Operatie van de oorspeekselklier (parotidectomie)

U wordt binnenkort opgenomen voor een operatieve verwijdering van de oorspeekselklier (glandula parotis). Deze operatie wordt parotidectomie genoemd. Na overleg met uw arts heeft u ingestemd met deze operatie. In deze folder vindt u informatie over een parotidectomie en de gang van zaken rond de operatie. Het is belangrijk dat u zich realiseert dat de medische situatie in uw geval anders kan zijn dan beschreven. Algemene informatie over een opname kunt u lezen in de folder ‘Opname in het Diakonessenhuis’.

Algemeen

Parotidectomie

Een parotidectomie is een chirurgische ingreep waarbij de oorspeekselklier gedeeltelijk (en in een enkel geval geheel) wordt verwijderd.

De oorspeekselklier

De oorspeekselklier ligt voor en onder het oor. De oorspeekselklier maakt deel uit van een groep van vier grote speekselklieren, waarvan naast de twee oorspeekselklieren ook twee onderkaakspeekselklieren deel uit maken. Daarnaast worden nog talloze microscopisch kleine speekselkliertjes vlak onder het slijmvlies van de mond- en keelholte aangetroffen. Al deze speekselklieren samen zorgen voor de speekselproductie. Het speeksel zorgt voor de eerste stappen in de spijsvertering en het vochtig houden van de slijmvliezen. Via een afvoergang die in het wangslijmvlies uitmondt, wordt het speeksel naar de mondholte afgevoerd. Het gemis van een (deel van de) oorspeekselklier heeft geen merkbare invloed op de productie van het speeksel.

Dwars door de oorspeekselklier loopt een belangrijke zenuw: de aangezichtszenuw (nervus facialis), die de mimiek (lachen, huilen, grimassen) van het aangezicht verzorgt.

Tumoren in de oorspeekselklier

Tumoren in de oorspeekselklier zijn vrij zeldzaam. Jaarlijks komen er in Nederland 4 tot 5 nieuwe gevallen per 100.000 mensen bij. Hiervan is 80% goedaardig en 20% kwaadaardig. Ook kunnen uitzaaiingen in de parotis voorkomen van huidtumoren (zoals melanomen en plaveiselcelcarcinomen) elders.

Behandeling door gespecialiseerde hoofd-halschirurgen

Vanwege het risico voor de aangezichtszenuw vindt de behandeling plaats in gespecialiseerde centra voor hoofd-halschirurgie, zoals de universitaire ziekenhuizen en enkele gespecialiseerde algemene ziekenhuizen. Ook in het Diakonessenhuis kunt u terecht voor deze behandeling. De operatie wordt uitgevoerd door gespecialiseerde KNO-artsen/hoofd-halschirurgen met veel ervaring. Hoofd/hals chirurgen zijn gespecialiseerde KNO-artsen die zich tenminste 4 jaar uitsluitend  hebben toegelegd op (grote) oncologische operaties van het aangezicht en de hals.

Diagnose

De precieze aard van een gezwel in de oorspeekselklier is voor de operatie niet altijd exact vast te stellen. Meestal wordt een celpunctie met een echo gedaan. Hierbij worden enkele cellen uit het gezwel opgezogen. De cellen worden microscopisch onderzocht. De KNO-arts kan dan een voorzichtige uitspraak doen over de aard van de aandoening. Definitieve uitspraken zijn alleen mogelijk na onderzoek van de speekselklier zelf.

Bij tumoren in een diep deel van de klier of bij kwaadaardige tumoren wordt een CT- of MRI-scan gemaakt. Met een CT- of MRI-scan kunnen we zien of de klieren in de hals zijn aangetast.

Voorbereidingen

Voorbereidingen thuis

Voorschriften over nuchter zijn en medicijngebruik kunt u vinden in de folder ‘Algehele en regionale anesthesie’.

Verhinderd

Bent u verhinderd voor de operatie? Wilt u dit dan zo spoedig mogelijk (uiterlijk 48 uur voor de opname) melden aan de polikliniek KNO? Er kan dan iemand anders in uw plaats komen. Bovendien kunt u meteen een nieuwe afspraak maken.

Als u verkouden bent, griep of koorts heeft, kan het zijn dat de arts de operatie uitstelt. U kunt hiervoor contact opnemen met de polikliniek KNO.

De opname

Melden

U meldt zich op het afgesproken tijdstip bij de balie van de verpleegafdeling.

Anesthesie

Ooroperaties vinden plaats onder algehele verdoving. De medische term voor verdoving is anesthesie. Informatie over de verdoving vindt u in de folder ‘Algehele en regionale anesthesie’.

De operatie

Typen operatieve ingrepen

De uitgebreidheid van het gezwel is bepalend voor het type operatie. Er zijn twee mogelijkheden:

Partiële parotidectomie. Meestal is het voldoende om een deel van de oorspeekselklier te verwijderen. Het gaat dan om het oppervlakkige deel van de klier dat aan de buitenzijde van de aangezichtszenuw ligt.

(Sub)totale parotidectomie. In zeldzame gevallen wordt al het speekselklierweefsel operatief weggenomen, dus ook het weefsel onder de aangezichtszenuw.

Gang van zaken tijdens de operatie

De benadering voor een oppervlakkige en totale parotidectomie is via een snede, die vlak voor het oor gelegen is en zich naar de hals uitstrekt bij voorkeur in een huidplooi van de hals.

Soms kan een snede achter het oor worden doorgetrokken om het litteken te verbergen. Op deze wijze kan een ruim zicht op het operatiegebied verkregen worden, waardoor de aangezichtszenuw verantwoord kan worden opgezocht. De zenuw komt vanachter uit het bot van het middenoor in de oorspeekselklier aan en vertakt zich wisselend naar de verschillende spiergroepen van het aangezicht. In het geval van verdenking op een kwaadaardig gezwel wordt ook een lymfeklier aan de onderzijde van de speekselklier voor onderzoek verwijderd. Als blijkt dat in de lymfeklier kwaadaardig weefsel zit, dan worden tijdens de operatie ook de andere halsklieren verwijderd. Vóór het sluiten van de huid over de operatiewond, wordt een wonddrain ingebracht voor de afvoer van het wondvocht. Meestal wordt deze drain na twee tot drie dagen verwijderd. Verwijdering van de hechtingen vindt zeven tot tien dagen na de operatie plaats.

Duur van de operatie

De duur van de operatie is 2 tot 3,5 uur. De operatieduur hangt af van de uitgebreidheid en plaats van de aandoening in de oorspeekselklier.

Na de operatie

De uitslaapkamer

U wordt na de operatie wakker op de uitslaapkamer (recovery) van de operatieafdeling. Als u voldoende hersteld bent, gaat u naar de verpleegafdeling.

Op de verpleegafdeling

Eten
De avond na de operatie kunt u een lichte maaltijd gebruiken, tenzij uw behandelend KNO-arts/hoofdhalschirurg anders heeft geadviseerd.

Wonddrain
Voor de afvoer van wondvocht en om bloedophoping onder de huid te voorkomen, is een wonddrain (slangetje) in de wond gelegd, die door de huid van de hals weer naar buiten komt. De wonddrain is meestal één tot drie dagen nodig. Over het algemeen kunt u met de wonddrain gewoon naar huis.

Bij- en nawerkingen

Zwelling
In het wondgebied treedt vaak enige zwelling op. Dit verdwijnt na enkele weken.

Gevoelszenuw
Om een goed zicht op het gezwel te krijgen, is het niet altijd mogelijk om een gevoelszenuw in de hals te sparen. Dit veroorzaakt na de operatie een verdoofd gevoel van de oorschelp en het operatiegebied. Na verloop van enkele maanden wordt het verdoofde gebied kleiner en is zelfs bijna volledig herstel mogelijk. In principe blijft de gevoelszenuw voor de oorlel gespaard, tenzij deze vast zit aan de tumor. In dat geval blijft de oorlel gevoelloos.

Aangezichtszenuw
De aangezichtszenuw moet tijdens de operatie zorgvuldig worden vrijgelegd. Om de KNO-arts hierbij te helpen wordt de operatie uitgevoerd met een zogenaamde monitor. Als de arts in de buurt van de zenuw komt, geeft het apparaat een hoorbaar signaal.

Met name bij hele grote gezwellen  kan de functie van de aangezichtszenuw na de operatie verminderd zijn. De spieractiviteit in de gelaatshelft kan hierdoor verminderen, waardoor bij bijvoorbeeld glimlachen een scheef gezicht ontstaat. Een zenuw die tijdens de operatie volledig intact blijft, herstelt zich meestal vrijwel geheel in de loop van enkele maanden.

Het risico op een tijdelijke (gedeeltelijke) verlamming van de aangezichtszenuw na de operatie is minder dan 10%. Bij goedaardige tumoren is het risico op blijvende uitval bij een ervaren operateur erg klein. Bij kwaadaardige tumoren en ontstekingen is het risico groter en ook afhankelijk van de grootte en plaats van de tumor. Soms is de zenuw al voor de operatie (deels) uitgevallen.

In sommige gevallen kan sprake zijn van aantasting van (enkele vertakkingen van) de aangezichtszenuw door een kwaadaardig gezwel. Hierdoor is al vóór de operatie sprake van een (gedeeltelijk) verlamde aangezichtshelft. Is dit het geval dan kunnen vertakking(en) of de gehele zenuw niet gespaard blijven; de zenuw wordt dan met de tumor weggehaald. Door een zenuwtransplantaat wordt het verloop van de zenuw dan eventueel weer hersteld. Verwachtingen over een volledig herstel van de zenuwfunctie mogen echter niet te hoog gespannen zijn. Soms kan door een KNO-arts/hoofd- halschirurg de gezichtshelft worden opgetrokken of een goudgewichtje in het oog worden geplaatst om het oog weer te laten sluiten.

Syndroom van Frey
Door het verwijderen van (een deel) van de oorspeekselklier worden met het blote oog niet zichtbare zenuwen, die voor de speekselproductie belangrijk zijn, doorsneden. Na de ingreep kunnen deze doorsneden zenuwtakjes vergroeien met zenuwuiteinden van de zweetkliertjes, waardoor een soort ‘kortsluiting’ ontstaat. Dit kan bij het ruiken of zien van voedsel tijdens een maaltijd leiden tot transpiratie en roodheid van de huid in het geopereerde gebied (Syndroom van Frey). Dit komt voor bij ongeveer 10% van de patiënten. Meestal komt dit niet eerder voor dan enkele maanden na de ingreep. Als dit problemen geeft, is behandeling noodzakelijk met plaatselijke injecties van een medicijn dat deze zenuwtjes blokkeert.

Bestraling

Als er sprake is van een kwaadaardige tumor, krijgt u meestal een nabehandeling  met bestraling. De bestraling is dagelijks en duurt zes tot zeven weken. Bij goedaardige tumoren wordt uitsluitend bestraald als de tumor niet volledig is verwijderd. Dit komt slechts zeer zelden voor (met name als de tumor erg groot is en vast zit aan de aangezichtszenuw).

Complicaties

Complicaties komen zelden voor. Toch is het belangrijk hier wel iets over te zeggen.

Nabloeding
Als de wonddrain fors gaat lopen, de wang dikker wordt en/of het kuiltje, dat voor of onder het oor ligt, opgevuld raakt, dan moet de KNO-arts worden gewaarschuwd. Het is dan meestal noodzakelijk opnieuw de wond onder narcose te openen en een bloedend bloedvaatje dicht te maken. Een nabloeding vindt meestal plaats in de eerste zes uur na de operatie.

Ontsteking van de wond
Soms blijft het wondgebied (te) pijnlijk. Bij onderzoek is het dan ook rood en gezwollen. Neem dan contact op met het ziekenhuis. U krijgt hiervoor soms van de KNO-arts een antibioticumkuur.

Aangezichtsverlamming
Doordat tijdens de operatie de aangezichtszenuw wordt aangeraakt, ontstaat een tijdelijk verminderde functie van de zenuw. Het gevolg is een gehele of gedeeltelijke uitval van de mogelijkheid om de aangezichtsspieren van één helft van het gelaat te bewegen (aangezichtsverlamming). Gelukkig herstelt de zenuw zich in weken tijd meestal volledig. De duur van de uitval en het eventuele niet gehele herstel hangt voornamelijk af van de uitgebreidheid van de operatie. Het herstel kan niet worden bespoedigd.

Een zenuw die tijdens de operatie volledig intact gebleven is, herstelt zonder behandeling in de loop van enkele weken tot maanden. De kans op een tijdelijke (gedeeltelijke) verlamming van de aangezichtszenuw na de operatie is minder dan 10%. Het risico van een blijvende uitval is in het geval van een goedaardig gezwel bij een ervaren operateur klein. Een zenuwtransplantaat geeft vrijwel nooit volledig herstel. Na een jaar is de maximale herstelfunctie bereikt.

Ontstoken oog
Als door de aangezichtsverlamming het oog niet meer (geheel) sluit kan de oogbol uitdrogen en een oogontsteking optreden. Er ontstaat een pijnlijk, tranend, rood oog. Behandeling met een horlogeglasverband en/of oogdruppels is dan nodig.

Ontslag

Naar huis

In principe kunt u de dag na operatie naar huis. Soms heeft u dan nog een drain. In dat geval wordt u de volgende dag voor wondinspectie op de polikliniek KNO verwacht.

Wij adviseren om niet zelf naar huis te rijden. Regel daarom vervoer naar huis.

Hechtingen

De hechtingen worden tijdens een controleafspraak verwijderd.

Adviezen voor thuis

Van pijnklachten is zelden sprake na de operatie. Mocht u pijn hebben dan kunt u hiervoor Paracetamol gebruiken.

Tot de eerste controleafspraak moet u het verband droog houden en de pleisters laten zitten.

Controleafspraak

In de eerste week na de operatie heeft u een controleafspraak op de polikliniek KNO/Hoofd-halschirurgie. Afhankelijk van de wondgenezing en de aard van de aandoening worden vervolgafspraken gemaakt.

Problemen

Bij problemen kunt u contact opnemen met de polikliniek KNO. De eerste avond en nacht na het ontslag kunt u bij problemen via de Spoedeisende hulp van het ziekenhuis contact opnemen met de KNO-arts. Doen zich na de eerste 24 uur nog problemen voor, neem dan contact op met de polikliniek KNO. Op de momenten dat de polikliniek KNO gesloten is, kunt u uw (waarnemend) huisarts bellen.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of wenst u nadere uitleg? Neem dan contact op met uw KNO-arts.

(Patiënten)organisaties

Meer informatie vindt u op de website kno.nl.

Telefoonnummers

Polikliniek KNO Utrecht / Zeist
088 250 5026

Polikliniek Doorn
088 250 8888

Verpleegafdeling Orthopedie, Urologie, KNO, Interne Geneeskunde en Plastische chirurgie (3 CD)
088 250 6362 / 088 250 6363

Kort verblijf Zeist (A4)
088 250 9589

Spoedeisende hulp Utrecht
088 250 6211

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 20 november 2019

Code: KNO21