Trombosebeen, trombose-arm of longembolie

Uw arts heeft een trombosebeen, trombose-arm en/of een longembolie bij u geconstateerd. Dit zijn aandoeningen die alleen of in combinatie met elkaar kunnen voorkomen. In deze folder vindt u informatie over de achtergrond en mogelijke behandeling van deze aandoeningen. Het is belangrijk dat u zich realiseert dat de situatie voor u anders kan zijn dan hier staat beschreven. Uw behandelend arts en/of verpleegkundig specialist bespreekt met u welke behandeling op u van toepassing is.

Wat is trombose

Bij trombose is er een bloedprop gevormd in een ader waardoor de afvoer van bloed wordt belemmerd. Bij een longembolie zit er een bloedprop in een bloedvat van de longen. Een longembolie wordt veelal veroorzaakt door een bloedprop die losgeschoten is vanuit een ader van het been, bekken of de buik. Een longembolie komt vaak in combinatie met een trombosebeen voor. Zo heeft 40% van alle mensen met een trombosebeen ook een longembolie.

Klachten

Trombosebeen / trombose-arm

Als een bloedstolsel een ader in het been of de arm afsluit, kan het bloed niet meer weg. Het gevolg is dat het been of de arm opzwelt, de huid strak en glanzend is, warm aanvoelt en rood-paars van kleur kan zijn. Daarnaast kan het bewegen pijnlijk of vermoeiend zijn. Deze klachten zijn echter niet uniek voor trombose waardoor de diagnose soms moeilijk gesteld kan worden. Dit betekent dat verschijnselen die kunnen duiden op trombose, niet altijd door de arts als zodanig worden herkend. Aanvullend onderzoek is dus nodig om trombose vast te stellen.

Longembolie

Wanneer een bloedstolsel een bloedvat in de longen afsluit, krijgt een deel van de longen geen bloed en daarmee ook geen zuurstof. Als gevolg van een afsluiting van een bloedvat in de longen kan in het ergste geval een deel van de longen afsterven. Er is dan sprake van een longinfarct. Hierdoor kunnen klachten ontstaan als kortademigheid en pijn bij de ademhaling (vooral bij diep inademen of bij lichamelijke inspanning). Snel en oppervlakkig ademen kan verlichting geven. Ook hoesten met het opgeven van een beetje bloed kan een verschijnsel van een longembolie zijn.

Hoe ontstaat een bloedprop?

Een bloedprop kan verschillende oorzaken hebben:

1. Vertraging van de bloeddoorstroming

Vertraging van de bloeddoorstroming kan onder andere optreden bij:

  • gebruik van gips in verband met een botbreuk
  • zwelling van het been door een bloeduitstorting
  • een (kijk-)operatie 
  • langdurige bedrust
  • uitdroging

2. Een verhoogde neiging van het bloed tot het maken van bloedpropjes

Een verhoogde neiging tot het maken van bloedpropjes kan worden veroorzaakt door:

  • geneesmiddelen (bijvoorbeeld anticonceptie en hormoontherapie, antipsychotica)
  • een kwaadaardige ziekte
  • een erfelijke aanleg voor trombose
  • infectie of ontstekingsziekte

3. Specifieke situaties

Situaties die een verhoogde kans geven op het ontstaan van een bloedprop, zijn:

  • een eerder doorgemaakte trombose 
  • hoge leeftijd
  • zwangerschap en de kraamperiode
  • het voorkomen van trombose in de familie
  • lange reizen
  • spataderen
  • overgewicht
  • langdurige beknelling van een ader
     

Erfelijkheid en trombose

Een deel van de trombosepatiënten heeft een erfelijke afwijking die de kans op trombose verhoogt, maar iemand met zo’n erfelijke afwijking krijgt niet altijd trombose. De waarde van de erfelijke factoren is dus beperkt. Deze factoren hebben meestal geen consequenties voor de duur of intensiteit van de behandeling. Onderzoek naar erfelijke factoren is alleen zinvol in specifieke situaties zoals voor vrouwelijke familieleden die nog zwanger willen worden. In dat geval is advies en behandeling rondom de zwangerschap en kraamperiode relevant.

Pilgebruik en trombose

De pil geeft een twee tot drie maal verhoogd risico op een eerste trombose. De kans op herhaling van een trombose is bij het blijven gebruiken van de meeste orale anticonceptie vijf keer hoger. Om het risico op trombose te verlagen is het verstandig met de pil te stoppen en op een andere vorm van anticonceptie over te gaan. Het (hormoon-)spiraaltje is bijvoorbeeld een veilig en betrouwbaar alternatief voor de lange termijn. De kleine hoeveelheid lokaal afgegeven hormoon komt niet in relevante hoeveelheden in het bloed en geeft dus geen verhoogd risico op een trombose of longembolie. Gebruikt u de pil, overleg dan met uw internist of stoppen in uw situatie nodig is. 

De antistollingsmedicatie beschermt u ruim voldoende tegen trombose. Slikt u de pil op het moment dat u trombose krijgt, stop deze dan niet, tenzij er een betrouwbare andere vorm van anticonceptie wordt gebruikt. 

U mag niet zwanger worden tijdens het gebruik van bloedverdunnende medicijnen. Deze medicijnen zijn namelijk schadelijk voor het ongeboren kind. Bespreek met uw internist wanneer u het beste kunt stoppen met de pil. Dit is meestal voor het einde van de behandeling met bloedverdunnende medicijnen.

De behandeling

Medicamenteuze behandeling

Als bescherming tegen het groter worden van de bloedprop en het losschieten van deeltjes van de bloedprop wordt u behandeld met bloedverdunners. Hiervoor zijn verschillende medicijnen mogelijk. 

  • Directe orale anticoagulantia (DOAC): Als u in aanmerking komt voor een DOAC (zoals rivaroxaban of apixaban) is het belangrijk dat u het geneesmiddel iedere dag op hetzelfde tijdstip inneemt. Controle van de stollingstijd, is niet nodig. Deze medicijnen werken binnen een uur na inname. Uw behandelteam op de polikliniek Interne geneeskunde geeft de informatie over uw behandeling en behandelduur door aan uw huisarts. 
  • Heparine-injecties: Als u in aanmerking komt voor injecties start u direct bij de vaststelling of het vermoeden van de trombose of longembolie. De plaats van de injectie kan pijnlijk zijn en er kan een bloeduitstorting ontstaan. U kunt de injecties in principe zelf toedienen. Als u hier niet toe in staat bent, kunt u dit bespreken met uw arts. 
  • Coumarinetabletten: Als u coumarinetabletten (zoals acenocoumarol of fenprocoumon) gaat gebruiken wordt de dosering bepaald door de trombosedienst aan de hand van de stollingstijd. Door bij u bloed af te nemen wordt aan de hand daarvan de “INR” bepaald. Er wordt meestal gestreefd naar een waarde tussen de twee en drie. Om direct beschermd te zijn gebruikt u naast de tabletten ook tijdelijk heparine-injecties. Het duurt een aantal dagen om u goed in te stellen. Zodra u goed bent ingesteld worden de injecties gestopt. Uw arts of de trombosedienst geeft dit aan. Gedurende de behandeling blijft u onder controle van de trombosedienst. 

Uw arts bepaalt, afhankelijk van de oorzaak van de trombose of longembolie, het medicijn en de behandelduur.

Behandeling van een trombosebeen

Er is bij u een trombose in een been vastgesteld. Door trombose kan er overmatig vocht in het been ontstaan. De behandeling bestaat uit zwachtelen waardoor het vocht in uw been vermindert en de pijn van de trombose afneemt.

Een gevolg van een trombose in het been kan zijn een zogenaamd posttrombotisch syndroom (PTS) (waarbij u mogelijk levenslang klachten houdt van uw been). Om een PTS zoveel mogelijk te voorkomen zult u de eerste maanden tot jaren behandeld worden met een elastische kous. Onderzoek heeft aangetoond dat door het dragen van elastische kousen, een posttrombotisch syndroom in de helft van de gevallen voorkomen kan worden.

Hoe gaat de behandeling?
Op de eerste hulp heeft u een tijdelijk drukverband gekregen. Dit moet u ’s nachts afdoen. Overdag trekt u het drukverband weer aan.

U moet nu op korte termijn een afspraak maken op het benenspreekuur. Hiervoor kunt u bellen met de polikliniek Dermatologie, telefoonnummer 088 250 6433.

Tijdens het consult op dit spreekuur zullen de verpleegkundige en dermatoloog uw been beoordelen op de aanwezigheid van vocht in het been en spataderen en andere klachten. U krijgt voorlichting over het voorkomen van een posttrombotisch syndroom. Tijdens deze afspraak krijgt u zwachtels om uw been. De zwachtels zullen het vocht in uw been doen verminderen en de pijnklachten van de trombose doen afnemen.

Neem wijde schoenen mee voor deze afspraak want uw voet zal met de zwachtels niet meer in alle schoenen passen.

Als het vocht verdwenen is door het zwachtelen, krijgt u een afspraak om een steunkous aan te laten meten. Deze draagt u overdag (elke dag) tot aan de volgende afspraak (4 maanden later). 

Twee dagen voor deze controleafspraak moet u de steunkous uitlaten, zodat uw been goed kan worden beoordeeld.

Voorkomen van herhaling van trombose

  • Meld altijd aan uw behandelend arts dat u ooit een trombose heeft gehad. 
  • Als u hormoonpreparaten wilt gebruiken, overleg dan eerst met uw arts of dit geen kwaad kan.
  • Heeft u zelf plannen voor een zwangerschap of heeft u dochters die zwanger willen worden, overleg dan met uw internist welke maatregelen nodig zijn voor u of uw dochters ter voorkoming van een trombose of longembolie tijdens zwangerschap en kraamperiode. 
  • Lange reizen, langer dan 4 uur (met vliegtuig, trein, bus en auto) geven een verhoogd risico op trombose. Voorkom langdurig stilzitten. Blijf in beweging: draai terwijl u zit elke 15 tot 30 minuten rondjes met uw voeten en buig en strek de voeten. Loop ook regelmatig een stukje als dat kan. Draag tijdens lange reizen uw elastische kous ook als u hem niet persé meer hoeft te dragen. Drink tijdens lange reizen veel water en/of thee. Drink echter geen alcohol of koffie. Alcohol en koffie hebben een uitdrogend effect en verhogen daardoor de kans op trombose.

10 aandachtspunten bij trombose

  1. Blijf in beweging, maar zorg dat uw been of arm niet overbelast raakt.

  2. Ga door met uw normale activiteiten.

  3. Een wond kan lang blijven bloeden. Druk wonden goed af en controleer of de bloeding gestopt is. 

  4. Bij onverklaarbare blauwe plekken of ernstig hoofdletsel moet u contact op nemen met uw huisarts. 

  5. Geef bij bezoek aan andere hulpverleners, zoals uw tandarts, door dat u bloedverdunners gebruikt. 

  6. Vertel uw naasten of directe omgeving dat u bloedverdunners gebruikt. 

  7. Vermijd contactsporten of sporten waarbij de gevolgen van een letsel groot kunnen zijn (bijvoorbeeld skiën, paardrijden, wielrennen, duiken). 

  8. U mag het trombosebeen of de trombose-arm niet masseren.

  9. U mag de eerste 6 weken niet naar de sauna.

  10. Als u onder controle staat van de trombosedienst, geef dan veranderingen in uw medicijngebruik of veranderingen van uw gezondheid aan hen door. 

Over de internistisch vasculaire polikliniek

De internistisch vasculaire polikliniek, onderdeel van de polikliniek Interne geneeskunde van het Diakonessenhuis, is er voor patiënten met vaatproblemen of risico daarop. Onze medewerkers zetten zich dagelijks in voor de beste zorg en een zo veilig en prettig mogelijk bezoek aan de polikliniek. Patiënten zijn onze belangrijkste raadgevers. We inventariseren ervaringen en ondernemen aan de hand daarvan actie om de zorg te optimaliseren. Al vanaf 2008 wordt de internistisch vasculaire polikliniek - als eerste vasculaire polikliniek in Nederland - jaarlijks bekroond met het ISO 9001 certificaat, een internationaal kwaliteitskeurmerk. Voor onze patiënten betekent dit dat zij verzekerd zijn van de best mogelijke zorg op dit gebied en daar zijn we trots op.

Afbeelding van het logo van het ISO keurmerk

Vragen

Heeft u vragen, dan kunt u contact opnemen met uw internist of dermatoloog waar u onder behandeling bent, de huisarts of trombosedienst.

(Patiënten)organisaties

Meer informatie over een trombosebeen en longembolie vindt u in de folders van de Hartstichting: Trombose en Longembolie. De folders zijn te bestellen bij de Nederlandse Hartstichting, telefoonnummer 0900 3000 300. Zie voor meer informatie ook www.hartstichting.nl.

De Federatie van Nederlandse Trombosediensten geeft de folder ‘Informatie voor mensen met trombose’ uit. Ook te downloaden op de website van de FNT (www.fnt.nl) of te bestellen via telefoon (071) 561 77 76.

Telefoonnummers

Polikliniek Interne geneeskunde
088 250 6667

Polikliniek Dermatologie
088 250 6433
 

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 4 mei 2021

Code: INT06