Behandeling aangezichtsverlamming (nervus facialis parese)

U wordt binnenkort behandeld in verband met een aangezichtsverlamming. Deze folder geeft informatie over de gang van zaken rond de behandeling. Uw behandelend arts heeft enkele zaken al met u besproken. In deze folder kunt u de informatie nog eens rustig nalezen en wordt op diverse zaken dieper ingegaan. Het is belangrijk om u zich realiseert dat de medische situatie in uw geval anders kan zijn dan beschreven is.

Algemeen

Wat is een aangezichtsverlamming?

De aangezichtszenuw (nervus facialis) is de 7de hersenzenuw en verzorgt onder andere de motoriek (bewegingmogelijkheden) van het gelaat. Daarnaast bestuurt deze zenuw ook gedeeltelijk de traanuitscheiding, de smaak en het beschermmechanisme tegen hard geluid in het oor. Deze zenuw kan gedeeltelijk of volledig uitvallen. Het meest opvallende symptoom is het uitvallen van de motoriek van het gelaat. De wenkbrauw kan niet meer goed worden opgetrokken, het oog kan niet meer worden gesloten en de mondhoek hangt en blijft bij lachen achter.

Oorzaken

Meestal wordt uitval van de nervus facialis veroorzaakt door aandoeningen van de zenuw in het gebied nadat hij zijn kern in de hersenstam heeft verlaten. We spreken dan van een perifere verlamming. Soms kan het ook een probleem zijn in het hersenstamdeel van de zenuw. We spreken dan van een centrale verlamming.

Perifere verlamming
Perifere verlamming komt het meeste voor. Meestal wordt er geen duidelijke verklaring gevonden voor de verlamming. We spreken dan van een zogenaamde idiopathische facialis parese, ook wel de verlamming van Bell genoemd.

Centrale verlamming
De centrale verlamming komt meestal voor als gevolg van een beroerte. Opvallend hierbij is dat de mondhoek kan hangen, maar dat de wenkbrauw altijd goed kan worden opgetrokken.

Een deel van de verlammingen wordt mogelijk veroorzaakt door een virusinfectie, waarbij het herpes virus (hetzelfde virus als bij de koortslip) een belangrijke rol zou spelen. Ook kunnen bacteriële oorinfecties een verlamming van de nervus facialis veroorzaken doordat een deel van de zenuw door het middenoor loopt. Tot slot kunnen tumoren (gezwellen) van de speekselklieren of schedelbasisfracturen (breuken) uitval geven van de nervus facialis. In deze gevallen is het verband met de oorzaak echter duidelijk.

Symptomen

De uitval van de gelaatsspieren is meestal het opvallendste verschijnsel. In rust hangt de getroffen mondhoek af, is de plooi tussen neus en wang verstreken, is de oogspleet wijder en hangt ook de wenkbrauw enigszins af. Tijdens optrekken van de wenkbrauwen, sluiten van de ogen, tuiten van de lippen, opblazen van de wang en optrekken van de lippen blijft de aangedane zijde achter. Als de ogen worden gesloten, wordt het oogwit zichtbaar door het wegdraaien van de oogbol. Tijdens spreken en eten kunnen patiënten op de wang bijten en uit de aangedane mondhoek kan drinken worden gemorst. Soms traant het aangedane oog. Zelden wordt er geklaagd over een zoute of metaalachtige smaak of heeft de patiënt oorklachten.

Behandeling

Als de oorzaak duidelijk is, zoals bijvoorbeeld bij een oorontsteking, een speekselkliertumor of een schedelbasisfractuur, is de behandeling gericht op de onderliggende kwaal.

Oogdruppels/zalf en medicijnen

Meestal is de oorzaak echter niet duidelijk. In dit geval bestaat de behandeling uit het gebruik van oogdruppels/zalf in combinatie met een oogverband voor de nacht. Dit om uitdroging van het oog te voorkomen. Omdat het herpes virus mogelijk een rol speelt in het ontstaan van deze aandoening, krijgt u ook medicijnen. Deze medicijnen zijn prednison (ontstekingsremmer) en eventueel zelitrex (antivirus middel). U krijgt deze aanvullende medicijnen niet als u slechts een zeer beperkte zenuwuitval heeft. Ook als u suikerziekte of nierfunctiestoornissen heeft, krijgt u deze medicijnen niet, omdat deze middelen deze aandoeningen kunnen verergeren.

Beloop

Bij het grootste deel van de patiënten waarbij de oorzaak niet duidelijk is (ongeveer 70%) treedt spontaan herstel op zonder enige vorm van therapie. Dit kan echter wel lang duren en mede daarom wordt toch vaak gestart met medicijnen. Ondanks aanvullende medicijnen kan herstel soms pas na enkele maanden optreden. Bij de overige patiënten (ongeveer 30%) blijven in meerdere of mindere mate restverschijnselen aanwezig. Voorspellingen over herstel zijn moeilijk en worden dus meestal niet gedaan door uw behandelend arts.

Behandeling door een operatie

Als de zenuw niet of slechts gedeeltelijk herstelt, kan de KNO-arts besluiten om door één of meerdere operaties de functie van de zenuw en/of het uiterlijke aspect van het aangezicht te verbeteren. Het type operatie verschilt per patiënt. De KNO-arts bespreekt met u wat in uw situatie de beste aanpak is.

Vragen

Als u na het lezen van deze folder vragen heeft, kunt u deze uiteraard bespreken met uw behandelend arts op de polikliniek KNO‑heelkunde.

(Patiënten)organisaties

Meer informatie vindt u op de website kno.nl.

Telefoonnummers

Polikliniek KNO Utrecht/ Zeist
088 250 5026

Polikliniek Doorn
088 250 8888

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 17 augustus 2020

Code: KNO06