Staar (onderzoek en behandeling)

U ontvangt deze folder omdat u misschien staar heeft of omdat u binnenkort geopereerd wordt aan staar. In deze folder leggen we uit wat staar is en wat u kunt verwachten rond de operatie.

Deze ingreep vindt plaats in de Diak Clinic, onderdeel van het Diakonessenhuis. Meestal is dat op locatie Zeist. Soms wordt de operatie om medische redenen in Utrecht gepland. Uw polikliniekafspraken kunnen op een locatie naar keuze.

Algemeen

Wat is staar?

Voor in het oog, vlak achter de pupil, zit de heldere en doorzichtige ooglens. Als we ouder worden, wordt deze lens minder helder. Het zicht wordt dan waziger en kleuren worden grauwer. Dit troebel worden van de ooglens noemen we ‘staar’ of ‘cataract’. Iedereen die ouder wordt, krijgt daarmee te maken, maar niet iedereen heeft er last van.

Er zijn verschillende vormen van staar, zoals jeugdstaar of staar die ontstaat door ziekte of een beschadiging van het oog na een ongeval. Deze folder gaat over de meest voorkomende vorm van staar: ouderdomsstaar. 

Ouderdomsstaar

Ouderdomsstaar is een normaal verouderingsproces, net als rimpels. Sommige mensen merken al rond hun veertigste dat hun ooglens troebel wordt, maar meestal gebeurt dat later.

Of u het merkt, hangt af van de plek in de ooglens waar de troebeling zit en hoe groot deze is. Als de troebeling in of rond het midden van de lens zit, dan krijgt u al snel klachten. Bijvoorbeeld wazig zien, dubbelzien met een oog, doffere kleuren en last van licht en schitteringen. Als uw brilsterkte in korte tijd veel snel verandert, kan dat ook wijzen op staar. De nieuwe (sterkere of zwakkere) brillenglazen kunnen het zicht uiteindelijk niet meer verbeteren. Een bezoek aan de oogarts is dan noodzakelijk.

Onderzoek

Om te kijken of u staar heeft, onderzoekt de optometrist of oogarts uw ogen met een spleetlamp.  De optometrist of oogarts kijkt of er troebelingen in de ooglens zitten en zo ja, hoe ver de staar zich al heeft ontwikkeld. Ook onderzoeken we hoeveel u nog kunt zien en of uw ogen verder gezond zijn.

Wanneer behandelen

Als u staar heeft, maar nog goed kunt zien en zonder problemen uw dagelijkse activiteiten (ook autorijden) kan doen, hoeft u nog niet behandeld te worden. Houd er wel rekening mee dat staar nooit minder wordt. U zult steeds slechter gaan zien. 

We controleren regelmatig of de klachten erger worden. Als u veel last krijgt van de staar, kunt u samen met uw oogarts bepalen wanneer de operatie het beste kan plaatsvinden. 

Doel van de operatie

Bij de staaroperatie vervangt de oogarts de troebele ooglens door een heldere kunstlens. Opereren is de enige manier om staar te behandelen. Er zijn geen medicijnen tegen staar en ook een laserbehandeling helpt niet.

Resultaat

Ongeveer 95% van de patiënten ziet beter na de operatie. Ze zien scherper en meer contrast. Kleuren zijn weer fris en helder. 

Vaak kunt u na de staaroperatie op afstand redelijk scherp zien. Soms is voor de verte geen bril (meer) nodig, maar dat is geen garantie. Het eindresultaat is niet met 100% zekerheid te voorspellen. Als u voor de operatie een leesbril gebruikte, zult u deze na de operatie vaak ook nodig hebben. Dit geldt ook voor een bril die u voor een andere oogaandoening gebruikt.

Wilt u na de operatie graag zonder bril kunnen lezen, meld dit dan bij de optometrist of oogarts. Deze bespreekt met u welke kunstlens het beste bij u past en welke invloed dit heeft op de brilsterkte na de operatie.

Meestal ziet u het eindresultaat van de operatie na 3 tot 4 weken. 

Heeft u altijd oogdruppels gebruikt, dan kan het zijn dat u deze moet blijven gebruiken. De oogarts bespreekt dit met u.

Voorbereidingen op de polikliniek

Op de polikliniek doen we een aantal onderzoeken en gesprekken om de operatie voor te bereiden. 

  1. Verdoving
    De oogarts bespreekt met u de verdoving. Verdoving wordt ook wel anesthesie genoemd. Meestal verdoven we het oog met druppels en soms met een injectie naast het oog. Heel soms vindt de operatie, in overleg met u, onder algehele anesthesie (narcose) plaats. 
  2. Behandeling van beide ogen
    In het Diakonessenhuis is het (nog) niet mogelijk om beide ogen tijdens één operatie te behandelen (BICAT). Als u dat zou willen, bespreek het dan met de oogarts. Als u ervoor in aanmerking komt, kunnen we u doorsturen naar een andere instelling. 
  3. Lensmeting
    We doen een lensmeting om de sterkte van uw nieuwe lens te bepalen. We bespreken ook uw wensen over de reststerkte. Als u harde/vormstabiele contactlenzen draagt, herhalen we de lensmeting een aantal keren met tussenpozen van 2 weken voor een betrouwbaar resultaat. Neem contact op met de polikliniek als dit bij u niet is gedaan. Ondanks een goede lensmeting kan na de operatie onder- of overcorrectie ontstaan of vervorming van het hoornvlies (astigmatisme). Dit kan betekenen dat u na de operatie een bril nodig heeft om goed te kunnen zien. Dit risico is groter na eerdere refractiechirurgie, zoals een laserbehandeling.
  4. Opname en controleafspraken
    Mogelijk krijgt u meteen een opnamedatum mee. Anders sturen we u een brief met een opnamevoorstel of we bellen u. Ook krijgt u controleafspraken voor na de operatie. 
    • Als u aan twee ogen wordt geopereerd, komt u ongeveer een week na de operatie van het eerste oog voor een korte controle bij de optometrist. Vier tot zes weken na de operatie van het tweede oog komt u voor de eindcontrole bij de optometrist. U krijgt dan een briladvies mee. 
    • Als u aan één oog wordt geopereerd, dan komt u vier tot zes weken na de operatie voor de eindcontrole bij de optometrist. U krijgt dan een briladvies mee. 
  5. Oogdruppels
    Na de operatie moet u oogdruppels gebruiken (zie ook het druppelvoorschrift verderop in deze folder). De oogdruppels krijgt u na de operatie mee naar huis.
  6. Definitieve opnametijd
    We bellen of mailen u 2 werkdagen voor de operatie na 13.00 uur om de definitieve opnametijd door te geven waarop u zich in het ziekenhuis moet melden. De OK-planning bepaalt de volgorde van de operaties, daar heeft onze polikliniek geen invloed op. De operatietijden zijn van 7.00 tot 16.30 uur. Ongeveer een uur na de opnametijd vindt de operatie plaats. Als u onder narcose geopereerd wordt, krijgt u een gesprek met een intakeverpleegkundige. Meer informatie over narcose vindt u in de folder Algehele en regionale anesthesie.

Lenskeuze

Met de optometrist of oogarts bespreekt u welke kunstlens u krijgt. U kunt kiezen uit een lens voor veraf of dichtbij.

Voor hogere cilindersterktes is er een torische lens. Die corrigeert uw cilindrische afwijking. Deze lens moet u wel zelf betalen. Ook bij de torische lens kunt u kiezen voor veraf of dichtbij. 

Wij plaatsen geen multifocale kunstlenzen.

Voorbereidingen thuis

Medicijnen

U mag uw medicijnen gewoon innemen. Plastabletten mag u voor de operatie niet innemen, daarna wel weer. Als u voor de operatie al andere oogdruppels gebruikt, dan moet u hiermee na de operatie doorgaan, tenzij uw oogarts iets anders adviseert.

Make-up en sieraden

Maak uw gezicht goed schoon met water en eventueel zeep. Gebruik geen make-up of dagcrème. Doe uw sieraden af en laat deze thuis. 

Eten en drinken

Of u voor de operatie nog mag eten en drinken hangt af van de verdoving.

  • Als u met druppels of een injectie wordt verdoofd, hoeft u niet nuchter te zijn. ‘s Morgens mag u normaal ontbijten. Als u ’s middags geopereerd wordt, mag u ook nog een lichte lunch gebruiken.
  • Als u een algehele anesthesie krijgt, dan moet u voor de operatie nuchter zijn. Ook wordt roken afgeraden. Zie voor meer informatie de folder ‘Algehele en regionale anesthesie’. 

Vervoer regelen

U kunt en mag de eerste 48 uur na de operatie niet zelf autorijden. Zorg er daarom voor dat iemand u ophaalt. Ga ook niet met het openbaar vervoer of de fiets naar huis. U kunt wel een taxi nemen. De kosten van een taxi naar het ziekenhuis en naar huis worden meestal niet vergoed door uw ziektekostenverzekering. Kijk in uw verzekeringspolis om te weten wat precies de afspraken zijn. 

Meenemen naar het ziekenhuis

  • Neem op de dag van uw operatie uw identiteitsbewijs mee. 
  • Een zonnebril is handig, omdat uw ogen na de operatie gevoelig zijn. 
  • Trek kleding aan die makkelijk zit en u warm houdt tijdens de operatie. 
  • Heeft u diabetes, COPD of astma, neem dan ook uw medicijnen mee.

Verhinderd

Neem direct contact op met de polikliniek Oogheelkunde:

  • als u op de dag van de operatie niet kunt komen
  • als u enkele dagen van tevoren ziek wordt
  • als u een oogontsteking krijgt

In overleg met uw oogarts maken we dan een nieuwe afspraak.

De opname

Melden

  • Zeist
    Op de opnamedag meldt u zich op tijd bij het OK Dagcentrum. Meld u via de bel bij de baliemedewerker en neem dan plaats in de wachtruimte. 
  • Utrecht
    Op de opnamedag meldt u zich op tijd bij de afdeling Dagbehandeling Volwassenen Algemeen (DVA). Meld u bij de verpleegkundige of secretaresse en neem dan plaats in de wachtruimte. Er is een kluisje voor uw persoonlijke spullen.

Voorbereiding

Ongeveer 1 uur voor de operatie haalt een verpleegkundige of doktersassistente u op. U krijgt verdovende oogdruppels en een tabletje dat uw pupil wijder maakt. U gaat hierdoor wazig zien. U mag uw eigen kleding aanhouden.

Verdoving

De operatie vindt plaats onder druppelverdoving, lokale verdoving of algehele anesthesie (narcose). Op de operatie- of behandelkamer wordt uw oog nog een keer verdoofd.

De operatie

Op de operatie- of behandelkamer neemt u plaats op een operatietafel of in een operatiestoel. Uw hoofd wordt soms met tape vastgezet. Het is belangrijk dat u tijdens de ingreep zo stil mogelijk ligt.

Er komt een ooglidspreider in het oog. Dit voorkomt dat u met uw oog knippert en zorgt dat de oogarts goed kan werken. U krijgt een soort tentje over u heen, met daarin een gat voor het oog. En u krijgt wat extra zuurstof, waardoor u gewoon kunt ademen. 

U krijgt een felle lamp op uw oog gericht en u ziet veel kleuren, als een caleidoscoop. De oogarts vertelt wat hij/zij doet. Eerst vergruist de oogarts uw troebele lens. De lensresten worden met water los gespoeld en afgezogen. Dit voelt koud aan en maakt een zuigend geluid. Er kan water langs uw slaap lopen. Daarna plaatst de oogarts de nieuwe kunstlens in het oog. Dit kan een drukkend gevoel op het oog geven.

Na de operatie krijgt u zalf in uw oog, deze lost vanzelf op. De zalf voorkomt irritatie en vermindert het gevoel van ‘zand in het oog’, dat na een staaroperatie kan optreden. Soms krijgt u na de operatie ook een verband (en een oogdop) op het oog. Dit mag u er de volgende dag zelf afhalen. 

De operatie duurt ongeveer 20 minuten.

Na de operatie

Terug op de afdeling

De verpleegkundige of doktersassistente geeft u iets te drinken en bespreekt met u de adviezen voor de periode na de operatie (zie ook ‘Nazorg’ verderop in de folder).

Oogdruppels

U krijgt een tasje met oogdruppels. Deze moet u in de periode na de operatie gebruiken (zie ook ‘Druppelvoorschrift’ verderop in deze folder).

Naar huis

Als alles goed met u gaat, mag u vrij snel na de operatie naar huis. Als u geopereerd bent onder algehele anesthesie, dan mag u na 2 tot 3 uur naar huis.

Vervoer na de operatie

Kijk voor informatie over vervoer na de operatie onder ´Vervoer regelen’ eerder in deze folder.

Risico’s en mogelijke complicaties

 Bij een staaroperatie is de kans op complicaties klein. Bij ongeveer 1 à 2 op de 100 staaroperaties loopt de operatie moeizamer dan verwacht. Soms is er een tweede operatie nodig.

Mogelijke complicaties tijdens de operatie:

  • Het lenszakje waar de lens in komt, kan scheuren.
  • Het lenszakje kan te zwak zijn om een kunstlens te plaatsen.
  • Er kan een lensrestje achterblijven in het oog. Meestal lost dat vanzelf op. Soms is toch een (korte) tweede operatie nodig om het lensrestje te verwijderen.
  • De lens kan in het glasvocht terecht komen. Deze wordt tijdens een tweede operatie verwijderd.

Soms wordt er geen lens geplaatst en wordt de kunstlens pas tijdens een tweede operatie geplaatst.

Mogelijke complicaties na de operatie verdwijnen vaak vanzelf en zijn meestal goed te behandelen:

  • Drukkende pijn door een verhoogde oogdruk.
  • Wazig zien door maculaoedeem (vochtophoping in het centrale deel van het netvlies).
  • Wazig zien door zwelling/vertroebeling van het hoornvlies.
  • Een blijvend verzwakt hoornvlies. Heel soms is dan een gedeeltelijke hoornvliestransplantatie nodig.
  • Droge, tranende of geïrriteerde ogen. U mag hiervoor kunsttranen gebruiken.
  • Toename van het aantal glasvochttroebelingen (bewegende vlekjes in het gezichtsveld) of de zichtbaarheid ervan. 
  • Netvliesloslating. Als u plotseling troebelingen ziet 'zwemmen', slecht ziet of lichtflitsen ziet moet u direct contact opnemen met het ziekenhuis. Als u erg bijziend bent is de kans hierop groter.
  • Nastaar. Dat betekent dat het lenszakje, waar de nieuwe kunstlens in is geplaatst, troebel is geworden. Dit ontstaat soms na maanden maar meestal na enkele jaren. Een korte laserbehandeling is dan nodig.
  • Infectie binnen in het oog. Een ernstige infectie kan het zicht blijvend verminderen.

Behalve deze mogelijke complicaties bestaat de kans dat de operatie u niet helpt om beter te zien. Ook zijn er andere, zeer zeldzame complicaties mogelijk die hier niet beschreven zijn.

Bel na de operatie altijd onze polikliniek als u de situatie niet vertrouwt.

Nazorg

Herstel na de operatie

Het oog heeft tijd nodig om te herstellen. De eerste 3 tot 4 weken is het zicht nog niet optimaal. Daarna is het oog meestal voldoende hersteld. Bij de controleafspraak na ongeveer 4 weken krijgt u, als dat nodig is, een briladvies mee voor nieuwe glazen.

U moet uw oog na de operatie druppelen. Instructies hiervoor vindt u onder ‘Druppelvoorschrift’.

Adviezen/informatie voor thuis

  • U kunt en mag de eerste 48 uur na de operatie niet zelf auto rijden. Hierna is dat afhankelijk van uw totale gezichtsvermogen (van beide ogen).
  • Bij pijn mag u een paracetamol nemen (zo nodig tot 4 keer per dag).
  • Gebruik de eerste week geen make-up of gezichts-/dagcrème rond het geopereerde oog. 
  • U mag 2 weken niet in uw oog wrijven. 
  • U mag 2 weken niet zwemmen en niet naar de sauna. 
  • Vermijd de eerste week na de operatie zware lichamelijke inspanning. Na 2 weken mag u alle sporten weer beoefenen.
  • Normale huishoudelijke activiteiten en kantoorwerk zijn toegestaan. 
  • U mag wandelen, tv-kijken, lezen en fietsen.
  • Bukken, tillen, niezen en persen zijn toegestaan. U mag gewoon dingen van de grond rapen.
  • U mag douchen en uw haren wassen, sluit wel het geopereerde oog. Wrijf met afdrogen niet in uw ogen.
  • U mag vliegen. 
  • Werken in een stoffige omgeving mag pas na een week en met een beschermende bril op.
  • U kunt het brillenglas van uw geopereerde oog door de opticien laten verwijderen of laten vervangen door vensterglas. Maar u mag het glas ook gewoon in de bril laten zitten. De sterkte klopt echter niet meer. Dit is niet erg voor uw oog. 

Wat is normaal? 

  • De pupil blijft één tot twee dagen vergroot, waardoor u nog niet scherp kunt zien en gevoelig bent voor licht. Een zonnebril helpt hiertegen.
  • ’s Avonds kunt u last hebben van schitteringen door de straatverlichting, koplampen van auto’s en de verlichting in de huiskamer. Vaak ziet u kringen om lichtpunten heen (halo’s). Dit is normaal en gaat vanzelf over. 
  • U kunt TL-buisflikkeringen (de eerste paar dagen) en bewegende vlekjes zien.  
  • U kunt langere tijd een schaduwrand of zwarte rand zien aan de zijkant. Dit is de schaduw van de lens. De hersenen leren dit beeld vanzelf weg te filteren. 
  • U kunt het gevoel hebben dat er een zandkorreltje of haartje in uw oog zit. Het oog kan erg tranen of juist droog en branderig aanvoelen. Deze klachten verdwijnen vaak vanzelf na een aantal weken/maanden. Het kan prettig zijn om (tijdelijk) bevochtende oogdruppels (kunsttranen) te gebruiken.

Wanneer moet u bellen?

  • Als u pijn in of achter het oog heeft die niet vermindert met paracetamol 
  • Als u plotseling slechter gaat zien
  • Als u eerst beter ziet maar daarna steeds minder goed gaat zien
  • Als u na de eerste nacht misselijk bent en hoofdpijn heeft
  • Als u plotseling troebelingen ziet 'zwemmen', slecht ziet of lichtflitsen ziet 

Contact 

Bij vragen kunt u op werkdagen van 8.00 - 11.30 en 13.00 - 15.30 uur bellen met de polikliniek Oogheelkunde via 088 250 9429.

Bij dringende problemen zijn wij bereikbaar van 14.30 - 17.00 uur via 088 250 7601.

Alleen voor spoed kunt u buiten kantoortijden en in het weekend bellen met de Spoedeisende hulp via 088 250 6211.

Druppelvoorschrift

Op de operatiedag begint u na de operatie met het druppelen van het geopereerde oog. U gebruikt 2 soorten oogdruppels: broomfenac en dexamethason. U moet per geopereerd oog in totaal 4 weken lang druppels gebruiken. 

Broomfenac moet u 3 weken 2 keer per dag druppelen. Bijvoorbeeld tussen 7.00 en 8.00 uur (bij het ontbijt) en om 22.00 uur (voor het slapengaan).

Dexamethason moet u volgens een afbouwschema druppelen:
1e week: 4 keer per dag
2e week: 3 keer per dag
3e week: 2 keer per dag
4e week: 1 keer per dag

Verdeel de druppeltijden over de dag, dus in week 1 bijvoorbeeld om 8.00, 12.00, 18.00 en 22.00 uur.

Als u de Broomfenac en Dexamethason op hetzelfde tijdstip wilt druppelen, moet u minstens 5 minuten wachten tussen de 2 soorten druppels.

Volg altijd het druppelvoorschrift van de oogarts op, ook als dit anders is dan wat in de bijsluiter staat!

Als u ook andere oogdruppels gebruikt, zoals bij glaucoom, gebruikt u deze druppels gewoon door.

afbeelding van een instructiekaart druppelen met een druppelbril

Druppelen

U kunt zelf uw ogen druppelen en daarbij eventueel gebruikmaken van een druppelbril (zie verderop in deze folder). U kunt ook uw partner of iemand anders vragen u hierbij te helpen. Hieronder vindt u de instructie voor alle situaties. Op www.apotheek.nl kunt u ook instructiefilmpjes vinden als u zoekt op ‘Oogdruppels toedienen’. 

De verschillende druppels moeten 5 minuten na elkaar gegeven worden. Gebruikt u ook een oogzalf, gebruik deze dan als laatste.

Afbeelding 1 tot en met 4 over oogdruppelen

Zelf oogdruppelen

  1. Was uw handen voordat u gaat druppelen. 
  2. Schud het flesje.
  3. Draai de dop van de flacon. Leg de dop op de zijkant. Zo worden de oogdruppels zo min mogelijk besmet via de dop en zijn ze langer houdbaar. Pak het flesje vast als een pen.
  4. Buig uw hoofd achterover en kijk naar het plafond. 
  5. Trek met de wijsvinger van uw vrije hand het onderooglid iets naar beneden, zodat er een klein gootje ontstaat.
  6. Zet de hand met het flesje bovenop de hand die het gootje maakt.
  7. Breng het flesje vlak boven uw oog, maar zorg dat het uw oog of wimpers niet raakt.
  8. Knijp in het flesje en laat één druppel in het gootje vallen. Ga weer met uw hoofd rechtop zitten. Sluit uw oog zonder te knijpen. Druk uw traanbuis 1 tot 3 minuten dicht door zachtjes tegen het bobbeltje aan de binnenkant van uw oog bij uw neus te drukken.
  9. Draai de dop stevig op de flacon.
  10. Was opnieuw uw handen.

Zelf oogdruppelen met een druppelbril

Als u het druppelen lastig vindt, kunt u gebruikmaken van een zogenaamde druppelhulp, zoals een druppelbril. Dit hulpmiddel is verkrijgbaar bij de apotheek. Hieronder vindt u een instructie van druppelen met een druppelbril.

afbeelding van een instructiekaart

Oogdruppelen bij iemand anders

  1. Was uw handen. Laat ook de patiënt zijn/haar handen wassen.   
  2. Schud het flesje.
  3. Draai de dop van de flacon. Leg de dop op de zijkant. Neem het flesje in uw hand als een pen.
     
    • Laat de patiënt gaan zitten.
    • Ga achter de patiënt staan. Laat de patiënt het hoofd naar achteren buigen en naar boven kijken.
    • Het hoofd van de patiënt rust tegen uw buik.
    • Heeft de patiënt moeite het hoofd achterover te buigen, dan kan de patiënt het beste gaan liggen.
       
  4. Steun met uw hand op de slaap van de patiënt en houdt het flesje boven het oog. Raak het oog, de oogleden en de wimpers niet aan.
  5. Laat de patiënt een gootje maken door met de wijsvinger het onderste ooglid naar beneden te trekken. U kunt dit eventueel ook doen met de duim van uw andere hand.
  6. Knijp in het flesje en laat één druppel in het gootje vallen. De patiënt kan nu weer rechtop gaan zitten.
  7. Laat de patiënt het oog sluiten zonder te knijpen.
  8. Laat de patiënt de traanbuis daarna 1 tot 3 minuten dichtdrukken door zachtjes tegen het bobbeltje aan de binnenkant van het oog bij de neus te drukken.
  9. Draai de dop stevig op de flacon.
  10. Was opnieuw uw handen.

(Patiënten)organisaties

Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
De website van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, de beroepsvereniging van alle oogartsen in Nederland, geeft algemene informatie over oogheelkunde. Daarnaast vindt u er informatie over oogheelkundige aandoeningen en behandelingen.

Telefoonnummers

Polikliniek Oogheelkunde
088 250 9429
maandag t/m vrijdag 8.00 - 11.30 en 13.00 - 15.30 uur

088 250 7601
maandag t/m vrijdag 14.30 - 17.00 uur, alleen bij dringende problemen

Spoedeisende hulp Utrecht
088 250 6211
's avonds, 's nachts en in het weekend, alleen bij spoedproblemen

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 19 augustus 2024

Code: OOG07