Verwijdering van de baarmoeder bij goedaardige aandoeningen
Deze folder is bedoeld voor vrouwen die een baarmoederverwijdering overwegen in verband met een goedaardige afwijking. De medische term voor deze operatie is uterusextirpatie of hysterectomie. Bij goedaardige afwijkingen bestaan vaak verschillende behandelingsmogelijkheden. Een operatie is meestal niet de eerste keus en komt vaak pas ter sprake als andere behandelingsmogelijkheden uw klachten onvoldoende kunnen verhelpen. Dit is een belangrijk verschil met kwaadaardige aandoeningen waarbij er over het algemeen weinig te kiezen valt. De beslissing om deze ingreep te laten uitvoeren vraagt een zorgvuldige afweging. Deze folder is bedoeld om u daarbij te helpen.
Redenen voor een baarmoederverwijdering
Er bestaan verschillende redenen voor een baarmoederverwijdering:
Menstruatieklachten
Hevige, langdurige en onregelmatige menstruaties en/of bloedverlies tussen de menstruaties door kunnen redenen zijn om de baarmoeder te verwijderen. Veel voorkomende oorzaken van deze klachten zijn vleesbomen en slijmvliesafwijkingen zoals poliepen, endometriose en adenomyose. Vaak is het mogelijk overmatig bloedverlies op een andere manier te behandelen. Pas als andere behandelingen onvoldoende resultaat opleveren of als u niet voor andere behandelingen in aanmerking komt, wordt gekozen de baarmoeder te verwijderen.
Vleesbomen
Myomen zijn goedaardige verdikkingen (spierknobbels) die ontstaan in de wand van de baarmoeder. Sommige zijn kleiner dan één centimeter, andere groter dan tien centimeter. Meestal geven ze geen klachten, maar soms veroorzaken ze overmatig bloedverlies of buikpijn. Behandeling is alleen nodig als er klachten zijn. Soms is het mogelijk alleen de myomen weg te halen en de baarmoeder te behouden, maar soms is het niet mogelijk. Dan is het verwijderen van de hele baarmoeder de beste oplossing. Uw gynaecoloog bespreekt dat met u. Zie ook onze folder over myomen.
Endometriose
Bij endometriose bevindt het slijmvlies dat de binnenkant van de baarmoeder bekleedt zich ook buiten de baarmoeder, namelijk in de buikholte of rond de eierstokken. De menstruaties zijn vaak zeer pijnlijk omdat ook deze plekjes bloeden. Behandeling van endometriose is meestal alleen nodig bij klachten. Een baarmoederverwijdering is zelden noodzakelijk. De gynaecoloog adviseert deze operatie over het algemeen alleen als alle andere behandelingsmogelijkheden onvoldoende helpen. Zie ook onze folder over Endometriose.
Adenomyose
Bij adenomyose is het baarmoederslijmvlies dieper dan normaal binnengedrongen in de wand van de baarmoeder. Deze aandoening komt het meest voor bij vrouwen boven de veertig. Adenomyose kan overmatig bloedverlies en pijn bij de menstruatie veroorzaken. De baarmoeder is soms vergroot en pijnlijk. Als een behandeling met hormonen niet in aanmerking komt of niet werkt, is soms het verwijderen van de baarmoeder een optie.
Verzakkingen
De blaas, de baarmoeder en de endeldarm zijn met bindweefselbanden verbonden met het bekken. De organen rusten ook op de spieren van de bekkenbodem. Als de banden en spieren verslappen, kunnen deze organen in meer of mindere mate verzakken. Als de baarmoeder ver naar buiten zakt, is het meestal noodzakelijk deze te verwijderen. Soms zijn er andere operaties waarbij de baarmoeder behouden kan blijven. De voor- en nadelen daarvan zijn sterk persoonlijk bepaald. Bespreek dit met uw gynaecoloog. Zie ook onze folder over bekkenbodemklachten.
Operatietechnieken
De gynaecoloog verwijdert de baarmoeder via de vagina of via de buikwand. Bij een operatie via de buikwand gebeurt dit bij voorkeur via een kijkoperatie. Hierbij wordt er door kleine gaatjes in de buik geopereerd. Als het niet anders kan, wordt er een operatie via een snede in de buikwand verricht. De keuze van de techniek hangt af van diverse factoren. Uw gynaecoloog bespreekt met u welke methode bij u mogelijk is.
Operatie via de vagina
Bij verwijdering van de baarmoeder via de vagina ontstaat er alleen een litteken bovenin de vagina. De gynaecoloog kan deze operatietechniek toepassen als de baarmoeder niet al te groot is en de baarmoeder goed te bereiken via de vagina. Uw gynaecoloog kan dit tijdens het gynaecologisch onderzoek beoordelen. Soms is het mogelijk de eierstokken en /of eileiders ook te verwijderen. Uw gynaecoloog zal dit voorafgaand aan de operatie met u bespreken. Het herstel na een operatie via de vagina verloopt meestal sneller dan na een operatie via de buikwand.
Operatie met een kijkbuis (laparoscopie)
Bij deze techniek maakt de gynaecoloog meestal drie of vier kleine sneetjes in de buik. Via een sneetje in de navel wordt een kijkbuis (laparoscoop) in de buik gebracht. Via de andere kleine sneetjes gaan instrumenten om te opereren. De gynaecoloog verwijdert de baarmoeder meestal via de vagina, maar soms kan de baarmoeder worden verkleind en door de insteekopeningen worden verwijderd. Het is zo ook mogelijk de eierstokken en/of de eileiders te verwijderen. Uw gynaecoloog zal dit voorafgaand aan de operatie met u bespreken.
Operatie via de buikwand
Als verwijdering via de vagina niet mogelijk is of als u deze operatie liever niet wilt, opereert de gynaecoloog via de buikwand. De snede in de buikwand van zo’n tien tot vijftien centimeter is horizontaal (bikinisnede). Bij een grote baarmoeder is soms alleen een verticale snede mogelijk.
Verwijdering van de baarmoederhals
Bij een operatie via de vagina moet de gynaecoloog om technische redenen ook de baarmoederhals wegnemen. Bij een operatie via de buikwand kan de baarmoederhals blijven zitten, mits er geen afwijkingen zijn.
Voordelen van het laten zitten van de baarmoederhals
Als de baarmoederhals blijft zitten, ontstaat er geen litteken in de vagina en verandert deze niet van vorm.
Nadelen van het laten zitten van de baarmoederhals
- Als de baarmoederhals blijft zitten is er soms nog sprake van maandelijks bloedverlies, zij het zeer weinig.
- Een uitstrijkje bij het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker blijft nodig.
- Als wordt gekozen voor het behoud van de baarmoederhals dan betekent dit dat er geen vaginale operatie mogelijk is.
Gevolgen van een baarmoederverwijdering
Geen menstruatie, geen zwangerschap
Na een baarmoederverwijdering menstrueert u niet meer en kunt u niet meer zwanger worden. Als de baarmoederhals aanwezig blijft, kunt u elke maand nog een heel klein beetje bloed verliezen. Bespreek dit voor de operatie als u dit bezwaarlijk vindt.
Plasproblemen
Na een baarmoederverwijdering ontstaan soms plasproblemen, zoals moeite hebben met het ophouden van urine. Deze problemen kunnen ontstaan doordat de gynaecoloog de blaas tijdens de operatie losmaakt van de baarmoeder. Meestal gaan deze klachten vanzelf over. Heeft u vóór de operatie al problemen met het ophouden van de urine, bespreek dit dan voor de ingreep met uw gynaecoloog.
Overgangsklachten
Door een baarmoederverwijdering komt u niet eerder in de overgang. Toch hebben sommige vrouwen na de operatie overgangsklachten zoals opvliegers. Dit kan komen doordat de bloedvoorziening naar de eierstokken als gevolg van de operatie verandert en de bloedvaten zich moeten aanpassen aan de nieuwe situatie. Opvliegers verdwijnen over het algemeen dan ook weer vanzelf.
Veranderde beleving van de seksualiteit
Of en op welke wijze de beleving van de seksualiteit na een baarmoederverwijdering verandert, verschilt van vrouw tot vrouw. Bij bijna iedereen verandert er wel iets. Er kunnen positieve effecten zijn: vermindering van pijn bij het vrijen of niet meer veelvuldig vloeien. Soms zijn er ook veranderingen in negatieve zin, zoals minder zin hebben in vrijen, verminderde gevoeligheid van (de omgeving van) de vagina, en/of veranderingen in het orgasme (klaarkomen). Heeft u vóór de operatie al problemen met seksualiteit, bespreek dit dan voor de ingreep met uw gynaecoloog.
Zich minder vrouw voelen
Sommige vrouwen voelen zich na een baarmoederverwijdering ‘minder vrouw’, omdat ze geen kinderen meer kunnen krijgen en niet meer menstrueren. Het is belangrijk deze gevoelens serieus te nemen. Een baarmoederverwijdering brengt soms een rouwproces met zich mee. Erover praten kan opluchten en helpen.
Depressiviteit
Klachten over depressiviteit komen vooral voor bij vrouwen die niet of nauwelijks zelf hebben kunnen beslissen over de operatie. Bedenk daarom dat ú degene bent die beslist over al dan niet opereren, zeker wanneer het een goedaardige afwijking betreft. Depressiviteit kan ook ontstaan doordat traumatische ervaringen zoals incest of mishandeling weer in de herinnering komen. De operatie zelf is dan niet zozeer de oorzaak van de depressieve klachten, maar vormt wel de aanleiding. Speelt iets dergelijks bij u, bespreek dit dan al vóór de operatie met uw huisarts of gynaecoloog.
Mogelijke complicaties
Een operatie gaat altijd gepaard met wat bloedverlies. Ook is er bij elke operatie een kleine kans op het ontstaan van een infectie of trombose. De meeste operaties verlopen echter zonder complicaties. Als u verder gezond bent, zijn de risico’s zeer klein.
Specifieke complicaties die zich bij een baarmoederverwijdering kunnen voordoen, zijn:
- Er kan in de buikwand of in de top van de vagina een nabloeding optreden. Meestal verwerkt het lichaam zelf zo’n bloeduitstorting maar dit vergt een langere periode van herstel. Bij een ernstige nabloeding is soms een tweede operatie nodig.
- Bij het opereren zelf kan een complicatie optreden, zoals beschadiging van de urinewegen of darmen. Deze complicaties zijn goed te behandelen, maar het vraagt extra zorg en het herstel duurt vaak langer.
- Bij iedere operatie is er een klein risico op het ontstaan van een infectie of trombose.
- Daarnaast kunnen verklevingen ontstaan na een operatie. Deze veroorzaken meestal geen klachten. Als het verloop van het herstel na de operatie anders is of langer duurt dan verwacht, is het verstandig dit met uw huisarts of gynaecoloog te bespreken.
Besluitvorming
Het is belangrijk dat u besluit tot een operatie als u daar zelf aan toe bent. Vaak betekent dit dat uw klachten niet goed op een andere manier te behandelen zijn. Bij een goede reden voor een baarmoederverwijdering ervaren veel vrouwen de operatie als een opluchting en vallen de gevolgen mee. Neem bij een goedaardige aandoening ruim de tijd om na te denken en tot een beslissing te komen. U kunt behalve uw huisarts en gynaecoloog ook de website van Patiënt Plus raadplegen om tot een goede keuze te komen. Noteer al uw vragen en onzekerheden en bespreek ze met de gynaecoloog. Neem als het kan, uw partner of iemand anders mee die met u mee kan luisteren en met wie u kunt napraten. Mocht u het gevoel hebben dat uw vragen onvoldoende zijn beantwoord, neem dan contact op met de gynaecoloog.
Voorbereidingen voor de periode na ontslag
Het is verstandig al vóór de operatie een en ander te regelen voor de periode erna. Houd er rekening mee dat u tot weinig in staat bent als u thuiskomt. De eerste tijd is het verstandig als u enige hulp inschakelt. Bespreek dit eventueel met uw huisarts. Werkt u buitenshuis, houd dan rekening met een afwezigheid van zes weken.
De operatie
In operatiekleding wordt u naar de operatiekamer gereden. U mag geen make-up op hebben en een eventueel kunstgebit, lenzen, sieraden en brillen laat u op de afdeling. Voordat de operatie begint, krijgt u de verdoving zoals met de anesthesioloog is afgesproken. De operatie duurt ongeveer een tot twee uur. U wordt wakker in een uitslaapkamer. Via een infuus krijgt u vocht toegediend. Vaak heeft u een slangetje (katheter) in de blaas. Plassen gaat via deze katheter, die vaak de volgende ochtend verwijderd wordt. Soms is er een gaastampon in de schede gebracht om bloed op te vangen. Als u goed wakker bent, gaat u weer terug naar de afdeling. Tegen de pijn krijgt u medicijnen. U kunt daar ook altijd om vragen.
Wat kunt u verwachten na de operatie?
Buikpijn de eerste dagen na de operatie is heel gewoon. U heeft immers een operatiewond, ook als u via de vagina bent geopereerd. Door de verdoving hebben uw darmen stilgelegen. Na de operatie komen ze langzaam weer op gang. Daarom mag u de eerste dag alleen drinken. Via vloeibaar en licht verteerbaar voedsel gaat u de volgende dagen weer normaal eten. Windjes laten is een positief teken: de darmen gaan weer werken. De dag van de operatie blijft u nog in bed, de volgende dag kunt u er in principe al uit.
Ook als de baarmoeder via de vagina of laparoscopisch verwijderd is, is de buik de eerste dagen pijnlijk. Langzamerhand wordt de pijn minder. Als u moet hoesten, niezen of lachen kunt u de buik het beste met uw handen ondersteunen; dat voorkomt pijn. Na een dag wordt een eventuele gaastampon verwijderd. Het infuus blijft een of enkele dagen zitten. De verpleegkundige haalt het weg als de misselijkheid voorbij is. Hoe lang de katheter in de blaas blijft zitten, is afhankelijk van de toegepaste operatietechniek. De eerste tijd na de operatie kunt u last hebben van bloederige afscheiding. Na een verzakkingoperatie is soms het zitten de eerste dagen pijnlijk.
U ziet de zaalarts of gynaecoloog waarschijnlijk dagelijks. Heeft u nog vragen, aarzel dan niet deze te stellen. Hoe lang u in het ziekenhuis blijft, hangt af van de zwaarte van de operatie en van het tempo waarin u herstelt. Ook is het van belang of u thuis hulp hebt. Doorgaans blijft u na de operatie enkele dagen in het ziekenhuis. U krijgt gewoonlijk na een paar weken op de polikliniek een afspraak bij uw gynaecoloog voor controle.
Leefregels
De onderstaande leefregels en adviezen zijn bedoeld om het herstel zo optimaal mogelijk te laten verlopen.
Buikpijn
U kunt direct na de ingreep wat last hebben van buikkrampen. Bij de laparoscopische operatie kunt u last hebben van pijn tussen de schouderbladen. Dit gaat vanzelf over en komt door het gas waarmee uw buik is gevuld tijdens de operatie. Hiervoor mag u 3 x per dag 2 tabletten paracetamol innemen. Bij buikpijn die langer dan twee dagen aanhoudt en/of heviger wordt, moet u tijdens kantooruren contact opnemen met de polikliniek Gynaecologie.
Luister naar uw lichaam
Het kan zijn dat u zich sneller moe voelt en dat u minder aan kunt dan verwacht. U kunt het beste toegeven aan de moeheid en extra rust nemen.
Tillen
We adviseren u om de eerste 3 tot 4 weken niet zwaar te tillen. Dus niet sjouwen met boodschappentassen, wasmanden of vuilniszakken. Lichte werkzaamheden kunt u geleidelijk aan weer doen.
Sporten
We adviseren u de eerste 3 tot 4 weken niet te sporten.
Hechtingen
De hechtingen van de laparoscopie zijn oplosbaar. Als u er last van heeft, kunt u ze na 1 week bij huisarts laten verwijderen. Hechtpleisters op de wond kunt u er na 5 dagen zelf afhalen.
Baden/douchen
Douchen mag elke dag. Tot aan de controleafspraak op de polikliniek mag u niet in bad.
Fietsen
We adviseren u de eerste 3 tot 4 weken niet te fietsen.
Autorijden
Als u zich goed voelt, mag u wat ons betreft weer autorijden. Wij adviseren u om dit ook bij uw autoverzekering te checken. Sommige verzekeraars hanteren na een operatie een termijn van 6 weken waarin u niet mag autorijden.
Afscheiding
U kunt nog wat bloed of bruine afscheiding verliezen. Bloedverlies zal maximaal 2 weken duren. De bruine afscheiding kan nog tot maximaal 6 weken duren. Is dit toch meer? Neem dan contact op met de polikliniek Gynaecologie. Gebruik tijdens deze periode geen tampons.
Geslachtsgemeenschap
We adviseren u om de eerste 3 tot 4 weken geen geslachtsgemeenschap te hebben. Wanneer bellen? Neem in de volgende gevallen contact op met het ziekenhuis:
- Bij aanhoudende buikpijn;
- Bij aanhoudend en toenemend bloedverlies;
- Bij koorts van meer van 38º C langer dan 24 uur;
- Bij plotseling optredende koorts boven de 38,5º C.
Opmerkingen over de tekst
Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].
Bijgewerkt op: 7 februari 2018
Code: GYN01