Trombolyse

Uw behandelaar heeft een trombolyse voorgesteld voor de behandeling van een afgesloten bloedvat in uw arm of been door een stolsel. Voor deze behandeling nemen we u enkele dagen op. In deze folder leest u wat de behandeling inhoudt.

Wat is een trombolyse?

Een trombolyse is een behandeling waarbij een sterk stolseloplossend medicijn (alteplase) via een katheter rechtstreeks in de ader met het stolsel gespoten wordt. Trombolyse betekent letterlijk: oplossen van het stolsel.

Het stolsel is een met de bloed- of lymfebaan meegesleept brokje weefsel dat zich ergens verderop in het bloedvat heeft vastgezet. Doordat er acuut zuurstoftekort ontstaat in het weefsel onder het stolsel, zoals de spieren, voelt uw arm of been koud en pijnlijk aan.

Een stolsel kan ontstaan door slagaderverkalking of hartritmestoornissen. Slagaderverkalking is het natuurlijke gevolg van het ouderdomsproces. De bloedvaten verliezen na verloop van tijd hun elasticiteit en worden stug en dik. Ook raakt de binnenkant van de slagader beschadigd als gevolg van afzettingen van vetten en kalk. De bloedvaten worden hierdoor steeds nauwer. Op de plaats van de vernauwing kan er minder bloed doorstromen. Door de beschadiging en de trage stroomsnelheid van het bloed kunnen zich bij zo’n vernauwing gemakkelijk stolsels vormen. Een stolsel kan een bloedvat ook volledig afsluiten. Ook bij gezonde niet-vernauwde bloedvaten kan een stolsel een bloedvat blokkeren. Dit gebeurt vaak bij hartritmestoornissen waarbij een bloedstolsel in het hart wordt gevormd om dan plots in de bloedbaan te schuiven.

Tijdens de opname proberen we ook de oorzaak van het stolsel op te sporen. Hiervoor zal de cardioloog u onderzoeken.

Voorwaarden voor een trombolyse

Een trombolyse is niet geschikt in geval van:

  • zwangerschap
  • een actieve bloeding (waaronder menstruatie)
  • ernstige weefselschade onder de afsluiting
  • hoge bloeddruk
  • een recente operatie
  • een recente hersenbloeding

De arts bepaalt of deze behandeling voor u geschikt is.

Voorbereiding

Verdoving

De behandeling vindt plaats onder lokale verdoving. Informatie over verdoving vindt u in de folder Algehele en regionale anesthesie.

Nuchter zijn

Twee uur voor het aanprikken van het bloedvat voor de trombolyse moet u nuchter zijn. Tijdens de behandeling mag u weer normaal eten en drinken.

Infuus

Voor de behandeling krijgt u een infuus om eventueel vocht en andere medicatie toe te kunnen dienen.

De behandeling

De behandeling begint op de afdeling Radiologie. De arts brengt een katheter aan in een bloedvat. Meestal is dat een bloedvat in de lies, maar het kan ook in de arm zijn.

Via deze katheter wordt (zo nodig meerdere malen) contrastvloeistof ingespoten zodat de bloedvaten zichtbaar worden en er meteen foto’s gemaakt kunnen worden. Tijdens het inspuiten van de contrastvloeistof kunt u het even warm krijgen. Dit is normaal en verdwijnt na één of twee minuten.

Als de katheter op de juiste plaats is gebracht, wordt deze vastgemaakt en krijgt u de eerste medicatie toegediend. Daarna brengen we u over naar de afdeling Intensive Care. Daar krijgt u de medicatie continu toegediend via een pomp. Op de Intensive Care kunnen we u goed bewaken en snel ingrijpen als er complicaties zijn.

De chirurg bepaalt met de radioloog wanneer u weer naar de afdeling Radiologie mag voor controle. Afhankelijk van uw situatie wordt na de controle besloten om door te gaan (en dan na een tijd opnieuw te controleren) of te stoppen met de behandeling. Een aantal uren na het stoppen van de medicatie wordt de katheter verwijderd. Daarna brengen we u naar de verpleegafdeling.

Bewegen

Tijdens de behandeling heeft u platte bedrust en mag u uw been of arm niet buigen. Na de behandeling drukken we het wondje van de katheter eerst een aantal minuten dicht. Daarna brengen we een drukpleister aan of plaatsen we een zelfoplossend eiwitplugje in de lies of arm. Als dat gedaan is, blijft u nog een paar uur op bed liggen. Daarna mag u rustig aan gaan bewegen.

Plassen en ontlasting

Voor het plassen krijgt u een urinekatheter. Deze wordt verwijderd als u weer uit bed mag. Voor ontlasting helpen we u met een po.

Controles

De verpleegkundige controleert tijdens en na de behandeling regelmatig uw bloedruk, hartslag en de doorbloeding van uw armen/benen.

Let op: Merkt u dat uw arm/been doof voelt, gaat tintelen of pijnlijker wordt, vertel dit dan direct aan de verpleegkundige.

Pijnstilling

U krijgt tijdens uw opname op vaste tijden pijnstilling. Meestal is dit 4 keer per dag paracetamol. Zo nodig krijgt u aanvullend zwaardere medicatie. De verpleegkundige vraagt u regelmatig naar de pijn en past de pijnmedicatie zo nodig aan.

Eten en drinken

Tijdens de behandeling mag u normaal eten en drinken. Het ingespoten contrastmiddel verdwijnt uit uw lichaam via de nieren en blaas. Het is belangrijk dat u tijdens de behandeling extra drinkt.

Duur van de behandeling

Afhankelijk van de grootte van het stolsel duurt de trombolyse een half uur tot 2 dagen.

Na de behandeling

Verdere onderzoeken

De dag na het stoppen van de behandeling nemen we bloed bij u af. Ook komt een coassistent uw bloeddruk meten aan zowel uw armen als uw benen (enkel-arm index). Met deze meting controleren we of het bloedvat goed doorgankelijk is.

Anti-stollingsmiddel

Na de behandeling krijgt u één keer per dag stolseloplossende tabletten die u gedurende een half jaar moet gebruiken. Bij het gebruik van acenocoumarol (Sintrom) of fenprocoumon (Marcoumar) zal de hoeveelheid tabletjes dagelijks wat kunnen wijzigen om de juiste bloeddikte te bereiken. Daarom melden we u bij ontslag aan bij de trombosedienst. Om de 3 tot 4 dagen wordt er dan bloed bij u geprikt en krijgt u de juiste dagelijkse dosering via de trombosedienst te horen.

Douchen

De eerste 48 uur na de behandeling mag u niet douchen omdat de wond droog moet blijven. Tot zeven dagen na de operatie mag u niet in bad om te voorkomen dat de wond te week wordt.

Risico’s en mogelijke complicaties

Bij deze behandeling is er kans op (na)bloedingen, afsluiting van de gebruikte ader en ontsteking van de wond. De arts bespreekt met u welke vervolgbehandeling dan gewenst is.

Ontslag

Naar huis

De dag na het stoppen van de behandeling mag u meestal naar huis.

Controleafspraak

Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle. Tijdens deze controleafspraak kijken we hoe het met u gaat, of de operatiewond goed geneest en of u nog vervolgafspraken of onderzoeken nodig heeft.

    Problemen thuis

    Bij problemen kunt u de eerste 24 uur na ontslag uit het ziekenhuis contact opnemen met de verpleegafdeling of met de polikliniek Chirurgie. Daarna moet u in geval van problemen contact opnemen met uw huisarts of de huisartsenpost.

    Bel in ieder geval bij de volgende problemen:

    • koorts of rillingen, lichaamstemperatuur hoger dan 38,5 graden Celsius
    • een zwelling in de lies
    • plotselinge heftige pijn
    • bij veranderen aan de wond, zoals; roodheid, zwelling, warmte en/of vocht uitvloed
    • als u tintelingen voelt of een doof gevoel krijgt
      - in uw voet/been, als de behandeling via de lies heeft plaatsgevonden
      - in uw vingers/hand/arm, als de behandeling via de arm heeft plaatsgevonden

    Adviezen voor thuis

    De meeste mensen voelen zich een paar dagen na de behandeling weer fit. U kunt dan alles weer doen wat u gewend was. Ook na deze behandeling is een gezonde leefstijl belangrijk. 

    Pijnstilling

    Bij pijn mag u maximaal 4 keer per dag 1000 milligram (mg) paracetamol innemen. Voor optimale pijnbestrijding raden wij u aan om dit op vaste tijden te doen. Bijvoorbeeld om 7.00, 12.00, 17.00 en 22.00 uur. Mogelijk heeft uw arts ook andere pijnstillers voorgeschreven. Houd hiervoor het advies van de apotheek aan. Als u andere medicijnen gebruikt, mag u deze gewoon weer innemen.

    Bloeduitstorting

    Het kan zijn dat u bloeduitstortingen heeft in uw lies. Deze verdwijnen vanzelf.

    Tillen

    Wees de eerste 2 weken na de behandeling voorzichtig met tillen om niet te veel druk te geven op het wondje in de lies.

      Vragen

      Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, kunt u terecht bij de behandelend arts of de verpleging.

      Telefoonnummers

      Polikliniek Chirurgie Utrecht
      088 250 5333
      Toets 1 voor het maken of wijzigen van afspraken op de polikliniek
      Toets 2 bij verhindering voor opname of bij vragen
      Toets 3 voor medisch inhoudelijke vragen

      Opmerkingen over de tekst

      Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

      Bijgewerkt op: 6 mei 2024

      Code: CH94