Operatie van de oorspeekselklier door de kaakchirurg

U wordt mogelijk opgenomen voor een operatieve verwijdering van de oorspeekselklier (glandula parotis). Deze operatie noemen we ook wel parotidectomie. In deze folder vindt u informatie over een parotidectomie en de gang van zaken rond de operatie. Algemene informatie over een opname vindt u in de folder ‘Opname in het Diakonessenhuis’.

Algemeen

Wat is een operatieve verwijdering van de oorspeekselklier?

Een operatieve verwijdering van de oorspeekselklier noemen we ook wel een parotidectomie. Dit is een chirurgische ingreep waarbij de oorspeekselklier gedeeltelijk of geheel wordt verwijderd. In de meeste gevallen betreft het een gedeeltelijke verwijdering. De reden voor de operatie is meestal een tumor en soms een ontsteking van de klier.

De oorspeekselklier

De mens heeft twee oorspeekselklieren (glandula parotis). Samen met twee onderkaakspeekselklieren, twee speekselklieren achter de huig en twee ondertongspeekselklieren vormen ze de acht grote speekselklieren. Daarnaast bevinden zich nog talloze kleine speekselkliertjes vlak onder het slijmvlies van de mond- en keelholte. Al deze speekselklieren samen zorgen voor de dagelijkse speekselproductie.

Via een dunne afvoerbuis gaat het speeksel van de oorspeekselklier via het wangslijmvlies naar de mondholte.

Dwars door de oorspeekselklier loopt een belangrijke zenuw: de aangezichtszenuw (nervus facialis). Deze zenuw verzorgt de bewegingen in het gezicht. Denk aan lachen, huilen, fronsen, knipogen. De zenuw verdeelt de klier in twee delen; het oppervlakkige deel en het diepe deel. Tijdens de operatie proberen we deze zenuw niet te raken. Helaas is dat niet altijd te voorkomen. Zie ook het kopje ‘Mogelijke complicaties’.

Diagnose

Voorafgaand aan de operatie is het belangrijk om een beeld te hebben van de aard van de tumor. Daarom doen we eerst onderzoek. Meestal is dat een celpunctie met een echo. Hierbij worden enkele cellen uit het gezwel opgezogen. De cellen worden microscopisch onderzocht. De kaakchirurg kan dan een voorzichtige uitspraak doen over de aard van de tumor. Definitieve uitspraken zijn alleen mogelijk na onderzoek van de speekselklier zelf.

Bij tumoren diep in de klier of bij kwaadaardige tumoren maken we een CT- of MRI-scan.

Voorbereidingen

Meenemen

In de folder ‘Opname in het Diakonessenhuis’ staat aangegeven wat u mee moet nemen naar het ziekenhuis

Nuchter en medicijngebruik

Voorschriften over nuchter zijn en medicijngebruik vindt u in de folder ‘Algehele en regionale anesthesie’.

Verhinderd

Bent u verhinderd voor de operatie? Meld dit dan zo spoedig mogelijk (uiterlijk 48 uur voor de opname) aan de polikliniek Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie. Er kan dan iemand anders in uw plaats komen. Bovendien kunt u meteen een nieuwe afspraak maken. Als u verkouden bent, griep of koorts heeft, kan het zijn dat de arts de operatie uitstelt. U kunt hiervoor contact opnemen met de polikliniek.

De opname

Melden

U meldt zich op het afgesproken tijdstip bij de balie van de afgesproken afdeling.

Anesthesie

De operatie vindt plaats onder algehele verdoving. Uw behandelend arts bespreekt dit met u. Informatie over de verdoving vindt u in de folder ‘Algehele en regionale anesthesie’.

De operatie

Typen operatieve ingrepen

De uitgebreidheid van de tumor is bepalend voor het type operatie. Er zijn twee mogelijkheden:

Gedeeltelijke verwijdering (partiële parotidectomie). Meestal is het voldoende om een deel van de oorspeekselklier te verwijderen. Het gaat dan om het oppervlakkige deel van de klier dat aan de buitenzijde van de aangezichtszenuw ligt.

Gehele verwijdering (totale parotidectomie). In zeldzame gevallen wordt al het speekselklierweefsel weggenomen, dus ook het weefsel onder de aangezichtszenuw.

Gang van zaken tijdens de operatie

De operatie gebeurt via een snede die loopt van het oor tot in de hals. Bij voorkeur maakt de arts de snede in een huidplooi in de hals.

Om de aangezichtszenuw niet te beschadigen, maken we gebruik van een zogenaamde zenuwmonitor. Als de arts in de buurt van de zenuw komt, geeft het apparaat een hoorbaar signaal.

Vóór het sluiten van de huid wordt soms een wonddrain ingebracht voor de afvoer van wondvocht. Meestal wordt deze drain na één tot twee dagen verwijderd.

De hechtingen worden zeven tot tien dagen na de operatie verwijderd.

Duur van de operatie

De duur van de operatie is 2 tot 3,5 uur. De operatieduur hangt af van de uitgebreidheid en plaats van de tumor.

Na de operatie

De uitslaapkamer

U wordt na de operatie wakker op de uitslaapkamer (recovery) van de operatieafdeling. Als u voldoende hersteld bent, gaat u naar de verpleegafdeling.

Op de verpleegafdeling

Eten
De avond na de operatie kunt u een lichte maaltijd gebruiken tenzij uw behandelend arts anders adviseert.

Bij- en nawerkingen

Pijn
Na de operatie heeft u meestal weinig pijn. Indien nodig krijgt u pijnstilling voorgeschreven.

Zwelling
Het wondgebied is vaak wat gezwollen. Dit verdwijnt na enkele weken.

Speeksel
Het missen van een oorspeekselklier heeft geen merkbare invloed op de hoeveelheid speeksel.

Gevoelszenuw
Om een goed zicht op het gezwel te krijgen, is het niet altijd mogelijk om een gevoelszenuw in de hals te sparen. Dit veroorzaakt na de operatie een verdoofd gevoel van de oorschelp en het operatiegebied. Na verloop van enkele maanden wordt het verdoofde gebied kleiner en is zelfs bijna volledig herstel mogelijk. In principe blijft de gevoelszenuw voor de oorlel gespaard, tenzij deze vast zit aan de tumor. In dat geval blijft de oorlel gevoelloos.

Aangezichtszenuw
Met name bij hele grote gezwellen, of als het gezwel dicht op de zenuw ligt, kan de functie van de aangezichtszenuw na de operatie verminderd zijn. De spieractiviteit in het gezicht kan hierdoor verminderen waardoor bij bijvoorbeeld glimlachen een scheef gezicht ontstaat. Een zenuw die tijdens de operatie geraakt wordt maar wel intact blijft, herstelt zich meestal vrijwel geheel in de loop van enkele maanden.

Syndroom van Frey
Door de operatie worden hele kleine zenuwtakjes die belangrijk zijn voor de speekselproductie, doorsneden. Na de ingreep kunnen deze doorsneden zenuwtakjes vergroeien met zenuwuiteinden van de zweetkliertjes, waardoor een soort ‘kortsluiting’ ontstaat. Dit kan bij het ruiken of zien van voedsel tijdens een maaltijd leiden tot transpiratie en roodheid van de huid in het geopereerde gebied (Syndroom van Frey). Dit komt voor bij ongeveer 10% van de patiënten. Meestal komt dit niet eerder voor dan enkele maanden na de ingreep. Als dit problemen geeft, is behandeling noodzakelijk met plaatselijke injecties van een medicijn dat deze zenuwtjes blokkeert.

Mogelijke complicaties

Nabloeding
Als er veel bloed via de wonddrain afloopt, de wang dikker wordt en/of het kuiltje dat voor of onder het oor ligt opgevuld raakt, kan dit op een nabloeding duiden. Het is dan meestal noodzakelijk de wond opnieuw onder narcose te openen om een nog bloedend bloedvaatje dicht te maken. De kans hierop is ongeveer 1%.

Ontsteking van de wond
Soms raakt de wond ontstoken. Het wondgebied is dan pijnlijk, rood en gezwollen. Als dit probleem zich thuis voordoet, neem dan contact op met het ziekenhuis. U krijgt hiervoor soms een antibioticumkuur.

Aangezichtsverlamming
Als tijdens de operatie de aangezichtszenuw wordt aangeraakt, ontstaat een tijdelijk verminderde functie van de zenuw. Het gevolg is een verminderde spieractiviteit in het gezicht (aangezichtsverlamming). Gelukkig herstelt de zenuw zich in weken tijd meestal volledig. De duur van de uitval en de volledigheid van het herstel hangen af van de uitgebreidheid van de operatie. Het herstel kan niet worden bespoedigd.

Een zenuw die tijdens de operatie volledig intact blijft, herstelt in de loop van enkele weken tot maanden. De kans op een tijdelijke (gedeeltelijke) verlamming van de aangezichtszenuw na de operatie is minder dan 10%. De kans op blijvende uitval is bij een goedaardige tumor bij een ervaren operateur klein. Na een jaar is de maximale herstelfunctie bereikt.

Ontstoken oog
Als door aangezichtsverlamming het oog niet meer (geheel) sluit, kan de oogbol uitdrogen en een oogontsteking optreden. Er ontstaat een pijnlijk, tranend, rood oog. Behandeling met een horlogeglasverband en/of oogdruppels is dan nodig.

Ontslag

Naar huis

In principe kunt u de dag na operatie naar huis. Soms heeft u dan nog een drain. In dat geval wordt u de volgende dag voor wondinspectie op de polikliniek Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie verwacht.

Vervoer

Wij adviseren u om na de operatie niet zelf naar huis te rijden. Regel daarom vooraf een taxi of iemand die u naar huis brengt.

Hechtingen

De hechtingen worden tijdens een controleafspraak verwijderd.

Adviezen voor thuis

Als u pijn heeft dan kunt u paracetamol gebruiken.

Tot de eerste controleafspraak moet u het verband droog houden en de pleisters laten zitten.

Controleafspraak

In de eerste week na de operatie heeft u een controleafspraak op de polikliniek Monziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie. Afhankelijk van de wondgenezing en de aard van de tumor worden vervolgafspraken gemaakt.

Problemen thuis

Neem bij problemen contact op met de polikliniek Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie. Bij spoedeisende problemen in de avond- en nacht kunt u contact opnemen met de Spoedeisende Hulp

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of wenst u nadere uitleg? Neem dan contact op met uw kaakchirurg.

(Patiënten)organisaties

Meer informatie vindt u op de website van de NVMKA  - Folders en animaties 

Telefoonnummers

Polikliniek Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie
088 250 5900

Verpleegafdeling (3CD)
088 250 6362 / 088 250 6363

Spoedeisende hulp Utrecht
088 250 6211

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 19 februari 2024

Code: MKA