Neurostimulatie (ruggenmergstimulatie bij chronische pijn)

De pijnspecialist heeft met u besproken dat u mogelijk in aanmerking komt voor neurostimulatie en met u doorgenomen wat neurostimulatie in grote lijnen inhoudt. In deze folder vindt u informatie over neurostimulatie en het zorgtraject in het Diakonessenhuis. Het is goed dat u zich realiseert dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven. Tijdens het eerste intakegesprek wordt dieper ingegaan op het zorgtraject en kunt u vragen stellen.

Voorwaarden voor neurostimulatie

Om in aanmerking te komen voor neurostimulatie, moet worden voldaan aan een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden kunt u hieronder terugvinden. Tijdens het eerste intakegesprek komen deze voorwaarden uitgebreid aan bod. Daar waar nodig zal eerst aanvullend onderzoek of een behandeling met u worden afgesproken.

  1. Medicijnen en andere therapieën die u tot nu toe heeft gehad werken onvoldoende of zorgen voor te veel bijwerkingen.
  2. U bent niet verslaafd aan medicijnen, alcohol of drugs.
  3. U heeft geen andere ziekten of lichamelijke beperkingen/afwijkingen die een behandeling met neurostimulatie in de weg staan.
  4. U heeft geen geschil met het UWV of een klachtenprocedure in andere behandelcentra.
  5. U en uw partner/familie ziet neurostimulatie als mogelijke oplossing voor vermindering van uw pijnklachten.
  6. Na de intakeprocedure (waaronder een psychologische screening en bespreking binnen het multidisciplaire team) blijkt dat u een geschikte kandidaat bent voor neurostimulatie.  

Wat houdt neurostimulatie in?

Neurostimulatie wordt soms ook wel Spinal Cord Stimulation (SCS) genoemd. Tijdens de operatie wordt een speciale elektrode/geleidingsdraad (hierna 'lead' genoemd) geplaatst. De lead kan afhankelijk van uw pijnklachten worden geplaatst in een ruimte (epidurale ruimte) van het wervelkanaal, op de ruggenmergszenuwknoop (dorsale ganglion) in het wervelkanaal of direct onder de huid.

De lead is verbonden met een batterij, ook wel de IPG (Implantable Puls Generator) genoemd, die onder de huid wordt geïmplanteerd (zie afbeelding 1). De IPG geeft zeer kleine elektrische signalen af aan de lead.

Twee soorten stroom

Er zijn twee soorten stroom. Laagfrequente en hoogfrequente stroom. De eerste is voelbaar als een tinteling in het pijnlijke gebied. De hoogfrequente stroom is niet voelbaar. Welke soort stroom u gaat krijgen is afhankelijk van de klachten.

Afbeelding van een geplaatste lead en IPG bij het wervelkanaal

Afbeelding 1

Wanneer wordt neurostimulatie gebruikt?

Neurostimulatie werkt alleen bij zogeheten neuropathische pijn. Dit is pijn die veroorzaakt wordt door een beschadiging of verandering van een (deel) van het zenuwstelsel. Bijvoorbeeld door chronische irritatie van de zenuw of als gevolg van littekenvorming na een of meerdere rugoperatie(s) (hernia). De neuropathische pijnklachten die met neurostimulatie kunnen worden onderdrukt zijn:

  1. chronische rug- en beenpijn, bijvoorbeeld na een rugoperatie (hernia);
  2. chronische nek- en armpijn na een nekoperatie (hernia);
  3. bepaalde zenuwletsels, zoals bij posttraumatische dystrofie;
  4. blijvende zenuwpijn na een liesbreukoperatie;
  5. clusterhoofdpijnen;
  6. urogenitale pijnklachten (bijvoorbeeld pijn aan de blaas);
  7. chronische pijn op de borst (angina pectoris klachten);
  8. neuropathie (zenuwschade aan ledematen als gevolg van een operatie, een ongeluk, suikerziekte of slechte bloedvaten);
  9. fantoompijn.

Verwacht resultaat

Als u al lang lijdt aan chronische pijn, heeft u waarschijnlijk al diverse behandelingen ondergaan met al dan niet een reële verwachting/hoop dat uw pijnklachten zouden verminderen. Voor de behandeling met neurostimulatie is het belangrijk dat u het zorgtraject in gaat met een reële verwachting. Tijdens het intakegesprek wordt hier uitgebreid aandacht aan besteed.

Om de succeskans van de behandeling te vergroten is het belangrijk dat:

  1. U en uw partner achter de behandeling en leefregels staan. Deze regels staan verderop in deze folder beschreven. Het is belangrijk dat u zich aan deze leefregels houdt.
  2. U actief bij de behandeling betrokken bent. U bent zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van de instructies en het optimaal bedienen van het systeem.
  3. U zich realiseert dat er een kans bestaat dat neurostimulatie bij u niet of niet voldoende de pijn vermindert. Hoewel neurostimulatie een groot deel van uw pijn kan onderdrukken, blijft er vrijwel altijd nog restpijn over.
  4. U zich bewust bent van het feit dat neurostimulatie de klacht niet geneest maar een bijdrage kan leveren in het verminderen van de pijn en het gebruik van pijnmedicatie. Schade die al is opgetreden als gevolg van operaties en slijtage wordt niet hersteld. Daar verandert neurostimulatie niets aan.

Begeleiding

De Physician Assistant (PA) Pijngeneeskunde biedt samen met de Spinal Cord Stimulation (SCS) verpleegkundige, professionele medische zorg en begeleiding in het eerste jaar na implantatie. Indien nodig overleggen zij met de pijnspecialist om het behandelplan af te stemmen.

Om deze zorg/begeleiding te bieden, is het belangrijk dat u regelmatig op controle komt op het spreekuur van de PA of SCS-verpleegkundige.

Wilt u een afspraak maken of een afspraak wijzigen, neem dan contact op met het secretariaat Pijngeneeskunde. Het telefoonnummer vindt u op de laatste bladzijde van deze folder.

Voor meer informatie over de werkzaamheden van de Physician assistant verwijzen wij u naar de patiëntenfolder 'Physician assistant pijnbehandeling'.

Voorbereidingen

Het implanteren van een neurostimulatiesysteem (de lead en IPG) is een intens traject. Daarom vindt er een uitgebreide voorbereiding plaats. Hiermee willen wij u zo goed mogelijk voorbereiden op wat u kan verwachten.

Eerste Intake

Om goed inzicht te krijgen in uw situatie en u algemeen voor te lichten krijgt u een afspraak voor een eerste intake.Tijdens het eerste intakegesprek, met de SCS-verpleegkundige of PA, komen de volgende onderwerpen aan bod:

  • Wat is neurostimulatie en hoe verloopt de behandeling?
  • Een inventarisatie van eerdere behandelingen/onderzoeken die u hebt gehad en de resultaten van deze behandelingen. Aan de hand daarvan wordt bekeken of neurostimulatie een behandeling kan zijn voor de door u beschreven pijnklachten.
  • Uw pijngebieden worden nauwkeurig in kaart gebracht.
  • De leefregels en eventuele complicaties worden besproken.
  • Uw en onze verwachtingen ten aanzien van het uiteindelijke resultaat van de behandeling worden met u doorgenomen.
  • De locatie van de batterij in uw lichaam.
  • Uw huidige medicatie. Neem een actuele medicijnlijst van de apotheek mee naar het eerste intakegesprek.
  • Bij de intake vult u enkele vragenlijsten in waaronder een psychologische screening.
  • Ook krijgt u een aantal formulieren mee zoals een informed consent formulier (toestemmingsformulier voor het uitvoeren van de ingreep). De ingevulde formulieren kunt u ter archivering opsturen in de bijgevoegde antwoordenvelop naar de afdeling Pijngeneeskunde.

MRI-onderzoek

Ter voorbereiding van de operatie kan het nodig zijn om een MRI onderzoek te laten verrichten van de rug. Hierbij wordt gekeken of het mogelijk is om de lead te plaatsen. Een MRI (Magnetic Resonance Imaging) is een techniek waarbij met een zeer sterke magneet- en radiogolven afbeeldingen van het lichaam worden gemaakt. Dit onderzoek vindt plaats op de afdeling Radiologie van het Diakonessenhuis, locatie Utrecht. Indien u besluit dit onderzoek elders te laten plaatsvinden dan zijn de kosten van dit onderzoek voor eigen rekening.

Psychologische screening

Om uw behandeling zo optimaal mogelijk te laten verlopen kunt u voor of na de operatie worden doorverwezen naar een aantal specialisten voor individuele begeleiding.

Dit zijn onder andere:

  • klinisch psycholoog
  • revalidatiearts
  • cesartherapeut
  • fysiotherapeut
  • neuroloog

De psychologische screening is een verplicht onderdeel van het traject. Dit omdat lichaam, geest en welbevinden onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Al deze onderdelen kunnen zowel in positieve als negatieve zin invloed hebben op uw therapie. U ontvangt via de afdeling Psychologie van het Diakonessenhuis een oproep voor het gesprek met de psycholoog.

Neuromodulatie-overleg

Na de psychologische screening worden alle gegevens van de intake bij elkaar gevoegd. In een overleg bespreken de verschillende pijnspecialisten, PA, SCS-verpleegkundigen en de psycholoog of u in aanmerking komt voor neurostimulatie en welk systeem het beste bij u en uw klachten past. Na dit overleg wordt u uitgenodigd voor een tweede intakegesprek bij de PA of SCS-verpleegkundige.

Tweede intake

Tijdens de tweede intake wordt er dieper op uw specifieke situatie ingegaan.

De PA-er of SCS-verpleegkundige bespreekt met u de uitslag van de onderzoeken en het neuromodulatieoverleg. Tevens zal met u het soort neurostimulatiesysteem en de specifieke leefregels die bij dit systeem horen besproken worden. Na het tweede intakegesprek heeft u aanvullend een afspraak voor een preoperatieve screening bij de anesthesioloog. Houd er rekening mee dat de totale tijd van de tweede intake, het invullen van de diverse formulieren en de pre-operatieve screening ongeveer 2 tot 3 uur in beslag neemt.

Meenemen naar het ziekenhuis voor het intakegesprek

Neem op de dag van het intakegesprek en de pre-operatieve screening een actueel overzicht van uw medicijnlijst mee.

Pre-operatieve screening

Ter voorbereiding op een opname vindt een pre-operatief onderzoek plaats. U bezoekt hiervoor de afdeling pre-operatieve screening.  U meldt zich aan de balie van de pre-operatieve screening en neemt plaats in de wachtkamer. Afhankelijk van uw situatie heeft u met verschillende zorgverleners een gesprek.

  • Een apothekersassistente neemt uw medicijngebruik met u door.
  • Een verpleegkundige informeert u over de opname en vertelt u vanaf wanneer u nuchter moet zijn.
  • Een anesthesioloog (in opleiding (i.o.)) of PA-anesthesiologie bespreekt de methode van verdoving met u en informeert u over medicijngebruik op de dag van opname. In sommige gevallen laat de anesthesioloog (i.o.) of PA-anesthesiologie aanvullend onderzoek doen, zoals bloedonderzoek, een hartfilmpje (ECG), röntgenonderzoek of verwijst u, wanneer dat nodig is, naar een ander specialisme.

Belangrijk om te melden

Meld tijdens het gesprek met de anesthesioloog of PA-anesthesiologie als één van de onderstaande zaken op u van toepassing is. Deze informatie kan belangrijk zijn voor uw behandeling:

  • Gebruik van (bloedverdunnende) medicijnen. De anesthesioloog / Physician Assistant bespreekt met u of en hoelang u van tevoren moet stoppen met de medicijnen.
  • Een (mogelijke) zwangerschap. Tijdens de behandeling wordt gebruik gemaakt van röntgenstralen en anesthesie (verdoving of narcose). Bepaalde anesthesiemiddelen en röntgenstraling kunnen schadelijk zijn voor het ongeboren kind. De behandeling wordt uitgesteld als u zwanger bent of vermoedt zwanger te zijn.
  • Suikerziekte.
  • Allergie of overgevoeligheid voor bijvoorbeeld jodiumhoudende contrastmiddelen, jodium, medicijnen, antibioticum of pleisters.
  • Complicaties of problemen tijdens eerdere medische ingrepen bij verdoving of bij gebruik van medicatie.

De behandeling

Het implanteren van het neurostimulatiesysteem gebeurt in principe in twee fases. De eerste fase is de proeffase: hierbij wordt de lead geïmplanteerd. Het doel van de proeffase is te ontdekken of neurostimulatie een bijdrage kan leveren aan het verminderen van uw pijn. De ingreep vindt plaats onder plaatselijke verdoving gecombineerd met een sterke pijnstiller die wordt toegediend via een infuus. Tijdens de ingreep moet u aanspreekbaar zijn zodat u kunt aangeven wat u waarneemt en waar u de stimulatie (tintelingen) voelt. Gedurende deze procedure ligt u minimaal één uur op uw buik, met kussens onder hoofd en borst.

Als na de proeffase blijkt dat er voldoende pijnvermindering is opgetreden, wordt overgegaan tot de definitieve plaatsing (de tweede fase). Dit vindt meestal een à twee weken later plaats. De batterij (IPG) wordt onderhuids geïmplanteerd onder plaatselijke verdoving of volledige narcose.

Voor zowel de proefplaatsing als de definitieve plaatsing krijgt u een recept mee voor een antiseptische neuszalf en shampoo. Deze moet u vanaf vijf dagen voor de ingreep gebruiken volgens voorschrift. Veel mensen dragen een bepaalde bacterie met zich mee die na de behandeling een infectie kan veroorzaken. Daarom wordt u uit voorzorg behandeld met deze neuszalf en shampoo.

Als tijdens de proefimplantatie (fase 1) blijkt dat u voldoende stimulatie ervaart in uw pijngebied(en), de stimulatie als prettig ervaart en aan andere medisch-technisch criteria voldoet, wordt tijdens dezelfde ingreep, in overleg met u, overgegaan tot de definitieve plaatsing van de batterij (IPG). In dat geval vervalt de tweede ingreep.

De proefbehandeling

Nuchter zijn

Het is belangrijk dat u voorafgaand aan de opname nuchter bent. Houdt u zich daarom aan onderstaand schema:

  • Tot zes uur voor de opname mag u een lichte maaltijd gebruiken, bijvoorbeeld twee beschuiten of twee sneetjes brood met mager beleg.
  • Tot twee uur voor de opname mag u alleen water drinken.
  • Hierna mag u niets meer eten of drinken. Uw eigen medicijnen en de medicatie die u krijgt op de afdeling mag u met één slok water innemen. 

Melden

Voor zowel de proefbehandeling als de definitieve plaatsing wordt u twee dagen opgenomen op locatie Zeist (soms Utrecht) van het Diakonessenhuis. Op de dag van de behandeling meldt u zich bij de receptie van de verpleegafdeling. Een verpleegkundige brengt u naar uw kamer, waar u een bed en een kledingkast krijgt toegewezen. U krijgt operatiekleding en medicijnen ter voorbereiding op de operatie. Als u aan de beurt bent, wordt u vanaf de verpleegafdeling naar de wachtruimte van de operatieafdeling gebracht. Een anesthesiemedewerker haalt u daar op en brengt u naar de operatiekamer.

Voorbereiding op de ingreep

Tijdens de proefbehandeling bewaakt de anesthesiemedewerker uw lichamelijke toestand en wordt u aangesloten op apparatuur die uw hartslag, bloeddruk en zuurstofgehalte in het bloed meten. U krijgt een infuus in de arm waar een pomp met een pijnstiller op wordt aangesloten. Van deze pijnstilling kunt u enigszins draaierig en slaperig worden. Het operatiegebied wordt plaatselijk verdoofd. Na de operatie moet u 14 uur plat op uw rug liggen. Daarom wordt er bij vrouwen een katheter ingebracht om urine af te voeren. Bij mannen is het inbrengen van een urinekatheter niet nodig, omdat zij eenvoudig in een urinaal kunnen plassen.

De ingreep

Gedurende de operatie ligt u minimaal één uur op uw buik, met kussens onder hoofd en borst. Eerst wordt de plaats van de lead bepaald door middel van röntgendoorlichting. Op basis van de röntgenbeelden markeert de pijnspecialist de plaatsen op uw huid waar de snee en de lead komen. Na het desinfecteren van de huid wordt het operatiegebied afgedekt met steriele doeken. Nadat de huid is verdoofd wordt een snee gemaakt op de rug. Daarna wordt er een holle naald ingebracht (afbeelding 2) waarmee de lead wordt ingebracht in de epidurale ruimte die zich bevindt in het wervelkanaal. De epidurale ruimte bevat alleen vetweefsel en kleine bloedvaatjes.

Afbeelding waarin de pijnspecialist markeert waar de snee en lead gaan komen

Afbeelding 2

De stimulatie

Als de lead op zijn plaats ligt, start de PA / SCS-verpleegkundige de stimulatie. Het is belangrijk dat u goed in woorden kunt omschrijven of en op welke plek u merkbare veranderingen waarneemt. Dit kunnen tintelingen, druk, warme of koude sensaties (of veranderingen) zijn. Er worden diverse stimulatiemogelijkheden uitgeprobeerd totdat de meest optimale situatie is bereikt. Hierbij zijn de pijnlijke gebieden zo maximaal mogelijk 'gedekt' door de stimulatie. Daarna wordt de lead vastgezet en wordt het wondje op de rug gehecht. Dit gebeurt met oplosbare hechtingen die niet verwijderd hoeven te worden. De wond wordt afgeplakt met een pleister. Een verlengdraad, verbonden aan de geïmplanteerde lead, wordt onderhuids doorgevoerd naar de zij en via de huid naar buiten gebracht. Deze verlengdraad wordt met een jodiumhoudend gaas en een doorzichtige pleister afgeplakt. De verlengdraad, verbonden met de elektrode in uw rug, wordt na de operatie aangesloten op een uitwendig kastje (externe stimulator, zie afbeelding 3). U draagt dit uitwendige kastje gedurende de proefperiode bij u.

Afbeelding van het uitwendige kastje

Afbeelding 3

Na de operatie

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer van de operatieafdeling voor controle en bewaking en om rustig bij te komen van de ingreep. Hierna gaat u terug naar de verpleegafdeling. U krijgt pijnstilling met behulp van een pomp die u zelf kunt bedienen.

Het is belangrijk dat u na de implantatie van de lead 4 uur plat op de rug blijft liggen om het risico van verschuiven van de lead te verkleinen.

Ontslag

U gaat de volgende ochtend weer naar huis. Voordat u naar huis gaat, krijgt u bezoek van iemand van de afdeling Pijngeneeskunde om het systeem in te schakelen en u instructies hierover te geven. Ook wordt er een röntgenfoto van de rug gemaakt om de plaats van de lead vast te leggen.

Voor het verder instellen van de neurostimulatie maakt de afdeling Pijngeneeskunde met u een afspraak. Deze afspraak vindt een week na de operatie plaats. Tijdens deze afspraak krijgt u uitleg over hoe u het apparaatje zelf kunt bedienen.

De apparatuur

Afstandsbediening

Uw neurostimulator wordt geleverd met een afstandsbediening (afbeelding 4). Dit is een draagbaar apparaat, in grootte en vorm vergelijkbaar met een computermuis. Hiermee kunt u zelf uw stimulatie aanpassen: de intensiteit hoger of lager instellen en de neurostimulator aan- en uitzetten. Het gebied waar u stimulatie voelt wordt, samen met u bepaald tijdens een programmeringsafspraak met de PA of de SCSverpleegkundige.

Afbeelding van de afstandsbediening voor de neurostimulator

Afbeelding 4

Beoordeling van de proefbehandeling

We streven naar een stimulatiedekking van een groot deel van het pijngebied met een belangrijke mate van pijnvermindering. Na de proefperiode wordt het effect bij u geëvalueerd. Helaas kan het ook zijn dat deze therapie bij u niet of onvoldoende werkt of pijn opwekt. Het systeem wordt dan in overleg met u verwijderd. Op een later moment wordt het vervolg met u besproken.

Definitieve plaatsing

Als tijdens de proefperiode blijkt dat uw pijn voor meer dan 50% is afgenomen en u in uw dagelijks leven verbetering ervaart, kan de proef als positief worden beschouwd en komt u in aanmerking voor implantatie van de batterij (IPG). Het implanteren van de IPG is een chirurgische ingreep en vindt op de operatiekamer plaats. De IPG wordt onderhuids ingebracht en kan in de holte van de rug, in de bil of in de buik geplaatst worden. De grootte van de batterij is ongeveer 5 bij 6 cm en is 2 cm dik. De meest geschikte plaats hiervoor wordt tijdens het intakegesprek met u besproken. Deze ingreep kan onder lokaal- of algehele verdoving plaatsvinden.

Nuchter zijn

Het is belangrijk dat u voorafgaand aan de opname nuchter bent. Houd u zich daarom aan onderstaand schema:

  • Tot zes uur voor de opname mag u een lichte maaltijd gebruiken, bijvoorbeeld twee beschuiten of twee sneetjes brood met mager beleg.
  • Tot twee uur voor de opname mag u alleen water drinken.
  • Hierna mag u niets meer eten of drinken. Uw eigen medicijnen en de medicatie die u krijgt op de afdeling mag u met één slok water innemen.

Melden

Voor de definitieve plaatsing wordt u twee dagen opgenomen op locatie Zeist (soms Utrecht) van het Diakonessenhuis. Op de dag van de ingreep meldt u zich bij de receptie van de verpleegafdeling. Een verpleegkundige brengt u naar uw kamer, waar u een bed en een kledingkast krijgt toegewezen. U krijgt operatiekleding en medicijnen ter voorbereiding op de ingreep. Als u aan de beurt bent, wordt u vanaf de verpleegafdeling naar de wachtruimte van de operatieafdeling gebracht. Een anesthesiemedewerker haalt u daar op en brengt u naar de operatiekamer.

Voorbereiding op de ingreep

Gedurende de ingreep ligt u ongeveer een uur op uw buik, met kussens onder hoofd en borst. U wordt aangesloten op apparatuur die uw hartslag, bloeddruk en zuurstofgehalte in het bloed meten. U kunt voor deze ingreep een plaatselijke verdoving of algehele narcose (verdoving) krijgen. Dit wordt van tevoren met u afgesproken. Bij een algehele narcose maakt u niets van de ingreep bewust mee en voelt u niets. Via het infuus worden de medicijnen voor de algehele narcose en antibiotica toegediend.

De ingreep

In overleg met u is afgesproken of de IPG in de bil, buik of rug wordt ingebracht. Onderhuids wordt op deze plek ruimte gemaakt voor de batterij. Afhankelijk van de plaats wordt eventueel een verlengdraad onderhuids doorgevoerd naar de IPG. De lead die tijdens de proefbehandeling is geplaatst, wordt nu op de onderhuidse IPG aangesloten (zie afbeelding 5). De wonden (één snee in de rug en één op de plaats van de IPG) worden gehecht met oplosbare hechtingen en hiermee is de ingreep voltooid.

Afbeelding van het plaatsen van de IPG

Afbeelding 5

Na de ingreep

Na de definitieve plaatsing van de IPG gaat u naar de uitslaapkamer van de operatieafdeling om rustig bij te komen van de ingreep. Als u goed wakker en aanspreekbaar bent, gaat u terug naar de verpleegafdeling. U moet 2 uur plat op uw rug blijven liggen. U blijft één nacht in het ziekenhuis.

De PA of SCS-verpleegkundige komt de dag na de operatie langs om het apparaat in te stellen en u instructie te geven over het aan- en uitzetten van het apparaat. Voordat u naar huis gaat wordt er een röntgenfoto gemaakt van uw rug om de plaats van de IPG en lead vast te leggen.

Controles in het ziekenhuis

Na ontslag uit het ziekenhuis komt u regelmatig voor controle op de polikliniek Pijnbehandeling. Bijvoorbeeld voor het verder instellen van de stimulator om het meest optimale stimulatie-effect te bereiken.

Als de neurostimulator goed is ingesteld komt u minimaal eenmaal per jaar op controle. Het kan nodig zijn om controles vaker te plannen als zich problemen voordoen.

Complicaties / bijwerkingen

Na het implanteren van de IPG kunnen de volgende complicaties of bijwerkingen optreden:

  • Ademhalingsproblemen: Hoewel sedatie veilig is, bestaat er een kans op ademhalingsproblemen met een zuurstoftekort als gevolg. In dat geval worden maatregelen genomen om de luchtweg vrij te houden en krijgt u zuurstof toegediend.
  • Bloeding: Er is een kleine kans dat er in de ruimte waar de lead wordt ingebracht, een bloeding ontstaat. Dit wordt met een operatie verwijderd.
  • Bloeduitstorting: Soms ontstaat er een bloeduitstorting op de plek van het infuus. Dit veroorzaakt een blauwe plek en soms pijn.
  • Bloeddrukdaling/hartslagvertraging: Tijdens de ingreep kan de bloeddruk dalen of de hartslag vertragen. Dit kan met medicijnen worden opgevangen.
  • Infectie: Na een ingreep kan altijd een ontsteking ontstaan. Soms rond de proefdraad, soms rond de batterij. Als u roodheid, meer pijn, warme huid, koorts (boven 39 graden), koude rillingen ervaart of er komt pus uit de wond, neem dan contact op met de afdeling Pijngeneeskunde overdag via het secretariaat van de afdeling Pijngeneeskunde of ’s nachts of in het weekend via het telefoonnummer 088 250 5000 en vraag naar de dienstdoende anesthesist.
  • Hoofdpijn: Er is een kleine kans dat de ruggenmergvliezen aangeprikt worden. Als dit gebeurt kan er soms een beetje hersenvocht weglekken. U kunt een bonkende hoofdpijn krijgen, die erger wordt bij rechtop komen (zitten of staan). Ook kunt u zich duizelig voelen of misselijk zijn. Als u deze klachten ervaart, meld dit dan bij de afdeling Pijngeneeskunde. U kunt het beste plat blijven liggen, paracetamol innemen en veel drinken (3 liter/dag). Aanbevolen wordt cafeïnehoudende dranken in te nemen, zoals koffie of cola. Als u na 3 dagen nog steeds hoofdpijn heeft, neem dan weer contact op met de afdeling Pijngeneeskunde.
  • Wondlekkage bij een proefbehandeling kan voorkomen. De vloeistof die uit de wond komt is helder/ gelig van kleur. Het kan ook voorkomen dat het wondvocht helder roodgekleurd is. Neem in dat geval contact op met de afdeling Pijngeneeskunde.
  • Zenuwschade: Er bestaat een kleine kans op nieuwe zenuwschade door de operatie. Dit is een zeldzame complicatie en kan doofheid van de huid (‘slapend’ gevoel) of een tijdelijke of blijvende verlamming van de benen tot gevolg hebben.
  • Verschuiving: Moeilijkheden met de apparatuur kunnen voorkomen zoals breuken, losraken of verschuivingen van de lead. Dit wordt met een ingreep hersteld.
  • Allergie: er is een zeer kleine kans (minder dan 3%) dat u allergisch reageert op één van de onderdelen van het neurostimulatiesysteem. Heeft u in het verleden hiermee ervaring gehad, meld dit dan tijdens het intakegesprek met de PA of SCS-verpleegkundige.

Leven met een neurostimulator

Medicijnen

Het afbouwen van de pijnstillers moet u niet zelfstandig doen in verband met bijwerkingen, zoals ontwenning. De pijnstillers worden in de weken na de ingreep in overleg met u afgebouwd.

Batterij

De batterij (IPG) verbruikt langzaam energie. De levensduur hiervan varieert tussen de twee en tien jaar. Dit wordt bepaald door het soort neuromodulatiesysteem, het stroomverbruik en is afhankelijk van de instellingen. Als de batterij leeg is, is een ingreep nodig om deze te vervangen.

Medische adviezen

  • Neem altijd contact op met de afdeling Pijngeneeskunde als u een andere operatie of ingreep of een tandheelkundige behandeling ondergaat.
  • Wij raden u aan om in het vervolg geen ruggenprikken te ondergaan. Neem altijd contact op met de afdeling Pijngeneeskunde als deze vorm van verdoving voor een ingreep wordt voorgesteld.
  • Het gebruik van unipolaire diathermie (apparaat voor het dichtbranden van bloedvaten op de operatiekamer) is verboden bij neurostimulatiepatienten in verband met een verhoogd risico op weefselschade.
  • Het gebruik van de neurostimulator tijdens de zwangerschap wordt afgeraden. Op dit moment zijn er onvoldoende gegevens bekend over de effecten van het gebruik van neurostimulatie tijdens de zwangerschap en eventuele schadelijke gevolgen voor het (ongeboren) kind. Als u een kinderwens heeft, bespreek dit dan met de PA.
  • Het ondergaan van een MRI-scan is niet mogelijk, of alleen onder bepaalde voorwaarden, in verband met verhoogd risico op weefselschade. De PA of SCS-verpleegkundige zal dit met u bespreken.
  • Overleg eerst met uw Pijnspecialist / PA voordat u een manueel therapeut, chiropractor, fysiotherapeut of medisch specialist bezoekt voor een behandeling aan uw rug. Bij dit type behandelingen kan de lead namelijk verschuiven.

Herstelperiode

Wondpijn

De neurostimulator werkt alleen voor langdurige (chronische) neuropathische pijn in het behandelde gebied. De ingreep kan, zoals bij elke andere ingreep wondpijn veroorzaken die helaas niet met neurostimulatie te bestrijden is. Van deze wondpijn kunt u enkele weken tot enkele maanden last hebben. Hiervoor kunt u een pijnstiller gebruiken. Omdat de meeste chronische pijnpatiënten een lange voorgeschiedenis met pijnstillers hebben, worden deze zorgvuldig op uw behoefte afgestemd.

Adviezen en leefregels na de ingreep

Ongeveer drie maanden na de definitieve plaatsing is de positie van de lead stabiel. Dit houdt echter niet in dat de lead zich niet door onverhoedse bewegingen ongewenst kan verplaatsen.

Deze leefregels gelden voor de eerste 3 maanden volledig en deels daarna. Er wordt met u besproken wanneer u weer activiteiten, zoals sporten, mag hervatten.

Adviezen kort na de ingreep

  • Zorg dat de wonden de eerste 10 dagen niet nat worden.
  • U mag pas douchen/ baden als u bij de PA op controle bent geweest en deze hiervoor toestemming heeft gegeven.
  • Laat de pleisters zitten, tenzij ze uit zichzelf loslaten.
  • Als u roodheid, zwelling, pijn, lekkage (veel wondvocht, bloed), koude rillingen en/of koorts ervaart, neem dan onmiddellijk contact op met de afdeling Pijngeneeskunde.
  • Als u ver weg woont, mag u, in overleg met de PA, eventueel naar de huisarts om uw wond te laten beoordelen of te laten verzorgen. Neem daarna altijd contact op met de afdeling Pijngeneeskunde om ons hiervan op de hoogte te stellen.

Leefregels na de ingreep

  • Til geen zware voorwerpen (niet zwaarder dan 2 kg).
  • Reik niet met uw armen boven uw hoofd. U mag wel uw haren wassen.
  • Voorkom bukken met een kromme rug of andere belastende bewegingen voor uw rug. Zak door uw knieën als u wilt bukken en maak gebruik van de kracht uit uw benen. 
  • Voorkom de volgende bewegingen: buigen, rekken, klimmen, reiken en strijken.
  • Loop niet teveel de trap op en af en voorkom dat u langer dan 30 minuten in dezelfde houding blijft zitten. Het is beter periodes van fysieke activiteit (waaronder zitten en staan) en rust af te wisselen.
  • Wij adviseren u in de eerste 6 weken geen voertuig (auto, scootmobiel etc.)  te besturen.
  • Tijdens het vrijen kunt u beter de stimulator uitzetten zodat u geen pijnlijke schokken ervaart bij onverwachtse bewegingen.
  • Uw lichaam moet weer wennen aan fysieke activiteiten. U kunt spierpijn krijgen. De stimulator heeft hier geen effect op.
  • Bouw rustig uw fysieke activiteiten op en zorg voor voldoende rust.
  • Vermijd grote elektrische of magnetische velden zoals generatoren en de poorten van luchthavens in verband met weefselschade en schade aan de IPG.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neem dan contact op met de afdeling Pijngeneeskunde via telefoonnummer 088 250 9494.

Telefoonnummers

Afdeling Pijnbehandeling
088 250 9122 (afspraken) / 088 250 9494 (vragen, bereikbaar van 9.30 tot 11.30 uur)

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via communicatie@diakhuis.nl.

Bijgewerkt op: 14 januari 2020

Code: P28