Spinale katheter bij pijn bij kanker

U heeft een afspraak voor het plaatsen van een spinale katheter. Voor deze behandeling verblijft u ongeveer drie tot vijf dagen in het Diakonessenhuis op locatie Zeist of Utrecht. In deze folder vindt u informatie over de gang van zaken rond de behandeling. Uw arts heeft enkele zaken al met u besproken. In deze folder kunt u de informatie nog eens rustig nalezen en wordt op diverse zaken dieper ingegaan. Het is goed om u te realiseren dat de situatie in uw geval anders kan zijn dan hier is beschreven. Algemene informatie over een opname in het ziekenhuis vindt u in de folder ‘Opname in het Diakonessenhuis’.

Wat is een spinale katheter?

Wanneer medicijnen in de vorm van tabletten en/of pijnpleisters onvoldoende pijnstilling of te veel bijwerkingen geven, kan de pijn worden behandeld met een spinale katheter. Spinale katheter, ook wel spinale port-a-catheter is een techniek waarbij pijnstillers (meestal morfine in combinatie met andere pijnstillende geneesmiddelen) worden toegediend in de ruggenmergvloeistof. De pijnspecialist plaatst operatief een dun slangetje, katheter genaamd, in de ruggenmergvloeistof binnen het wervelkanaal van de rug. Aan deze katheter komt een pompje waardoor medicijnen continu kunnen worden toegediend. Met het pompje is het mogelijk de morfine gelijkmatig in het ruggenwervelkanaal te druppelen. Bij de spinale katheter zijn veel minder hoge doseringen morfine en andere pijnstillers nodig dan bij pijnbehandeling met tabletten, zetpillen, capsules, pleisters en drankjes. De bijwerkingen zijn daardoor minder.

Voorbereidingen

Meenemen naar het ziekenhuis

In de folder ‘Opname in het Diakonessenhuis’ staat aangegeven welke spullen u mee moet nemen naar het ziekenhuis.

Koorts

Als u op de dag van behandeling koorts heeft, kan de behandeling op dat moment niet doorgaan. Neem in dat geval tussen 08.00 en 17.00 uur contact op met de afdeling Pijnbehandeling. Het telefoonnummer vindt u achter in deze folder. 

Belangrijk om te melden

Neem voor de behandeling contact op met de afdeling Pijnbehandeling als één van onderstaande zaken op u van toepassing is en u dit nog niet besproken heeft met de pijnspecialist. Deze informatie kan belangrijk zijn voor uw behandeling.

  • Gebruik van bloedverdunnende medicijnen. De pijnspecialist zal met u bespreken of en hoelang van tevoren u moet stoppen met de medicijnen.
  • Een (mogelijke) zwangerschap. Tijdens de behandeling wordt gebruik gemaakt van röntgenstralen. Deze zijn mogelijk schadelijk voor het ongeboren kind.
  • Suikerziekte.
  • Allergie of overgevoeligheid voor jodiumhoudende contrastmiddelen, jodium, medicijnen of pleister.

Intakegesprek

Voorafgaand aan de behandeling hebt u een gesprek met een intakeverpleegkundige. Zij neemt een vragenlijst over uw gezondheid met u door en informeert u over de voorbereidingen op de ingreep. De intakeverpleegkundige vertelt u ook wat er op de dag van de ingreep en de dagen erna gaat gebeuren. Indien u al opgenomen bent in het Diakonessenhuis dan is een gesprek met de intakeverpleegkundige niet nodig.

Nuchter zijn

Het is belangrijk dat u voor de behandeling nuchter bent. Houdt u zich aan onderstaand schema. Let op: dit schema wijkt af van het schema zoals aangegeven in de folder ‘Algehele en regionale anesthesie’.

  • Tot 6 uur voor de ingreep mag u een licht ontbijt eten. Hieronder wordt verstaan:
    • twee beschuitjes met kaas of jam en een beker melk of
    • twee boterhammen met kaas of jam en een kop thee of beker melk.
  • Tot 2 uur voor de ingreep mag u heldere vloeistoffen/ doorzichtige dranken als water, appelsap, bouillon, zwarte thee en koffie (zonder melk) innemen. Melkproducten en producten met vezels zoals sinaasappelsap mag u niet meer drinken.

Verhinderd

Bent u verhinderd voor de behandeling? Wilt u dit dan zo spoedig mogelijk (uiterlijk 24 uur voor de behandeling) melden aan de afdeling pijnbehandeling? Het telefoonnummer vindt u achter in deze folder.

Opname

Melden

U kunt zich melden bij de receptie van de verpleegafdeling waar u wordt opgenomen. Zorg dat u op tijd aanwezig bent. Een verpleegkundige brengt u naar een kamer, waar u een bed en een kledingkast krijgt toegewezen.

Voorbereidingen in het ziekenhuis

U trekt operatiekleding aan en krijgt medicijnen ter voorbereiding op de ingreep. Als u aan de beurt bent, wordt u vanaf de verpleegafdeling naar de wachtruimte van de operatieafdeling gebracht. Een anesthesiemedewerker haalt u op en brengt u naar de operatiekamer.

Anesthesie en bewaking lichaamsfuncties

Het plaatsen van de spinale katheter vindt plaats onder algehele of plaatselijke verdoving. De medische term voor verdoving is anesthesie. Informatie over de verdoving vindt u in de folder ‘Algehele en regionale anesthesie’. Tijdens de behandeling bent u aangesloten op apparatuur die uw hartslag, bloeddruk en zuurstofgehalte in het bloed meten. U krijgt een infuus in de arm waar een spuitpomp met een pijnstiller en slaapmiddel op wordt aangesloten. De anesthesiemedewerker zit aan het hoofdeinde en houdt u continu in de gaten.

De behandeling

Het plaatsen van de spinale katheter

Tijdens het plaatsen van de spinale katheter ligt u op uw zij of buik. Tijdens de ingreep prikt de pijnspecialist met een holle naald voorzichtig tussen de ruggenwervels tot in het wervelkanaal. Als de naald op de goede plaats zit, schuift de pijnspecialist de katheter door de naald voorzichtig enkele centimeters in het ruggenmergvloeistof van de wervelkolom op. Wanneer de katheter ver genoeg zit, trekt de pijnspecialist de holle naald terug. De katheter blijft dan achter. Vervolgens leidt de specialist deze in een aantal stappen onder de huid naar de buik of de borst. Dit wordt tunnelen genoemd.

Koppelstukje en bacteriefilter

Aan het uiteinde van de katheter zit een onderhuids koppelstukje. Deze wordt aangeprikt met een naald waaraan een verbindingsslang verbonden wordt met een infusiepomp. Tussen het uiteinde van de verbindingsslang en de medicatiespuit van de infusiepomp wordt eventueel een bacteriefilter geplaatst. In de spuit bevindt zich een medicatieoplossing van één of meer pijnstillers. De pomp wordt aangezet, waardoor de medicatieoplossing binnen het ruggenmergvlies druppelt. De plaats op uw buik of borst waar het slangetje naar buiten komt, de uittredeplaats, wordt afgeplakt met een doorzichtige en waterbestendige folie. Deze folie blijft nodig zolang u gebruik maakt van het spinale katheter.

Na de behandeling

Verkoeverkamer en controle van lichaamsfuncties

Na de behandeling gaat u naar de verkoeverkamer. Als u goed wakker bent, wordt u naar de verpleegafdeling teruggebracht. De verpleegkundigen controleren u regelmatig om eventuele ongewenste bijwerkingen van de behandeling snel op te sporen. Zij kijken bijvoorbeeld of u goed wakker bent, controleren uw pols en bloeddruk en of u goed kunt plassen. Ook vragen de verpleegkundigen naar het effect van de behandeling door te vragen naar  uw pijn van dat moment.

Medicatie

Gedurende de eerste dagen na de behandeling bepaalt de pijnspecialist de hoeveelheid en samenstelling van de medicijnen die nodig zijn om een goede pijnstilling te bereiken. Tegelijkertijd worden de pijnstillers die u gebruikte langzaam verminderd of gestopt. Voor het instellen van de juiste medicatie wordt tijdens uw verblijf in het ziekenhuis een infusiepomp, de zogenaamde spuitinfusor, gebruikt.

De spuitinfusor kan worden vastgemaakt aan een rijdende infuusstandaard, waardoor u zich vrijer kunt bewegen. Als de medicatie goed is ingesteld, wordt deze spuitinfusor vervangen door een draagbaar infusiepompje dat u mee naar huis neemt. Door dit pompje krijgt u continu medicatie. Ook kunt u zelf indien nodig een extra dosis (bolus) toedienen door op een knop van de pomp te drukken. Door een vergrendeling in het pompje gebeurt dit altijd op een veilige manier.

Specialistisch thuiszorgteam

Tijdens de opname neemt de pijnverpleegkundige of een verpleegkundige van de verpleegafdeling de aanvraag voor thuiszorg met u door. U hebt zorg nodig van het specialistisch thuiszorgteam voor de verzorging en controles rondom de spinale katheter en de pomp. Zij kunnen ook overleggen met de pijnspecialist over bijvoorbeeld aanpassing van de dosering medicijnen.

Recept voor cassette
De pijnverpleegkundige of de verpleegkundige van de afdeling zorgt er tevens voor dat een recept voor een cassette voor in de pomp klaarligt bij uw eigen apotheek. Zorg ervoor dat iemand de cassette bij uw apotheek ophaalt en meeneemt naar het ziekenhuis. De cassette moet op de dag van ontslag aanwezig zijn in het ziekenhuis.

Bijwerkingen en complicaties

De volgende bijwerkingen en complicaties kunnen optreden:

  • De eerste uren na het plaatsen van de spinale katheter kunt u mogelijk  niet plassen. Soms is het nodig om tijdelijk een slangetje in de blaas, een blaaskatheter, in te brengen om de urine op te vangen.
  • Infectie in het ruggenwervelkanaal via de katheter (hersenvliesontsteking of meningitis) treedt zelden op. Een dergelijke infectie gaat gepaard met koorts, hoofdpijn en nekstijfheid. Deze bijwerking kan optreden zolang de katheter blijft zitten. Waarschuw bij deze verschijnselen onmiddellijk de (huis)arts. 
  • Er bestaat een kans op het ontstaan van hoofdpijn na de ingreep door lekkage van hersenvocht. Dit is vervelend, maar kan geen kwaad. Meestal zijn de klachten na een paar dagen voorbij. Mocht u hoofdpijnklachten krijgen, adviseren wij u veel water en/of koffie drinken.
  • Een bloeding in het ruggenwervelkanaal (een epiduraal hematoom) treedt zelden op. Indien er sprake is van een bloeding gebeurt dit meestal na het plaatsen van de spinale katheter. De bloeding veroorzaakt de eerste dagen na de ingreep rugpijn en soms uitval van kracht in de benen. Waarschuw bij deze verschijnselen onmiddellijk de (huis)arts.

Ontslag

Naar huis

Als de medicatie goed is ingesteld (dit duurt tussen de drie en vijf dagen), de cassette bij de eigen apotheek is opgehaald en ingesteld en de overdracht naar het specialistisch thuiszorgteam heeft plaatsgevonden, mag u naar huis. Overleg met uw pijnspecialist of u een voertuig mag besturen.

Leefregels

Let erop dat door uw dagelijkse activiteiten de katheter niet van plaats verandert en dat het infusiepompje niet beschadigt. Neem daarom de volgende maatregelen in acht:

  • Plak de uittredeplaats goed af.
  • Zet het koppelstukje goed vast.
  • Gebruik het speciale draagtasje voor de infusiepomp.


Een aantal tips in verband met de lichamelijke bewegingsvrijheid:

  • Maak gebruik van de douche, bij voorkeur niet baden. 
  • Voorkom het nat worden van het infusiepompje: leg het pompje buiten de douche en gebruik zo nodig een plastic zak om het pompje te beschermen.
  • Zwemmen is niet toegestaan.
  • Leg het infusiepompje ‘s nachts op een veilige plaats (bijvoorbeeld onder uw hoofdkussen). 
  • Zorg dat u altijd een reserve batterij bij u draagt.  

Controleafspraak

Bij uw ontslag wordt er een afspraak gemaakt voor een (telefonische) controle.

Problemen

Neem bij de volgende klachten onmiddellijk contact op:

  • koorts, hoofdpijn en nekstijfheid;
  • rugpijn en uitval van kracht in de benen.

Neem op werkdagen tussen 9.30 en 11.30 uur contact op met de afdeling Pijnbehandeling via telefoonnummer 088 250 9494. Bij urgente problemen buiten deze tijden neemt u contact op met uw huisarts. Deze kan zo nodig overleggen met de dienstdoende pijnspecialist.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neem dan contact op met de assistent(e) van de afdeling Pijnbehandeling, bereikbaar op werkdagen van 9.30 tot 11.30 uur via telefoonnummer 088 250 9494.

Telefoonnummers

Afdeling Pijnbehandeling 
088 250 9122 (afspraken) / 088 250 9494 (vragen, bereikbaar van 9.30 tot 11.30 uur)

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 24 april 2019

Code: P20