Afdeling Neonatologie (couveuseafdeling)

Gefeliciteerd met de geboorte van uw baby. De verpleegkundigen van de afdeling Neonatologie heten u en uw baby welkom op deze afdeling. Op de afdeling Neonatologie worden baby’s opgenomen die extra zorg nodig hebben. Vaak is de opname onverwacht en tijdens de opname kunnen veel vragen op u afkomen.

In deze folder vindt u informatie over wat u en uw baby tijdens de opname kunnen meemaken en hoe u uw baby hierin kunt ondersteunen. Individuele informatie over de gezondheidstoestand en zorgbehoefte van uw baby krijgt u van de artsen en verpleegkundigen.

Wij verzoeken u om de eerste dag na opname bij de secretaresse langs te komen om uw gegevens te laten controleren.

Toestemming voor behandeling

Als uw baby is opgenomen op de afdeling ontvangt u  zo snel mogelijk medische informatie over de conditie en behandeling van uw baby. Om de behandeling uit te voeren hebben wij uw toestemming nodig. U heeft hierover een gesprek met de (zaal)arts. Het is echter niet altijd mogelijk dit gesprek vóór de behandeling te plannen. Wij handelen voor het gesprek naar beste kunnen in het belang van uw baby.

De behandeling van uw baby kan uit veel verschillende onderdelen bestaan. U kunt hierbij denken aan het geven van een infuus of antibiotica, het toedienen van voeding via een sonde en het maken van röntgenfoto’s. 

Als u speciale wensen heeft rond de behandeling van uw baby dan kunt u dat in het gesprek met de arts aangeven. Als u geen speciale wensen aangeeft, gaan wij ervanuit dat u akkoord gaat met de onderzoeken en de behandeling zoals die gangbaar zijn voor het specifieke ziektebeeld.  

Algemene informatie

De afdeling Neonatologie (5B) is een afdeling voor zieke pasgeborenen en te vroeg geboren baby’s. Ook pasgeboren baby’s die worden overgeplaatst uit een ander ziekenhuis worden meestal opgenomen op deze afdeling. De afdeling is een onderdeel van de kinderafdeling die zich op de vijfde etage bevindt. 

De afdeling Neonatologie is onderdeel van de kinderafdeling. De afdeling bestaat uit 4 tot 6 kamers waar twee baby’s opgenomen kunnen worden en een isolatiebox.

Wie werken er op de afdeling Neonatologie?

U krijgt tijdens de opname van uw baby te maken met verschillende artsen en verpleegkundigen.

Kinderarts
De kinderarts is eindverantwoordelijk voor de behandeling van uw baby. Hij/zij is dagelijks op de afdeling bij de visite (artsenbespreking) van uw baby aanwezig. Soms krijgt u na de opname een afspraak bij de kinderarts die onder andere de conditie en de behandeling van uw baby met u bespreekt. 

Zaalarts
De zaalarts is een afgestudeerd arts die zich (nog) niet verder heeft gespecialiseerd. De zaalarts werkt onder supervisie van de kinderarts en is voor u het eerste aanspreekpunt voor de medische zorg van uw baby. Elke ochtend bespreken de zaalarts, de kinderarts en de verpleegkundige de conditie van uw baby en passen zo nodig de behandeling aan. De verpleegkundige vertelt u na de visite wat de nieuwe afspraken zijn. De zaalarts legt u de medische details uit. Zie verder 'Zaalartsgesprekken’.

Coassistent
De coassistent is een arts in opleiding. Hij/zij werkt onder supervisie van de zaalarts.

Kinderverpleegkundige
De kinderverpleegkundigen werken in drie diensten: de dag-, avond- en nachtdienst. Elke dienst is er een verpleegkundige die voor uw baby zorgt. Hij/zij kan u vertellen hoe het met uw baby gaat. Als uw baby langer dan een week op de afdeling verblijft, krijgt uw baby ook twee eerstverantwoordelijke verpleegkundigen (EVV-ers) aangewezen. Zij zijn uw aanspreekpunt en coördineren de zorg van uw baby.

Naast kinderverpleegkundigen zijn er ook kinderverpleegkundigen in opleiding. Zij werken onder supervisie van een gediplomeerd kinderverpleegkundige.  

Secretaresse
De secretaresses ondersteunen de afdeling op administratief gebied. Zij zijn aanwezig van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur.

Andere medewerkers

Lactatiekundige
De lactatiekundige geeft begeleiding en ondersteuning bij het geven van borstvoeding  Ze komt bij u langs als uw baby te vroeg geboren is of als u of de verpleegkundige dat nodig vindt. De lactatiekundige is ook als verpleegkundige werkzaam.

Maatschappelijk werker
Een opname heeft veel impact op u als ouders (en uw gezin). De maatschappelijk werker kan u helpen met de verwerking van de ziekenhuisopname van uw baby. De maatschappelijk werker geeft u tips om hier mee om te gaan. Ook kan zij een helpende hand bieden als het gaat om nazorg thuis (gezinshulp) en bij andere problemen op bijvoorbeeld relationeel of financieel gebied. Bij baby's die geboren zijn met een zwangerschapsduur van 34 weken of eerder, komt de maatschappelijk werker altijd langs om kennis te maken. 

Kinderfysiotherapeut
De kinderfysiotherapeut is gespecialiseerd in het bewegingspatroon van uw baby. Hij/zij onderzoekt de houding en bewegingen van uw baby en geeft hierover advies. De kinderfysiotherapeut komt langs bij alle baby’s die geboren zijn bij een zwangerschapsduur van 32 weken of eerder of een geboortegewicht dat lager is dan 1800 gram. De kinderfysiotherapeut kijkt ook wel eens mee bij oudere baby’s maar alleen als daar een specifieke reden voor is.

Logopedist
Als uw baby problemen heeft met drinken, wordt advies gevraagd van de logopedist. De logopedist werkt nauw samen met de lactatiekundige. De logopedist is gespecialiseerd in preverbale logopedie. Deze vorm van logopedie richt zich op begeleiding van de mondmotoriek in de fase voordat het spreken begint. Zie ook de folder Logopedie op de afdeling Neonatologie.

Video Interactie Begeleidingsteam (VIB)
Bij Video Interactie Begeleiding (VIB) wordt van ouders en baby een korte video-opname (ongeveer tien minuten) gemaakt tijdens een verzorgings- of voedingsmoment. VIB is beschikbaar voor alle ouders en is niet verplicht. Centraal bij VIB staat het bewust maken van ouders van de positieve contactmomenten en laten zien hoe ze van hun baby kunnen genieten en hoe zij hun baby gerust kunnen stellen. Na de opname kijkt de begeleider (VIB’er) met de ouders de video-opname terug. Hij/zij laat aan de hand van de beelden zien welke signalen de baby geeft om contact te maken. Ouders zien hoe hun baby reageert op hun stem, aanraking en oogcontact. Meer informatie vindt u in de folder Video-interactiebegeleiding op de afdeling Neonatologie.

Medisch pedagogisch zorgverlener
De medisch pedagogisch zorgverleners ondersteunen uw baby tijdens de opname. Ze zijn iedere ochtend aanwezig om baby’s te troosten tijdens bloedafnames. U kunt bij hen terecht voor vragen over de omgang met broertjes en zusjes. De medisch pedagogisch zorgverleners maken ook deel uit van het Video Interactie Begeleidingsteam.

Bereikbaarheid

U kunt 24 uur per dag vragen hoe het met uw baby gaat, dus bel gerust. De verpleegkundige die op dat moment voor uw baby zorgt, staat u te woord. Het telefoonnummer van de afdeling vindt u achter in deze folder.

Parkeren

In Utrecht betaalt u voor het parkeren. U betaalt 3,20 euro per uur en maximaal 22,60 euro per dag. Betalen doet u bij de parkeerautomaat met contant geld of pin. Ook kunt u tijdens het uitrijden bij de slagboom betalen met pin. 

Uitrijkaarten tegen gereduceerd tarief

Voor patiënten en bezoekers die regelmatig in het Diakonessenhuis locatie Utrecht moeten zijn, zijn uitrijkaarten te koop tegen een gereduceerd tarief. U bestelt de uitrijkaarten in een set van vijf kaarten en betaalt EUR 30,00. U betaalt EUR 6,00 per kaart. De kaarten zijn, na bestelling, af te halen bij de receptie in de centrale hal van het Diakonessenhuis in Utrecht.

Bestellen doet u via de website. Bestelt u de kaarten liever telefonisch? Neem dan contact op met het Facilitair Service Bureau op telefoonnummer 088 250 6888, op werkdagen tussen 8.00 en 16.00 uur. Ook met vragen kunt u hier terecht.

Vergoeding vervoerskosten

Sommige zorgverzekeraars vergoeden uw vervoerskosten. Bijvoorbeeld als u met de taxi naar het ziekenhuis moet. Vraag bij uw zorgverzekeraar na of dit voor u geldt.

Bezoek

Als ouders bent u 24 uur per dag welkom om uw baby zelf te verzorgen, te voeden, te buidelen of gewoon dichtbij uw baby te zijn. Op de gang bij de ouderkamer staat koffie en thee.

Bezoek is welkom tot 20.00 uur. Bezoektijd in overleg met moeder en partner. Er mogen drie personen tegelijk bij uw baby zijn, waarvan altijd één de ouder is. Tussen 12.00 en 14.00 uur is het rusttijd op de afdeling en is de afdeling alleen toegankelijk voor de ouders.

De toegangsdeur naar de afdeling is gesloten. U kunt zich melden via de intercom naast de toegangsdeur.

Kinderen onder de 12 jaar kunnen niet op de afdeling op bezoek komen. Dit om infectiegevaar zoveel mogelijk te beperken. Broertjes en zusjes zijn wel welkom als zij allemaal waterpokken hebben gehad. 

Broertjes en zusjes
Broertjes en zusjes mogen meekomen en zijn welkom als zij allemaal waterpokken hebben gehad. Denk er wel aan dat kinderen snel ziektes op elkaar kunnen overbrengen. 
Daarnaast mogen broertjes en zusjes niet naar binnen als:

  • ze verkouden of snotterig zijn
  • ze keelpijn hebben of hoesten
  • ze rode vlekjes hebben 
  • er in de omgeving braken, diarree, of waterpokken heerst

Bij twijfel kunt u altijd overleggen met de verpleegkundige of kinderarts.

Hygiëne

Alle baby’s hebben een lage weerstand, maar zieke of te vroeg geboren baby’s zijn nog vatbaarder voor infecties. Daarom gelden voor ouders en bezoekers de volgende regels:

  • Doe uw sieraden aan handen en armen af. 
  • Was uw handen goed met water en zeep en droog ze goed af. Of desinfecteer uw handen met alcohol en wrijf de alcohol in uw handen tot ze droog zijn. Dit doet u voordat u de afdeling binnenkomt. Als u uw kind finger feeding gaat geven, was dan alleen uw handen en gebruik geen handalcohol.
  • Desinfecteer uw handen nogmaals, voordat u uw baby aanraakt. Als u uw kind finger feeding gaat geven, was dan uw handen nogmaals en gebruik geen handalcohol.
  • Als u iets wilt pakken, bijvoorbeeld een spuugdoekje of weegschaal, desinfecteer dan eerst uw handen. 
  • Als u verkouden bent, draag dan een mondkapje.
  • Draag een mondkapje als u een koortslip heeft.
  • Open de waskarren en afvalbakken niet met de handen maar met de voetpedaal.

Logeren

Op de afdeling is mogelijkheid om bij uw baby te logeren. Vraag ernaar bij de verpleegkundige.

Begeleiding van broertjes en zusjes

De periode dat uw baby op de afdeling Neonatologie ligt, heeft een grote impact op het hele gezin. Broertjes en zusjes snappen vaak niet wat er gebeurt; de baby die in mama's buik zat, is geboren, maar de baby is niet thuis. 

U kunt uw dochter/zoon op verschillende manieren betrekken bij het nieuwe zusje of broertje.

  • Neem broertjes en zusjes mee op bezoek. Vaak is een kort bezoek aan te raden. Een van de ouders kan dan, met broertjes en zusjes, naar huis terwijl de andere ouder bij de baby blijft. 
  • Op de gang zijn speelhoekjes waar kinderen zich kunnen vermaken. 
  • U kunt de couveusekoffer lenen. In de couveusekoffer zitten allerlei spulletjes die een baby in de couveuse ook nodig heeft en een boekje 'Onze ini-mini-baby'. Verder zit er een kleurboek in en voor de ouders een folder over ondersteuning van oudere kinderen in het gezin. 
  • Moedig broertjes en zusjes aan een tekening of iets anders voor de baby te maken. 
  • Maak filmpjes en foto’s van de baby. Laat deze zien en plak samen foto’s in een album. 
  • Laat uw kind(eren) helpen met wassen en ophangen van de babywas. 
  • Betrek uw kind(eren) tijdens het bezoek bij het verzorgen van de baby. Als u hierover twijfelt, overleg dan met de verpleegkundige. 
  • Laat uw kind(eren) een eigen boekje maken met verhalen en foto’s over de baby. 
  • Laat uw kind(eren) helpen met het klaarmaken van de babykamer.

Informatie over de behandeling van uw kind

Alle medewerkers in het ziekenhuis die betrokkenen zijn bij de zorg van uw baby informeren u zo goed mogelijk over de behandeling.

Zaalartsgesprekken

De verpleging informeert u over de dagelijkse zorg van uw baby. Als er veel ontwikkelingen zijn, bijvoorbeeld in de eerste dagen, spreekt u de zaalarts vaak. Als het goed gaat met uw kind geeft u zelf aan wanneer u de arts wilt spreken.

In verband met de rust voor u en uw baby streven we ernaar om de gesprekken in de ouderkamer te voeren. Bij het gesprek met de arts is soms ook een verpleegkundige aanwezig. 

Inzage medisch/verpleegkundig dossier

Er wordt een medisch/verpleegkundig elektronisch patiëntendossier van uw baby bijgehouden. U kunt het dossier inzien onder begeleiding van de arts/verpleegkundige. Zo kunnen zij direct uitleg geven als u vragen heeft.

Tolkentelefoon

Voor mensen die de Nederlandse taal niet goed beheersen, is het bij zware, ingewikkelde of ingrijpende gesprekken raadzaam om een professionele tolk in te schakelen (dus geen familie, vrienden en andere informele tolken). Het gebruik van de tolkentelefoon wordt gefinancierd door het Diakonessenhuis en is voor de gebruikers kosteloos.

Bedbel

Wanneer u de hulp van een verpleegkundige nodig heeft voor uw kind, drukt u op de bedbel. De verpleegkundigen krijgen dan een sein op hun piepersysteem met de vermelding van het kamer- en bednummer en komen zo snel mogelijk naar u en uw kind. Het kan voorkomen dat de verpleegkundige niet meteen reageert. Het sein blijft echter zichtbaar voor de verpleegkundige en er gaat een rood lampje branden boven de kamerdeur of op zaal boven uw kind. U kunt erop vertrouwen dat de verpleegkundige komt zodra dit mogelijk is.

Dagboek

Als uw baby langer op de afdeling verblijft, zal de verpleegkundige voorstellen om een dagboekje bij te houden. U kunt hierin schrijven wat u en uw baby meemaken. Ook de verpleegkundige schrijft regelmatig een stukje. Ze schrijft hoe het met uw baby gaat terwijl u afwezig bent. Tijdens de opname komt er veel op u af. Het kan fijn zijn om alles wat er gebeurd is na te kunnen lezen. U kunt zelf een boekje meenemen of u ontvangt van de verpleegkundige een schrift. In overleg met u plaatsen de verpleegkundigen ook foto's van uw baby in het dagboekje.

De zorg rond uw baby: apparatuur en onderzoeken

Apparatuur

Als u de afdeling binnenkomt zal het u opvallen dat er veel apparatuur is om de toestand van de baby’s in de gaten te houden. Hieronder vindt u een korte beschrijving van de meest gebruikte apparatuur. Als tijdens uw bezoek een of meer apparaten licht- of geluidssignalen geven, hoeft u zich niet meteen ongerust te maken. De verpleegkundigen zijn erop getraind om alle signalen direct waar te nemen. Zij kennen de oorzaak en betekenis ervan en weten wanneer zij moeten handelen.

Couveuse
Een couveuse is een doorzichtig afgesloten bedje waarin de baby goed geobserveerd kan worden. Omdat te vroeg geboren of zieke baby’s vaak moeite hebben om zichzelf warm te houden, is het soms nodig een kind in een couveuse te leggen. De temperatuur en de vochtigheid in de couveuse worden aan de behoefte van de baby aangepast.

Open bed
Een open bed houdt de baby warm via een warmtematras en een warmtelamp boven het bed. Deze wordt gebruikt voor baby’s met een normaal geboortegewicht die extra warmte nodig hebben en/of goed geobserveerd moeten worden.

Warmtewieg
Dit is een gewone wieg met een warmwatermatras. Deze wordt gebruikt als overgang tussen de couveuse en een gewone wieg. De warmtewieg wordt voornamelijk gebruikt voor baby’s met een geboortegewicht van minder dan 1800 gram. Als baby’s zich goed op temperatuur kunnen houden, gaan ze over naar een gewone wieg.

Monitor
Drie plakkers op de buik en borst van uw baby maken contact met de monitor die de ademhaling en de hartslag registreert. Op de monitor zijn grenswaarden ingesteld. Zodra de gemeten waarde daaronder of -boven komt, gaat een alarm af. Dit heeft een medische oorzaak maar kan ook gebeuren als de baby beweegt of huilt. De alarmen van alle baby’s zijn te zien en te horen bij elk(e) couveuse/bedje en in de teampost op een monitor. De verpleegkundige kan uw baby zo ook in de gaten houden als ze niet bij uw baby is.

Saturatiemeter
Een bandje om de voet meet het zuurstofpercentage in het bloed van uw baby. In het bandje zit een rood lampje. Het lampje wordt niet warm.

Onderzoeken

Bloedafnames
Tijdens de opname van uw baby wordt één of meerdere keren bloed afgenomen. 72 uur na de geboorte wordt de hielprik afgenomen. Als de arts het nodig acht voor verder onderzoek of om de voortgang van uw baby in de gaten te houden wordt er vaker geprikt. Meestal gebeurt dit tijdens de prikronde rond acht uur ‘s ochtends. Tijdens de bloedafname is er een medisch pedagogisch zorgverlener of kinderverpleegkundige aanwezig voor het troosten van uw baby.

Lichamelijk onderzoek
Bij opname doet de zaalarts binnen 24 uur lichamelijk onderzoek bij uw baby. Dit onderzoek wordt wekelijks herhaald zolang uw baby opgenomen ligt.

Echo van het hoofd
Het kan zijn dat de kinderarts het nodig vindt een echo van het hoofd van uw baby te maken. Wanneer dit zo is zal de arts dit toelichten.

Röntgenonderzoek
Het kan nodig zijn om een röntgenfoto van de longen of de buik te maken. Dit gebeurt op de afdeling. De arts bespreekt dit met u. 

ROP screening 
Bij een ROP screening onderzoeken we uw baby op eventuele oogaandoeningen. We doen dit onderzoek als uw baby langdurig zuurstof nodig heeft gehad. Meer informatie hierover vindt u in de folder Onderzoek naar oogaandoeningen bij te vroeg geborenen (ROP screening).

De verzorging van uw baby

Vanaf het begin van de opname betrekken we u bij de zorg voor uw baby. U bent het allerbelangrijkste voor uw baby.

U kunt uw aanwezigheid aangeven op het planbord bij de ingang van de afdeling. 
Als we weten wanneer u er bent, plannen we de zorg zoveel mogelijk rond uw aanwezigheid. Zo kunt u snel vertrouwd raken met uw baby. Wij leren u zelf uw baby te temperaturen, verschonen, wassen en baden, afhankelijk van de toestand van uw baby. In het begin zal u zich misschien onzeker voelen, zeker als uw baby aan allerlei apparatuur ligt, maar de verpleegkundige helpt als dat nodig is.

De verzorgingsmomenten worden aangepast aan de voedingstijden van uw baby. De verpleegkundige geeft u informatie over voedings- en verzorgingsmomenten.

Wegen

Baby’s vallen de eerste dagen na de geboorte af. Dit is normaal. Binnen tien à veertien dagen komt een baby weer terug op het geboortegewicht. Daarna groeien baby’s gemiddeld 150 tot 200 gram per week. Uw baby wordt in ieder geval twee keer per week gewogen om het verloop van het gewicht goed in de gaten te houden.

Wassen en baden

Uw baby mag in bad zodra hij stabiel is. De verpleegkundige helpt u in het begin met baden. Daarna mag u uw baby zelf baden. Hoe vaak uw baby in bad mag, hangt ondermeer af van het gewicht. Als uw baby nog niet in bad kan, wordt hij gewassen.

Buidelen

Tijdens het buidelen of kangoeroeën, ligt de baby met alleen een luier aan tegen de blote borst van moeder of vader. Het is een fijne, ontspannende ervaring voor beiden. Uit onderzoek is gebleken dat baby’s die regelmatig buidelen zich beter voelen en sneller herstellen.

  • Dicht tegen u aan blijft de temperatuur stabiel. 
  • De ademhaling en hartslag worden rustiger. 
  • Baby’s hebben minder zuurstof nodig. 
  • Baby’s slapen beter en huilen minder.

Buidelen is vrijwel altijd mogelijk. Neem de tijd voor het buidelen. Het overtillen vanuit de couveuse naar uw borst is het meest inspannend voor de baby. Buidel daarom het liefst minimaal een uur, maar het mag ook langer. Op de afdeling zijn speciale buidelstoelen aanwezig.

Kleding en knuffels, spullen van thuis

Kleding geeft een gevoel van geborgenheid. U kunt dus gerust eigen kleding meenemen. U kunt ook eigen knuffels, een babydeken of andere spullen van thuis meebrengen om zo een eigen plek te creëren.
Zorg er wel voor dat alles wat u meeneemt naar het ziekenhuis gewassen is. Het ziekenhuis en de afdeling zijn niet aansprakelijk voor het wegraken van kleertjes, knuffels, spenen en flessen. Neem daarom geen waardevolle spullen mee naar het ziekenhuis. 

Voor kleine baby’s is er ook passende kleding te leen op de afdeling. Baby’s die in de couveuse of in een warmtewiegje liggen, dragen alleen een rompertje met eventueel een mutsje en sokjes. In de couveuse mogen geen knuffels.

De voeding

Baby’s krijgen in de eerste uren na de geboorte al voeding. Als uw baby erg ziek is, wordt het voeden uitgesteld.

Hoe vaak uw baby wordt gevoed, hangt onder andere af van het gewicht van uw baby. De meeste baby’s krijgen elke drie uur een voeding (acht voedingen per dag) of elke twee uur een voeding (twaalf voedingen per dag). De hoeveelheid voeding die uw baby krijgt, wordt in de eerste week langzaam uitgebreid, dus elke dag een beetje meer.

Voedingstijden

De verpleegkundige informeert u over de tijden waarop de baby gevoed wordt. De tijden zijn redelijk flexibel. Als uw baby voedingsbereid is (zie hieronder) vóór de afgesproken voedingstijd, mag u eerder starten met voeden. Probeer minimaal tien minuten voor aanvang van de voeding aanwezig te zijn. U kunt uw baby dan nog verschonen en temperaturen voor het voeden.

Als de verpleegkundige weet dat u komt voor de voeding, zal ze wachten met verzorgen totdat u er bent.

Voedingsbereidheid

Baby’s drinken de eerste 3 maanden reflexmatig. U kunt aan uw baby zien of hij wil drinken; hij is dan wakker en alert, sabbelt op zijn vuistje en maakt zoekbewegingen met zijn mond. Dat is een goed moment om te voeden.

Sondevoeding

Een baby die ziek is, te vroeg of te klein geboren is, kan nog niet altijd (alles) zelf drinken. Dan krijgt de baby de voeding door de neusmaagsonde. Dit noemen we sondevoeding. Als uw baby een neusmaagsonde heeft, mag hij daarnaast zelf drinken als hij voedingsbereid is. Wat hij niet zelf kan drinken, wordt via de sonde gegeven.

Sondevoeding geven
De verpleegkundige controleert eerst de sonde. Ouders mogen het spuitje met voeding zelf vasthouden. De voeding loopt langzaam de maag in of de voeding wordt rustig met het spuitje gegeven.

Borstvoeding en kolven

Als u uw baby borstvoeding wilt geven, kunt u uw baby aanleggen als hij voedingsbereid is.

Borstvoeding
Een baby die is opgenomen op de afdeling Neonatologie heeft minder reserves. Het is daarom belangrijk dat hij voldoende voeding krijgt. De arts spreekt af hoeveel voeding uw baby nodig heeft. De eerste dagen heeft de moeder vaak nog niet voldoende moedermelk en wordt het aangevuld met kunstvoeding. Laat u zich daardoor niet ontmoedigen. De melkproductie neemt met de dag toe.

Bijvoeden met cup, vingervoeding of de fles
Zowel te vroeg als op tijd geboren baby’s die borstvoeding krijgen en zelf kunnen drinken, worden in het begin niet met de fles bijgevoed, maar met de cup of vingervoeding. 

  • Cupvoeding: een klein bekertje (cup)  ligt op de onderlip van de baby en wordt iets gekanteld. De baby ruikt de melk en likt  dan met de tong de voeding op. 
  • Vingervoeding: de baby zuigt aan een schone vinger van de ouder, waar een klein slangetje langsloopt. Aan dit slangetje zit een spuitje verbonden. Zuigend aan de vinger, drinkt de baby de voeding op. In verband met hygiëne mag een verpleegkundige dit niet doen. 

Meer informatie over borstvoeding kunt u lezen in de folders ‘Van buidelen naar borstvoeding’ (over borstvoeding bij te vroeg geboren baby’s) en in de folder ‘Borstvoeding’ (over borstvoeding bij op tijd geboren baby’s).

Kolven
Als u niet iedere voeding aanwezig kunt zijn of als de baby nog veel sondevoeding nodig heeft, is het van belang om de moedermelk op gang te brengen door te kolven. U begint met zes tot acht keer per dag 10 minuten te kolven. 

U ontvangt van de verpleegkundige een kolfboekje met meer informatie over kolven. Achterin kunt u noteren wanneer en hoeveel u heeft gekolfd. U kunt bij het bedje van uw baby of op de kraamafdeling kolven. Op de afdeling is een aparte kolfkamer. Kijk wat voor u het prettigst is. Op de afdeling zijn kolfapparaten beschikbaar. Als u met ontslag gaat, kunt u een kolfapparaat huren bij de secretaresse.

Kunstvoeding

Als u uw baby kunstvoeding wil geven, mag uw baby de fles krijgen zodra hij laat zien dat hij wil drinken.

Te vroeg geboren baby’s krijgen meestal tussen de 34 en 36 weken een eerste fles aangeboden. Voor die tijd is het zuig- en slikreflex vaak nog niet voldoende ontwikkeld om uit een fles te kunnen drinken.

U kunt een eigen fles meenemen. De verpleegkundige kan u hierover adviseren. Om een voorkeurshouding van het hoofd te voorkomen is het aan te raden uw baby afwisselend op de linkerarm en de rechterarm te voeden. Meer informatie vindt u in de folder 'Flesvoeding geven'.

Steriliseren flessen/spenen/cupjes

U kunt de flessen/fopspenen/cupjes van uw baby dagelijks steriliseren in de magnetronsterilisator op de afdeling. De verpleegkundige legt u uit hoe dat werkt.     

Enkele benodigdheden voor uw baby en voor kolven en borstvoeding zijn ook te koop in het ziekenhuis. Neem een kijkje in de vitrinekast op de afdeling (vraag eventueel de verpleegkundige waar u deze kunt vinden). U kunt de producten aanschaffen met een machtigingsformulier.

Ontslag

Vóór het ontslag vragen wij u de volgende folders te lezen:

Uw baby mag naar huis, als hij:

  • alle voedingen zelf kan drinken (uit de borst, de fles of een combinatie)
  • zich goed op temperatuur houdt 
  • stabiel is en goed blijft groeien
  • minimaal 2000 gram weegt

Meestal is het ontslag al enige tijd aangekondigd. Als uw baby snel vooruitgaat, kan het ontslag plotseling zijn. Ter voorbereiding op het ontslag heeft u meerdere ontslaggesprekken:

  • Gesprek met de verpleegkundige
    De verpleegkundige geeft u advies over de eerste dagen/week thuis. Zij geeft u een overdracht mee voor het consultatiebureau en eventuele kraamzorg. Daarin staat een samenvatting van de opname en het advies van de lactatiekundige. 
  • Gesprek met de zaalarts/kinderarts
    De zaalarts en/of kinderarts neemt de opname met u door en geeft medisch advies voor thuis. U krijgt een voedingsschema, poliklinische afspraak en/of recept mee. De huisarts ontvangt automatisch informatie over de opname en het ontslag. 

Als u borstvoeding geeft, heeft u ook een gesprek met de lactatiekundige. De lactatiekundige geeft adviezen mee voor borstvoeding thuis. Zij adviseert u ook over het uitbreiden van de borstvoedingsmomenten.

      Verlengde kraamzorg

      Ook na een opname op de afdeling Neonatologie is er mogelijkheid tot kraamzorg. Informeer bij uw verzekering of u hier recht op heeft. In verband met eventuele kraamzorg, streven wij ernaar dat u voor 10.00 uur naar huis kunt. 

      Terugbelafspraak

      Wij bellen u de woensdag een week voor uw polikliniekafspraak om te vragen hoe het gaat. U kunt dan dingen overleggen en eventueel vragen stellen. Heeft u eerder de behoefte aan contact met de verpleegkundige om uw vragen te stellen, dan kunt u ons altijd bellen.

      Tips voor thuis

      Wennen aan thuis

      Na de opname in het ziekenhuis moet de baby zich aanpassen aan de nieuwe omgeving. Hierdoor kan uw baby soms onrustig zijn of veel huilen.

      Temperaturen

      Houd de eerste paar dagen de lichaamstemperatuur in de gaten, twee à drie keer per dag.  Een lichaamstemperatuur tussen de 36,8 en 37,3 graden Celsius is goed. Bij een temperatuur lager dan 36,8 graden is het verstandig om een kruik in het bedje van uw baby te leggen. Controleer de kruik goed op lekken. U legt de kruik met de opening naar het voeteneinde toe, tussen twee dekentjes in. Bij een temperatuur boven 37,3 graden kunt u de kruik weghalen of het bed minder warm opmaken.

      Temperatuur op de babykamer

      Zorg ervoor dat bij baby’s met een gewicht van minder dan 3000 gram de temperatuur in de slaapkamer minimaal 18 graden Celsius is. Zorg dat de babykamer elke dag goed geventileerd wordt (als de baby uit de kamer is).

      Het bedje

      Maak het bedje zo op dat de baby met de voetjes het voeteneind raakt. Leg de baby op de rug in bed en draai het hoofdje de ene keer naar links en de andere keer naar rechts. Dit voorkomt scheefgroei van het hoofd. Uw baby op de buik of zij in de wieg leggen wordt afgeraden in verband met een verhoogd risico op wiegendood.

      Baby’s liggen op de afdeling Neonatologie in het begin wel op de zij of op de buik. Zodra ze stabiel zijn of ouder dan 36 weken, worden zij echter ook op de rug gelegd.

      We raden aan om de baby geregeld op de buik te leggen. Uw baby leert dan draaien met zijn hoofd, beter bewegen en daarna ook omrollen. Laat uw baby nooit alleen als hij op de buik ligt! Als uw baby eenmaal goed kan omrollen van buik naar rug én van rug naar buik, dan mag hij ook slapen op zijn buik.

        Naar buiten gaan

        Neem de eerste dagen tot week de tijd om thuis te wennen aan de nieuwe situatie. Als u daarna naar buiten gaat, zorg er dan voor dat de baby warm is aangekleed en gebruik zo nodig een kruik in de wandelwagen.

        Voeding

        Borstvoeding
        Afhankelijk van hoe uw baby in het ziekenhuis aan de borst drinkt, krijgt u het advies om thuis borstvoeding of een combinatie van borstvoeding en flesvoeding aan te bieden. De verpleegkundige of lactatiekundige geeft u hierover advies. Dit kunt u ook nalezen in de overdracht van de verpleegkundige.

        Flesvoeding
        Bij het ontslag vertelt de arts of de verpleegkundige precies hoeveel uw baby mag drinken. Zo nodig krijgt u een opbouwschema mee waarin staat hoe u de voeding kunt uitbreiden. Tevens wordt uitgelegd hoe u merkt dat uw baby meer voeding nodig heeft. Meestal kan de voeding met 10 ml tot 20 ml worden uitgebreid per voeding. 

        Op het blik of pak staat vermeld hoe u flesvoeding kunt klaarmaken. De verpleegkundige kan het voor ontslag ook met u doornemen. Flesvoeding mag in de magnetron opgewarmd worden. Overgebleven voeding mag niet nogmaals opgewarmd en gegeven worden. 

        Gaat het goed?

        U kunt aan uw baby zien of alles goed gaat. Uw baby is dan regelmatig wakker en alert tijdens de verzorging. Als uw baby nog erg klein is, kan het zijn dat u uw baby af en toe moet wekken voor een voeding. Dat is normaal. 

        Uw baby drinkt alle voedingen en heeft minimaal zes natte luiers per dag en minimaal één keer per dag ontlasting. Als uw baby ouder dan zes weken is en borstvoeding krijgt, is het normaal dat het aantal poepluiers varieert van meerdere keren per dag tot één keer per week.

        Hygiëne

        De fles en de speen moeten eenmaal per 24 uur uitgekookt worden. De fles 7 minuten, de speen 3 minuten. Indien u een magnetronsterilisator gebruikt, kunt u alles tegelijkertijd uitkoken volgens de gebruiksaanwijzing. Het is aan te raden de spenen eens in de zes weken te vernieuwen.

        Consultatiebureau

        Het consultatiebureau wordt automatisch op de hoogte gesteld van de geboorte van uw baby. Meestal komen zij bij u thuis langs als uw baby nog opgenomen is. De arts stuurt de overdracht naar uw consultatiebureau. Als het nodig is, neemt de arts of verpleegkundige ook telefonisch contact op met uw consultatiebureau. U moet zelf een afspraak maken bij het consultatiebureau. U kunt daar ook wekelijks terecht op het ‘weeguur’. De tijden vindt u op de website van uw consultatiebureau.

        Afspraken na ontslag

        Hieronder staan de afspraken die de arts met u heeft gemaakt.

        Afspraken in het Diakonessenhuis

        • Controle op de polikliniek
          Na ontslag komt uw baby in de meeste gevallen voor controle op de polikliniek Kindergeneeskunde, op locatie Zeist of Utrecht. De controleafspraak krijgt u op een afsprakenkaart mee bij ontslag.
        • Bloedafname
          Sommige baby's hebben de kans op het ontwikkelen van bloedarmoede in de eerste weken na ontslag. De kinderarts bespreekt dit met u als de kans op bloedarmoede bij uw baby bestaat. U krijgt dan een formulier mee voor het afnamelaboratorium. U kunt een extra bloedcontrole laten doen als uw baby bleker van kleur wordt en minder actief is.
        • Follow-up controle
          Voor alle baby's die in de eerste 32 weken van de zwangerschap worden geboren en met een geboortegewicht van minder dan 1800 gram wordt een afspraak gemaakt op de follow up polikliniek Kindergeneeskunde. Uw baby wordt hier, op de leeftijd van 3 en 9 maanden, gezien door een kinderarts en fysiotherapeut. Voor deze afspraak moet u zich melden op de afdeling Fysiotherapie in het Diakonessenhuis. Het is belangrijk dat u deze afspraak al bij ontslag  in uw agenda noteert. Als u verhinderd bent, vragen wij u dit tijdig door te geven aan de polikliniek Kindergeneeskunde. Vragen over deze controle kunt u bespreken met uw eigen kinderarts.
        • Ontwikkelingsonderzoek
          Voor baby's met een risico op ontwikkelingsproblemen, die niet terugkomen in een ander ziekenhuis, wordt een ontwikkelingsonderzoek verricht op de leeftijd van 2 jaar. U wordt voor dit onderzoek opgeroepen wanneer uw kind 1,5 jaar is. Instructies hiervoor staan in de uitnodiging die u tegen die tijd ontvangt. Het onderzoek duurt ongeveer twee uur.
        • Klinische vaccinaties
          Bij alle baby's die in de eerste 32 weken van de zwangerschap worden geboren, en in enkele andere situaties, worden de eerste vaccinaties van het landelijke inentingsschema tijdens een opname in het ziekenhuis gegeven.

          Uw baby wordt op een ochtend opgenomen en wordt 24 uur aan de monitor bewaakt na het geven van de vaccinaties. Tijdens deze opname wordt uw baby gewogen en zo nodig worden de voeding en medicatie bijgesteld. Als er geen problemen optreden kunnen alle volgende vaccinaties op het consultatiebureau worden toegediend. Soms is het nodig ook de volgende vaccinaties in het ziekenhuis te geven. Dit wordt tijdens de opname met u besproken.
        • RS vaccinaties
          Van september tot april heersen er veel virusinfecties die verkoudheid en luchtwegklachten kunnen veroorzaken. Voor het RS-virus bestaat een vaccinatie. Het is belangrijk om baby's die in de eerste 32 weken van de zwangerschap zijn geboren in te enten tegen het RS-virus. Dit sluit een infectie met het virus echter niet geheel uit.

          Als uw baby is geboren in de eerste 32 weken van de zwangerschap en jonger dan 6 maanden is in het RS-seizoen (september tot april), wordt uw baby aangemeld voor de vaccinatie. Deze vaccinatie is voor u kosteloos. De organisatie die de vaccinatie verzorgt, neemt contact met u op om een afspraak te maken.

        Afspraken in het Wilhemina Kinderziekenhuis (WKZ)

        Voor baby's die geboren zijn in het WKZ, worden soms ook afspraken in het WKZ gemaakt. Deze afspraken zijn belangrijk om de ontwikkeling van uw baby ook op lange termijn te kunnen volgen. Uw baby heeft ook afspraken op de polikliniek Kindergeneeskunde van het Diakonessenhuis en vaak ook op het consultatiebureau. De eerste periode is daarom vaak druk. Wij proberen de afspraken in het Diakonessenhuis zoveel mogelijk af te stemmen op de andere afspraken die u al heeft.

        Vragen na ontslag

        Tijdens het ontslaggesprek kunt u met de kinderarts bespreken waar u terecht kunt met vragen na ontslag. In de eerste week na ontslag zijn er vaak nog vragen over bijvoorbeeld de voeding. U kunt tot de eerste controle op de polikliniek de afdeling bellen voor overleg. Het telefoonnummer vindt u onder 'Telefoonnummers'. Ook kunt u vragen voorleggen aan het consultatiebureau en de huisarts.

        Geboortekaartjes & persoonsgegevens

        Wilt u ons een geboortekaartje sturen? Dat vinden wij erg leuk! Het geboortekaartje krijgt dan een plekje op het prikbord op onze afdeling.

        Uw geboortekaartje bevat persoonsgegevens, zoals uw naam en adres. Als u het geboortekaartje aan ons stuurt/ geeft, gaat u er mee akkoord dat we deze ophangen in de openbare ruimte van de afdeling. Daarmee zijn de persoonsgegevens ook zichtbaar voor anderen. Als u dat wilt, kunnen wij uw naam en contactgegevens met een sticker afplakken. Geef dit duidelijk aan als u ons het kaartje stuurt/ geeft. Na drie maanden halen wij het kaartje van het prikbord en gaat het bij het ‘vertrouwelijk’ oud papier.

         

        Evaluatie van de opname

        Wij vinden het belangrijk dat u tevreden bent over de zorg die wij aan u en aan uw baby geven. De verpleegkundige evalueert tijdens de opname één of meerdere keren de opname tijdens een zorggesprek. Vragen en problemen bespreekt u dan met elkaar. Ook als u niet tevreden bent, horen wij dat graag van u. 

        Meer informatie

        Uit ervaring weten wij dat er heel wat vragen opkomen bij ouders van een couveusekindje. De Vereniging voor Ouders van Couveusekinderen (VOC) is opgericht om ouders hierbij te ondersteunen tijdens de opname en daarna, als u weer thuis bent. Ook als u nog geen lid bent, kunt u bij hen terecht voor informatie en lotgenotencontact. Op de site van het VOC kunt u in de webshop ook boeken voor u of uw kinderen bestellen.

        Vragen

        Bij vragen over de verzorging en voeding kunt u in de eerste weken na ontslag en tot de eerste polikliniekafspraak bellen met de verpleegkundige van de afdeling Neonatologie. Het telefoonnummer vindt u onder 'Telefoonnummers'.

        Telefoonnummers

        De afdeling Neonatologie (5B)
        088 250 6136

        Opmerkingen over de tekst

        Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

        Bijgewerkt op: 11 december 2023

        Code: K02