Voorbereiden op bevalling en borstvoeding

In een geboorteplan geeft u aan wat uw wensen rond de bevalling zijn. Zo weten wij hoe u het wilt. We stellen uw wensen centraal, zolang dat veilig en verantwoord is.

U bent welkom op onze maandelijkse voorlichtingsbijeenkomsten. Hierin vertellen wij u alles over zwangerschap, bevalling en kraamtijd. Ook krijgt u informatie over de verschillende vormen van pijnstilling. In de agenda ziet u wanneer de volgende informatieavond plaatsvindt. 

Drie keer per jaar organiseren wij op een zaterdag de Geboortemarkt. In de agenda ziet u wanneer de volgende geboortemarkt plaatsvindt.

Tijdens een zwangerschapscursus oefent u met ademhalingstechnieken. Ook krijgt u informatie over houdingen. Voor meer informatie verwijzen we u naar Zwanger in Utrecht.  

Verpleegkundigen en kraamverzorgenden begeleiden uw borstvoeding. Daarnaast is er vijf dagen per week een lactatiedeskundige aanwezig die, als dat nodig is, extra begeleiding kan geven.

Moedermelk bevat belangrijke voedingsstoffen en antistoffen voor uw baby. Uw melk beschermt uw baby tegen ziekten en werkt mee aan het opbouwen van een afweersysteem. Zelfs op langere termijn is uw kind beschermd tegen ziekten als allergieën, bronchitis, oorontstekingen, eczeem en astma. Ook suikerziekte en een hoog cholesterolgehalte komen minder voor bij kinderen die met borstvoeding zijn grootgebracht. Het geven van borstvoeding is ook goed voor uzelf. De eerste uren na de bevalling zorgt het ervoor dat uw baarmoeder snel krimpt tot de grootte van voor de zwangerschap. Het verkleint ook de kans op borstkanker, baarmoederhalskanker en eierstokkanker voor de overgang.

Op de website van het Voedingscentrum vindt u meer informatie over flesvoeding. Onze verpleging geeft u ook graag informatie over flesvoeding. 

Voor baby’s op de couveuseafdeling is het heel belangrijk om moedermelk te krijgen. Zij kunnen moedermelk makkelijker verteren. In uw melk zitten daarnaast veel stoffen die uw baby beschermen en de groei van uw baby ondersteunen. Of uw baby al meteen aan de borst kan drinken, hangt onder meer af van de duur van uw zwangerschap, het geboortegewicht en hoe het met uw baby gaat. Als uw baby zogenaamde voedingsbereidheid toont, mag u hem aan uw borst leggen. Als uw baby nog niet (altijd) zelf kan drinken, krijgt hij/zij voeding via een maagsonde. Dat is een slangetje dat door de neus naar de maag gaat. U brengt uw moedermelkproductie op gang door zo snel mogelijk te beginnen met het afkolven. In het ziekenhuis zijn hiervoor elektrische kolfapparaten aanwezig. De verpleegkundige helpt u daarmee.

Lees meer in het Kolfboekje

U hoeft geen strak voedingsschema te volgen. Voed uw baby als hij of zij wakker wordt of geluidjes maakt. Let er wel op of uw baby vaak genoeg drinkt. Laat uw baby drinken tot hij/zij zelf aangeeft genoeg te hebben. Uw lichaam maakt dan vanzelf weer voldoende moedermelk. Uw baby krijgt voldoende voeding binnen als hij/zij alert is, plast en poept en om voeding vraagt. Na een paar weken komt er meestal vanzelf meer regelmaat in de voedingen.

Soms raken baby’s in de war door een fopspeen. Ze zuigen dan niet meer zo makkelijk aan de borst. Als uw baby vaak en lang een fopspeen krijgt, drinkt hij/zij minder aan de borst. Daardoor maakt uw lichaam minder moedermelk aan.

U kunt borstvoeding blijven geven zolang u en uw baby dat prettig vinden. Het eerste halfjaar heeft een baby volgens de richtlijnen van de World Health Organisation niets anders nodig dan moedermelk. Ook daarna, als hij/zij ander voedsel gaat eten, blijft de melk van zijn/haar eigen moeder nog lang de beste bron van voedingsstoffen.

Meer informatie vindt u bij de Nederlandse Vereniging van Lactatiekundigen