Baarmoederverwijdering via de vagina

U ondergaat binnenkort een baarmoederverwijdering via de vagina (ook wel vaginale uterusextirpatie of hysterectomie genoemd). Deze ingreep wordt soms gecombineerd met een voorwandplastiek en/of achterwandplastiek. Hiervoor wordt u enkele dagen opgenomen. Uw behandelend gynaecoloog heeft al enkele zaken met u besproken.

In deze folder vindt u informatie over de ingreep en uw opname in het ziekenhuis. Algemene informatie over uw opname in het ziekenhuis vindt u in de folder ‘Opname in het ziekenhuis’. U krijgt deze folder tijdens het intakegesprek met de verpleegkundige.

Wat is een vaginale baarmoederverwijdering?

Bij een verzakking of bij bloedingsklachten kan de baarmoeder via de schede operatief worden verwijderd: de vaginale baarmoederverwijdering. Andere methoden van verwijdering van de baarmoeder zijn via een kijkoperatie (laparoscopische uterusex-tirpatie) of via een snee in de buik (abdominale uterusextirpatie). De voordelen van een baarmoederverwijdering via de vagina zijn dat er geen buikoperatie nodig is, u sneller herstelt en dat er alleen een (niet zichtbaar) litteken ontstaat in de vaginatop. Deze methode is alleen mogelijk als de baarmoeder niet te groot is en bij de operatie wat naar beneden kan worden getrokken. De baarmoedermond (cervix) wordt bij deze operatie altijd verwijderd.

Als u tevens last heeft van een verzakking van de blaas of darm, kan er naast de baarmoederverwijdering ook een voorwandplastiek en/of achterwandplastiek worden verricht tijdens de operatie. Voor informatie over deze ingrepen verwijzen wij u naar de folder ‘Voorwandplastiek en/ of achterwandplastiek’.

Voorbereiding

Preoperatieve screening

Zodra uw arts u heeft verwezen voor de operatie starten we met de voorbereiding ervan. Zo kijken we welke verdoving voor u geschikt is en of u nazorg nodig heeft. Deze voorbereiding noemen we de preoperatieve screening. Hoe de preoperatieve screening verloopt en wat u hiervoor zelf moet doen leest u in de folder ‘Het plannen van uw operatie’.

Voorbereiding thuis

  • Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u in overleg met uw arts het gebruik hiervan enkele dagen voor de operatie staken.
  • U wordt verzocht het operatiegebied een week voor de operatie te ontharen. Doe dit niet later in verband met de kans op infectie door de wondjes die kunnen ontstaan bij het ontharen.
  • Op de dag van de operatie moet u nuchter naar het ziekenhuis komen. Meer informatie hierover vindt u in de folder 'Algehele en regionale anesthesie'. U krijgt de folder uitgereikt tijdens het intakegesprek met de verpleegkundige.

Verhinderd

Als u verhinderd bent voor de operatie wilt u dit dan zo spoedig mogelijk (uiterlijk 48 uur voor de opname) melden aan de opnameplanner? Er kan dan iemand anders in uw plaats komen.

Opname en operatie

Melden

Op de dag van de operatie meldt u zich op het afgesproken tijdstip op de verpleegafdeling.

Voorbereidingen

Een verpleegkundige ontvangt u op de afdeling. Hier krijgt u operatiekleding aan. U wordt in bed naar de operatieafdeling gebracht. Op de operatiekamer ziet u de gynaecoloog en het operatieteam. Na een korte check krijgt u de afgesproken verdoving.

Verdoving

De anesthesioloog brengt een infuus in en dient de ruggenprik of de narcose (algehele verdoving) toe. Bij de ruggenprik is uw onderlichaam helemaal verdoofd. Bij de narcose valt u in slaap en merkt niets meer tot u na de operatie wakker wordt in de uitslaapkamer. Vlak voor of tijdens de operatie krijgt u eenmalig een antibioticum toegediend via het infuus om (blaas)ontstekingen te voorkomen.

De operatie

Via de plasbuis wordt een katheter (slangetje) in de blaas ingebracht. Via deze katheter loopt de urine direct in een opvangzak. Zo wordt de blaas tijdens en na de operatie geleegd. Vervolgens wordt de baarmoedermond losgemaakt van de vagina. Hierna worden de banden en het steunweefsel waarmee de baarmoeder is verbonden, losgemaakt en gehecht. De eileiders en eierstokken worden niet verwijderd. Als de baarmoeder helemaal los is, kan deze via de vagina worden verwijderd. De vaginatop, waar de baarmoeder eerst vast zat, wordt tenslotte gesloten met oplosbare hechtingen.

De operatie duurt 60 tot 90 minuten afhankelijk van de omvang van de operatie.

Na de operatie

Uitslaapkamer en verpleegafdeling

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer, waar u enige tijd blijft. Vanuit de uitslaapkamer gaat u terug naar de afdeling Gynaecologie.

Infuus

U heeft een infuus voor het toedienen van vocht en eventuele medicatie. Afhankelijk van hoe het met u gaat wordt deze in de loop van de opname verwijderd.

Katheter

Tijdens de operatie is er een katheter via de plasbuis in de blaas gebracht. Via deze katheter loopt de urine direct in een opvangzak. Zo wordt de blaas tijdens en na de operatie ontlast. Na de operatie wordt de katheter weer verwijderd. U wordt dus wakker zonder katheter in de blaas.
Als de operatie van de baarmoeder wordt gecombineerd met een voorwandplastiek blijft de katheter 1 nacht zitten en wordt deze de volgende ochtend verwijderd. 

Tampon

Als na de operatie een tampon is ingebracht, wordt deze de volgende ochtend verwijderd.

Eten en drinken

Wanneer u weer mag drinken en eten na de operatie hangt af van hoe u zich voelt. U kunt de eerste dagen wat misselijk zijn. Uw darmen hebben tijdens de operatie stilgelegen. Na de operatie komen uw darmen weer langzaam op gang. U merkt dit aan een borrelend geluid in uw buik en u laat windjes. Zodra het drinken en plassen goed gaat, wordt het infuus verwijderd.

Dagelijkse verzorging

De avond van de operatie wordt u door de verpleegkundige uit bed geholpen. Soms kan het zitten erg pijnlijk zijn. Geef dit aan bij de verpleegkundige. De verpleegkundige helpt u na de operatie met de lichamelijke verzorging. Als u zich goed voelt, mag u weer douchen.

Ontlasting

De eerste dag na de operatie start u met medicijnen om de ontlasting op gang te brengen.

Controles

De verpleegkundigen controleren regelmatig het vloeien, uw bloeddruk en uw temperatuur.

Complicaties

Geen enkele operatie is zonder risico. Bij deze operatie is er een normale kans op de complicaties die bij elke operatie kunnen ontstaan, zoals een wondinfectie, longontsteking of trombose. Bij deze operatie kunnen zich de volgende specifieke complicaties voordoen:

Tijdens de operatie

Tijdens de operatie is er een klein risico dat er een beschadiging optreedt van de blaas, urineleider of darm. Als dit wordt bemerkt, wordt het direct opgelost. Soms ontstaat er een bloeding die moeilijk te behandelen is via de vagina, of blijkt de baarmoeder groter dan vooraf is ingeschat en moet er alsnog een snede in de buik worden gemaakt.

Nabloeding

Een enkele keer wordt er bloedverlies na de operatie bemerkt (een nabloeding) waarvoor een tweede operatie nodig kan zijn. Als dit optreedt, wordt dit meestal binnen 24 uur bemerkt.

Blaasontsteking

Door de katheter bestaat de mogelijkheid dat er een blaasontsteking optreedt. Dit is lastig en pijnlijk, maar goed te behandelen met antibiotica.

Problemen met plassen

Door verandering van de plaats van de urinebuis of door vernauwing is het soms moeilijk om na de operatie goed te kunnen plassen. In dat geval krijgt u opnieuw een katheter. Dit is vrijwel altijd een tijdelijk probleem.

Bij sommige vrouwen ontstaat urineverlies na de operatie. Dit is vooraf niet goed te voorspellen.

Infectie

Soms ontstaat er een kleine bloeding in de vaginatop. Dit hoeft meestal niet behandeld te worden en lost dan vanzelf op. Alleen als er een infectie bij komt, kan het nodig zijn om antibiotica te gebruiken.

Andere seksbeleving

Meestal gaat vrijen na de operatie beter doordat de verzakking er niet meer is. Wel kan een orgasme anders voelen na een baarmoederverwijdering.

Opnieuw klachten

Ook na een geslaagde operatie kunnen er jaren later opnieuw klachten van een verzakking ontstaan. Als u denkt opnieuw een verzakking te hebben, ga dan naar uw huisarts om dit te laten onderzoeken.

Ontslag

Meestal kunt u de dag na de operatie weer naar huis. Op de dag van ontslag heeft u een ontslaggesprek met de verpleegkundige. U krijgt dan informatie over de herstelperiode en de nazorg thuis. 

Herstel en adviezen voor thuis

Het herstel na de operatie kan enkele weken duren. U kunt met wat hulp voor u zelf zorgen, maar houd er rekening mee dat u sneller moe bent en minder aankunt dan gebruikelijk. Geef toe aan de vermoeidheid en neem extra rust. Uw lichaam geeft aan wat u wel en niet aankunt. Het is belangrijk om daar naar te luisteren. U zult merken dat u geleidelijk uw activiteiten weer kunt uitbreiden.

Leefregels

Leefregels voor na de operatie vindt u in de folder 'Leefregels na het verwijderen van de baarmoeder via de vagina (vaginale uterus extirpatie)'.

Problemen thuis

Bij vragen of problemen kunt u binnen kantooruren contact opnemen met de polikliniek Gynaecologie. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de triageafdeling van de afdeling Gynaecologie (locatie Utrecht). Het telefoonnummer vindt u aan het eind van deze folder.

Controleafspraak

Bij ontslag krijgt u een afspraak voor controle op de polikliniek, ongeveer 6 weken na de operatie. U heeft dan ook de gelegenheid voor het stellen van vragen.

Vragen

Met vragen kunt u terecht bij de polikliniek Gynaecologie.

Telefoonnummers

Polikliniek Gynaecologie
088 250 6178

Triage Gynaecologie en verloskunde
088 250 6459

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected]

Bijgewerkt op: 23 februari 2024

Code: GYN36