Pijnmeting en pijnbestrijding tijdens opname

U wordt binnenkort voor een onderzoek of behandeling opgenomen in het Diakonessenhuis. Op de afdeling waar u ligt, wordt de pijn die u ervaart gemeten. Dit betekent dat de verpleegkundigen u regelmatig zullen vragen uw pijn te omschrijven. Deze pijnmeting wordt gebruikt om de pijnbestrijding zo goed mogelijk af te stemmen op úw situatie. In deze folder vindt u meer informatie over pijnmeting en pijnbestrijding tijdens uw opname.

Het belang van goede pijnbestrijding

Pijn is een vervelende bijkomstigheid van ziektes, operaties of behandelingen. Ook het langdurig of verkeerd in bed liggen, kan pijn veroorzaken. Pijn kan u belemmeren in bewegen, goed doorademen of hoesten. Het kan uw slaap verstoren en zo uw herstel vertragen. Daarom is het belangrijk om de pijn goed te bestrijden. Teveel pijnbestrijding echter geeft kans op bijwerkingen. Het is dus zaak dat u precies genoeg pijnstilling krijgt.

Pijnmeting

Iedereen ervaart pijn anders. Om de pijn zo goed mogelijk te bestrijden, is het belangrijk om te weten in welke mate u pijn ervaart. Daarom meten en registreren de verpleegkundigen op de verpleegafdeling drie keer per dag uw pijn. Op grond van uw pijnervaring, stemmen zij de pijnstilling af op uw behoefte en beoordelen zij de werking van de pijnbehandeling.

Pijncijfer

Een thermometer is een instrument om vast te stellen of u koorts heeft. Een dergelijk instrument om pijn te meten bestaat niet. U bent de enige die kan vertellen of u pijn heeft en hoe erg die pijn is. Het geven van een cijfer kan u daarbij helpen. De verpleegkundige zal u daarom drie keer per dag vragen om de mate waarin u pijn ervaart met een cijfer aan te geven. U kunt een cijfer geven tussen 0 en 10:  

0 = absoluut geen pijn
1 = iets gevoelig, geen beperkingen in de activiteiten
2 = gevoelig, lichte beperking in de activiteiten
3 = toch wel pijnlijk, maar als ik stil lig gaat het wel
4 = matig pijnlijk, ook in rust
5 = pijnlijk, maar ik slaap ’s nachts wel door
6 = pijnlijk, ik word vaak wakker van de pijn
7 = erg pijnlijk, ik slaap helemaal niet
8 = erg pijnlijk, ik kan aan niets anders meer denken
9 = zeer pijnlijk, doe er iets aan!
10 = onhoudbare pijn

Het gaat om de pijn die u op het moment van het meten voelt. Pijn is een persoonlijke ervaring. U kunt nooit een verkeerd cijfer geven. Het kan zijn dat u op meerdere plaatsen pijn heeft. Bijvoorbeeld pijn als gevolg van operatie of behandeling en pijn door verkeerd in bed liggen. Het is de bedoeling dat u de pijn die u als het ergst ervaart, weergeeft. Geef ook eventuele andere informatie over uw pijnbeleving door aan de verpleegkundige. Dit helpt ons om de pijn zo gericht mogelijk te bestrijden.

Pijnmeetlat

Veel mensen vinden het moeilijk om aan een ander uit te leggen hoeveel pijn zij hebben en dit uit te drukken in een cijfer. Als hulpmiddel kunt u de pijnmeetlat gebruiken. Hieronder ziet u een voorbeeld van de pijnmeetlat.

Afbeelding van een meetlat om de hoeveelheid pijn aan te geven

Afbeelding 1 - voorkant pijnmeetlat

Pijnbestrijding

Bij een pijncijfer hoger dan 4 past de verpleegkundige of de pijnconsulent uw medicatie aan volgens een vooraf bepaald schema. Indien nodig (als het schema niet zondermeer gevolgd kan worden) overlegt de verpleegkundige met de arts. U zult niet altijd 100% pijnvrij zijn maar het streven is dat de pijn dragelijk is. De pijn mag u niet te veel belemmeren in het bewegen, goed doorademen en hoesten. Aarzel niet met de verpleegkundige te overleggen als de pijn tussentijds toeneemt. Hoe sneller u dit doet, hoe beter de pijn te bestrijden is. Tijdens een ziekenhuisopname kunnen de volgende vormen van pijnbestrijding worden toegepast:

Pijnmedicatie via een PCA-systeem

PCA is een afkorting van Patient Controlled Analgesia. In het Nederlands is dit: door de patient geregelde pijnstilling. Bij bepaalde operaties krijgt u deze vorm van pijnbehandeling. Hierbij kunt u zelf bepalen hoeveel pijnstilling u krijgt. U krijgt een infuuspomp waaraan een kabeltje zit met aan het eind een toedieningsknop. Na de operatie krijgt u de toedieningsknop in uw hand zodat u zelf morfine of andere pijnmedicatie kunt toedienen zodra de pijn opkomt. De infuuspomp wordt zo ingesteld dat u nooit teveel morfine kunt krijgen.

Epidurale pijnbestrijding

De anesthesioloog kan in overleg met u ook besluiten om vóór de operatie op de operatieafdeling een dun slangetje in uw rug (epiduraal) aan te brengen. Nadat uw rug is ontsmet, verdooft de arts de rug plaatselijk en brengt een naald in, precies tussen twee wervels. Vervolgens plaatst hij via de naald het slangetje (de katheter) en verwijdert de naald weer. Op de katheter wordt  een infuuspomp aangesloten. Tijdens de operatie worden via de infuuspomp en de katheter medicijnen toegediend die de zenuwen verdoven die naar het operatiegebied gaan. Voor na de operatie wordt er over het algemeen een PCA-pomp aangesloten waarmee u zelf kunt bepalen hoeveel medicatie u krijgt.

Plaatselijke verdoving van een lichaamsdeel

Afhankelijk van de operatie die u ondergaat, kan de anesthesioloog in overleg met u besluiten om vóór de operatie een  lichaamsdeel plaatselijk te verdoven via een prik in de hals, oksel of lies. Dit wordt  gedaan met behulp van een echoapparaat waarmee de zenuwen zichtbaar gemaakt worden. Deze verdoving kan afhankelijk van de ingespoten medicatie in duur variëren van een aantal uren tot 24 uur.

Vragen

Natuurlijk kunt u pijn altijd bespreken met de arts of de verpleegkundige en hoeft u niet te wachten tot een verpleegkundige u vraagt om een pijncijfer te geven. Als u nog vragen heeft na het lezen van deze folder, stel ze dan gerust aan de arts of verpleegkundige op de afdeling.

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 13 maart 2017

Code: ANST02