Buikoperatie (laparotomie)

U krijgt binnenkort een operatie aan de buik, een ‘laparotomie’. Uw gynaecoloog heeft al een aantal zaken met u besproken. In deze folder vindt u meer informatie over de gang van zaken rond de operatie. Algemene informatie over een ziekenhuisopname vindt u in de folder ‘Opname in het Diakonessenhuis’.

U vindt deze folders ook op onze website > Algemene folders. 

Wat is een laparotomie?

Een operatie aan de buik wordt in medische termen een laparotomie genoemd. ‘Laparos’ is het Griekse woord voor buik en ‘tomie’ betekent snede. Er zijn verschillende redenen om een laparotomie uit te voeren. Het verwijderen van de eierstokken, het losmaken van verklevingen in de buikholte, een buitenbaarmoederlijke zwangerschap en urine-incontinentie zijn een paar voorbeelden van klachten/problemen waarbij een buikoperatie gewenst of noodzakelijk kan zijn. De gynaecoloog heeft met u besproken wat in uw geval de aanleiding voor de operatie is.

Voorbereidingen

Preoperatieve screening

Zodra uw arts u heeft verwezen voor de operatie starten we met de voorbereiding ervan. Zo kijken we welke verdoving voor u geschikt is en of u nazorg nodig heeft. Deze voorbereiding noemen we de preoperatieve screening. Hoe de preoperatieve screening verloopt en wat u hiervoor zelf moet doen leest u in de folder ‘Het plannen van uw operatie’.

Voorbereidingen thuis

  • Als u bloedverdunners gebruikt, dient u enkele dagen voor de opname, in overleg met uw arts, het gebruik te staken. 
  • Voorschriften over nuchter zijn en medicijngebruik vindt u in de folder ‘Algehele en regionale anesthesie’. 
  • U wordt verzocht het operatiegebied minimaal één week voor de operatie niet te ontharen. 
  • U wordt verzocht een dag voor de operatie te laxeren volgens de instructie die u op het intakebureau heeft gekregen. 
  • Soms moeten er voor uw operatie nog enkele aanvullende onderzoeken plaatsvinden. Dit kunnen zijn: een hartfilmpje (cardiogram), een longfoto, laboratoriumonderzoek (bijvoorbeeld bloedonderzoek). 
  • Wij vragen u bijzonderheden zoals allergieën te melden.

Verhinderd

Bent u verhinderd voor de operatie? Wilt u dit dan zo spoedig mogelijk (uiterlijk 48 uur voor de opname) doorgeven aan de opnameplanner. Er kan dan iemand anders in uw plaats komen. Bovendien kunt u meteen een nieuwe afspraak maken. Het telefoonnummer vindt u achterin deze folder. 

Opname en operatie

Melden

Op de dag van de operatie meldt u zich op de afdeling gynaecologie bij de secretaresse aan de balie. Soms wordt u een dag eerder opgenomen in verband met voorbereidingen op de operatie.

Voorbereiding op de afdeling

Ongeveer een uur voor de operatie krijgt u op voorschrift van de anesthesioloog soms een tabletje. Hiervan kunt u slaperig worden. Ook krijgt u van tevoren al medicijnen tegen de te verwachten pijn. U krijgt een operatiejasje en een broekje aan.

Het is de bedoeling dat u uw sieraden afdoet, uw gebitsprothese en/of contactlenzen uitdoet. Make-up en nagellak moet u eventueel verwijderen.

Naar de operatiekamer

U wordt door twee verpleegkundigen op uw bed naar de operatieafdeling gebracht. Daar komt u enige tijd in een wachtruimte (= holding) met andere patiënten. Als u aan de beurt bent, haalt een verpleegkundige of de anesthesist u op en brengt u naar de operatiekamer. U wordt dan vanuit uw bed op de operatietafel geholpen.

Gang van zaken tijdens de operatie

U zult, tenzij anders is afgesproken, onder leiding van uw eigen gynaecoloog geopereerd worden. De gynaecoloog opereert vrijwel altijd samen met een arts-assistent. Vaak is bij de ingreep ook een co-assistent aanwezig. 

De wijze van opereren hangt af van de reden van de operatie. Er wordt geprobeerd het litteken binnen de bikinilijn te laten vallen. Dit is niet altijd mogelijk, soms moet er een verticale snede worden gemaakt. Uw gynaecoloog bespreekt van tevoren met u welke methode hij denkt te volgen. Soms kan pas tijdens de narcose beslist worden wat in uw geval de beste methode is. 

De duur van de operatie is moeilijk aan te geven. Deze hangt onder andere samen met de reden waarom de operatie wordt uitgevoerd. Uw gynaecoloog kan vaak globaal aangeven hoe lang de operatie zal duren.

Mogelijke complicaties

Bij elke operatie, hoe klein ook, kunnen complicaties optreden. Een algehele of regionale verdoving brengt risico's met zich mee, die echter beperkt zijn als u verder gezond bent. Na een laparotomie kan een blaasontsteking ontstaan. Door de katheter die u tijdelijk krijgt, bent u vatbaarder voor een blaasinfectie.

Een operatie gaat altijd gepaard met bloedverlies. Soms is daarom een bloedtransfusie nodig. Ook een nabloeding in de buikwand of in de top van de schede is een mogelijke complicatie. Meestal kan het lichaam zo'n bloeduitstorting zelf ‘opruimen’, maar dat vergt een langere periode van herstel. Bij een ernstige nabloeding kan een tweede operatie nodig zijn.

Ook met het opereren zelf kunnen complicaties optreden. De blaas of de darmen kunnen beschadigd raken. Tenslotte kan de wond na de operatie ontsteken.

Na de operatie

Terug naar de afdeling

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer (recovery), waar u nog ongeveer een uur blijft. Er zijn daar nog meer mensen die geopereerd zijn. Vanuit de uitslaapkamer gaat u terug naar de afdeling gynaecologie. Een verpleegkundige zal regelmatig uw bloeddruk en pols controleren. Wanneer dat nodig is, krijgt u wat tegen de pijn en de misselijkheid.

Infuus, sonde, pijnpomp, katheter en drain

Infuus
Het infuus dat tijdens de operatie in uw arm is gebracht, blijft nog enige dagen zitten. Dit is nodig, omdat u nog niet direct zoveel kunt drinken en eten. De darmen zijn ten gevolge van de operatie en de narcose nog niet goed op gang gekomen en kunnen het voedsel niet verwerken. Via het infuus krijgt u vocht toegediend. Ook kunnen via hetzelfde infuus bloedtransfusies worden gegeven, als dat noodzakelijk is.  

Sonde
Soms heeft de anesthesist een slangetje, een sonde, via uw neus en keel in uw maag geschoven. Dit is dan nodig om te voorkomen dat bij eventueel braken de maaginhoud in uw luchtpijp en longen terecht komt. Meestal wordt de sonde de dag na de operatie al verwijderd.

Pijnpomp
Meestal wordt een pijnpomp aangebracht. Dit loopt via het infuus of via het ruggenmergkanaal, afhankelijk van de narcosevorm die u heeft gekregen. Heeft u een ruggenprik gehad, dan is het slangetje na de ruggenprik achtergelaten in het ruggenmerg. Heeft u algehele narcose gehad, dan loopt de pijnpomp via het infuus.

Katheter
Vaak heeft de gynaecoloog tijdens de operatie via de urinebuis een katheter in uw blaas aangebracht. De urine loopt via het slangetje gemakkelijk weg naar een zakje dat opzij van uw bed hangt. Zo wordt de blaas gedurende de eerste dag of dagen ontlast.

Drain
Ook is het mogelijk dat er een drain (slangetje) in de wond is achtergelaten. De drain zorgt ervoor dat het wondvocht weg kan lopen. De drain wordt meestal na enkele dagen verwijderd.

Uitslag

Uw gynaecoloog zal met u bespreken hoe de operatie is verlopen. De nabehandeling op de afdeling gebeurt door de zaalarts, in nauw overleg met uw gynaecoloog. Bij de zaalarts kunt u terecht met uw vragen. De uitslagen van eventuele onderzoeken die tijdens de opname zijn gedaan, krijgt u ook via de zaalarts.      

Pijnstilling

Wanneer dat nodig is, krijgt u medicijnen tegen de pijn. Dit kan een tabletje zijn of een injectie. Als u een pijnpomp heeft, wordt dit met de pomp geregeld.

Dagprogramma

Hieronder krijgt u een globaal overzicht van de dagen na de operatie. Wijzigingen zijn, afhankelijk van uw situatie, altijd mogelijk.

De eerste dag na de operatie

  • De eventuele neussonde wordt verwijderd, als dat al niet eerder gebeurd is. 
  • Er wordt bloed bij u afgenomen om het ijzergehalte te controleren. Tijdens de operatie verliest u bloed. In sommige gevallen leidt dit tot bloedarmoede. 
  • U begint met mobiliseren (uit bed gaan). 
  • De verpleegkundige verschoont dagelijks de pleister van de buikwond. Door onderhuidse bloedinkjes kan de wond gezwollen zijn en er blauwpaars uitzien. 
  • Afhankelijk van hoe groot de operatie is, besluit de arts of u weer mag eten of alleen nog maar mag drinken. In overleg met de arts wordt dan het dieet langzaam uitgebreid. 
  • U start met het innemen van magnesiumoxide. Dit middel houdt de ontlasting zacht. Ook start u met het kauwen van kauwgom om de spijsvertering te bevorderen. 
  • U start met dagelijkse injecties om trombose te voorkomen. Als u weer voldoende loopt, worden de injecties gestopt. 
  • Meestal krijgt u begeleiding van een fysiotherapeut in verband met het voorkomen van ademhalingsproblemen na de operatie.

De tweede dag na de operatie

  • Heeft u een pijnpomp, dan wordt die vaak verwijderd. 
  • Meestal wordt de blaaskatheter verwijderd. U kunt daarna weer plassen op het toilet. 
  • Wanneer u zich goed voelt en voldoende drinkt, wordt veelal het infuus verwijderd. 
  • Het mobiliseren wordt uitgebreid.

De derde dag na operatie

  • In overleg met de verpleging kunt u vanaf vandaag weer douchen. 
  • Heeft u na de operatie nog geen spontane ontlasting gehad, dan kunt u een klysma krijgen. 

De vierde dag na de operatie tot en met ontslag

  • Soms is de wond gehecht met oplosbare hechtingen. Zijn er geen oplosbare hechtingen gebruikt dan worden de hechtingen vanaf de zevende dag verwijderd. 
  • In de dagen voordat u naar huis gaat, kunt u met uw gynaecoloog, de verpleegkundige en/of de arts-assistent overleggen over de adviezen voor de periode na de operatie (zie ‘Adviezen voor thuis’). 
  • Wanneer er tijdens de opname onderzoeken zijn gedaan, wordt de uitslag in deze dagen met u besproken.

Ontslag

Naar huis

Als alles volgens plan verloopt, verlaat u het ziekenhuis 1 tot 2 dagen na de operatie. Het tijdstip van vertrek ligt tussen 9.00 en 10.00 uur.      

Adviezen voor thuis

Herstel
U zult merken dat uw conditie de eerste weken na de operatie niet optimaal is, maar wel langzaam verbetert. Het is goed het thuis de eerste twee weken rustig aan te doen alsof u een griep(je) heeft. Vermijd al te grote lichamelijke inspanning. Afhankelijk van wat u aankunt, kunt u uw activiteiten steeds wat uitbreiden. In principe is een eventuele buikwond na een week voldoende genezen en zo sterk dat hij niet meer open zal springen. Hooguit kan er wat bloed uit de wond lopen, wanneer u onder de huid een bloedophoping/-uitstorting heeft. Een wond van de vagina heeft gemiddeld meer tijd nodig om te genezen.

Tillen
De eerste zes weken na de operatie mag u niet zwaar tillen (zware boodschappentassen, vuilniszakken).

Huishoudelijk werk
Licht huishoudelijk werk zoals koken, afwassen kunt u geleidelijk weer gaan doen. Stop als u merkt dat u moe wordt!

Fietsen
De eerste drie weken mag u niet fietsen.

Baden en douchen
Zolang er vocht uit de buikwond komt en/of zolang bloederige of bruinige afscheiding heeft, mag u niet in bad. Douchen is wel toegestaan. Dep na het douchen de wond wel goed droog.      

Werk
Wij adviseren u om uw werkzaamheden buitenshuis niet voor de eerste poliklinische controle te hervatten. Bij uw bezoek aan de polikliniek (zes weken na ontslag) zal de gynaecoloog met u overleggen of u, vanuit medisch/gynaecologisch oogpunt, weer kunt gaan werken. Dat wil lang niet altijd zeggen dat u zich daar zelf reeds toe in staat voelt.

Sport
Het tijdstip waarop u weer kunt gaan sporten, is afhankelijk van de snelheid van uw herstel. In het algemeen adviseren wij een ruime marge in acht te nemen, bijvoorbeeld zes weken, of te wachten tot u op controle bent geweest. Uiteraard moet u het sporten geleidelijk opbouwen.

Problemen thuis

Wanneer u thuis problemen heeft, dan kunt u contact opnemen met uw huisarts. Indien er onverwachte complicaties optreden, dan kunt u binnen kantooruren contact opnemen met uw gynaecoloog. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de afdeling Triage.               

Poliklinische controle

Vaak wordt er op de afdeling een afspraak gemaakt voor een controle op de polikliniek. De controle vindt ongeveer zes weken na ontslag uit het ziekenhuis plaats. Na de eerste controle zijn verdere gynaecologische controles meestal niet nodig.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder vragen, dan kunt terecht bij uw gynaecoloog of de zaalarts van de afdeling Gynaecologie.

Telefoonnummers

Polikliniek Gynaecologie
088 250 6178

Opnameplanner Gynaecologie
088 250 7578

Triage Gynaecologie en verloskunde
088 250 6459

Verpleegafdeling 3 CD Utrecht
088 250 6362 / 088 250 6363 

Kort verblijf Zeist (A4)
088 250 9589

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 23 februari 2024

Code: GYN04