Urodynamisch onderzoek (UDO)
U wordt binnenkort verwacht voor een blaasfunctieonderzoek, ook wel urodynamisch onderzoek genoemd. In deze folder vindt u informatie over de gang van zaken rond het onderzoek. Uw behandelend arts heeft enkele zaken al met u besproken. In deze folder kunt u de informatie nog eens rustig nalezen en wordt op diverse zaken dieper ingegaan.
Voorbereidingen in het ziekenhuis
Afhankelijk van het specialisme waar u onder behandeling bent, verschilt de procedure die aan het onderzoek vooraf gaat.
Aanvraag via de gynaecoloog
Wanneer de gynaecoloog het onderzoek heeft aangevraagd, wordt eerst een urineonderzoek (kweek) gedaan. Voor de uitslag van het urineonderzoek maakt de polikliniekassistent met u een telefonische afspraak. Is de uitslag goed, dan wordt de afspraak voor het onderzoek gemaakt. Is de uitslag niet goed, dan krijgt u eerst een antibioticakuur. Na de kuur vindt het onderzoek plaats.
Aanvraag via de uroloog
Wanneer de uroloog het onderzoek heeft aangevraagd, maakt de assistente van de polikliniek de afspraak voor het onderzoek.
Voorbereidingen thuis
Plasproef
Aan het begin van het onderzoek wordt er een plasproef (flowmetrie) gedaan. Het is belangrijk dat u hiervoor met een gevulde blaas komt. Dit betekent dat u vanaf twee uur voor het onderzoek niet meer mag plassen en in die tijd twee glazen extra moet drinken.
Zwangerschap
Het onderzoek kan niet doorgaan als u zwanger bent.
Menstruatie
Het onderzoek kan niet doorgaan als u menstrueert. Maak in dat geval een nieuwe afspraak voor na de menstruatie.
Meenemen naar het ziekenhuis
Neem op de dag van het onderzoek uw identiteitsbewijs mee naar het ziekenhuis.
Verhinderd
Bent u verhinderd, wilt u dit dan zo spoedig mogelijk (uiterlijk 24 uur voor het onderzoek) melden bij de polikliniek waar u onder behandeling bent? Er kan dan iemand anders in uw plaats geholpen worden.
Het onderzoek
Melden
Het onderzoek vindt plaats op route 299. U hoeft zich niet te melden en kunt plaatsnemen in de wachtkamer. U wordt opgehaald door de bekkenbodemverpleegkundige/continentieverpleegkundige.
Wie voert het onderzoek uit?
Als het onderzoek is aangevraagd door de gynaecoloog dan wordt het onderzoek uitgevoerd door de bekkenbodemverpleegkundige.
Het onderzoek is aangevraagd door de uroloog dan wordt het onderzoek uitgevoerd door de continentieverpleegkundige.
Gang van zaken tijdens het onderzoek
Het onderzoek bestaat uit twee delen.
Eerste deel
Tijdens het eerste deel van het onderzoek wordt de hoeveelheid urine en de stroomsnelheid van de urine gemeten. Dit gebeurt terwijl u uitplast op een speciaal toilet.
Hierna wordt er gemeten of er urine achterblijft in de blaas na het uitplassen. Dit gebeurt met een dun slangetje (katheter) dat via de plasbuis in de blaas wordt gebracht. De blaas wordt dan ook direct leeg gemaakt.
Tweede deel
Bij het tweede deel van het onderzoek wordt er gemeten hoe de blaasspier en de sluitspier van de blaas reageren op het langzaam vullen van de blaas.
Hiervoor wordt een dunne katheter met aan het eind een drukmeter in de blaas gebracht. Ook wordt een katheter met een drukmeter in het rectum gebracht. Tevens worden twee elektroden in de buurt van de anus en een op het bovenbeen geplakt.
Via de katheter wordt de blaas langzaam gevuld met water. Gemeten wordt hoe de blaasspier en de sluitspier van de blaas reageren op de toenemende vulling. De verpleegkundige vraagt u enkele malen te hoesten. Als u tijdens het hoesten urine verliest, wordt dit automatisch genoteerd. Het is belangrijk dat u aangeeft wat u voelt tijdens het vullen van de blaas. Als u voelt dat u de plas niet meer kunt ophouden, geef dit dan aan. U kunt daarna uitplassen. De katheter blijft daarbij in de blaas aanwezig. Terwijl u uitplast wordt de stroomsnelheid van de urine opnieuw gemeten, maar nu samen met de druk in de blaas en het rectum. Daarna worden de katheters verwijderd en de elektroden weggehaald. Het onderzoek is dan klaar.
Alle gegevens worden in de computer vastgelegd en berekend. Zo krijgt de arts informatie over de blaasinhoud, de blaasdruk, de stroomsnelheid door de urinebuis en de kracht van de bekkenbodemspieren. Ook wordt soms zichtbaar of u urine verliest en wat de oorzaak hiervan is.
Na het onderzoek
Naar huis
Na het onderzoek kunt u op eigen gelegenheid naar huis. U mag autorijden. De eerste 24 uur na het onderzoek, kunt u wat last hebben van aandrang tot plassen of een druppel bloed bij de urine hebben. Het is daarom verstandig om in de eerste 24 uur na het onderzoek veel te drinken.
De uitslag
De uitslag van het onderzoek wordt met u besproken bij uw volgende polikliniekafspraak met uw behandelend gynaecoloog of uroloog.
Opmerkingen over de tekst
Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].
Bijgewerkt op: 20 november 2019
Code: URO4