Ambulante zorg bij stamceltransplantatie

U bent in behandeling voor een stamceltransplantatie en krijgt chemotherapie. Het kan zijn dat u een deel van uw behandeling thuis kunt doorbrengen. U krijgt dan intensieve begeleiding in uw thuissituatie. Dat noemen we ambulante zorg. In deze folder leest u en uw mantelzorger wat de ambulante zorg inhoudt en welke maatregelen u thuis moet nemen.

Een stamceltransplantatie heeft effect op uw beenmerg. In het beenmerg worden bloedcellen aangemaakt: rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes. Tijdens uw behandeling wordt de aanmaak van bloedcellen in uw beenmerg volledig stilgelegd. Hierdoor zijn de waarden van deze bloedcellen tijdelijk erg laag. U heeft dan een lage weerstand. De periode waarin uw weerstand verminderd is, noemen we de neutropene fase. In deze fase kunt u bij inspanning sneller vermoeid zijn, bent u kwetsbaar voor infecties en heeft u een verhoogde kans op bloedingen. Als de stamcellen zich na transplantatie weer in het beenmerg hebben genesteld, komt de bloedaanmaak weer op gang. Dit duurt ongeveer twee weken.

Ambulante zorg

Het kan zijn dat u de periode van verminderde weerstand thuis kunt doorbrengen. U wordt dan intensief begeleid in uw thuissituatie en komt drie keer per week voor controle naar het ziekenhuis. We noemen dit ambulante zorg. Zolang uw afweer tegen ziektes nog niet genoeg is hersteld, zijn er wel voorzorgsmaatregelen nodig.

We nemen 3 keer per week bloed bij u af om de rode bloedcellen en bloedplaatjes te controleren. Als het nodig is krijgt u bloedtransfusies. Om u te beschermen tegen infecties geven we u antibiotica en zijn er hygiënische voorschriften.

Wanneer komt u in aanmerking voor ambulante zorg

Om in aanmerking te komen voor ambulante zorg zijn gelden de volgende voorwaarden:

Bereikbaarheid

  • U woont, of verblijft binnen 60 minuten van het Diakonessenhuis Utrecht
  • U beschikt over een auto of u regelt een taxi (met de ziektekostenverzekeraar)
  • U en uw mantelzorger spreken goed Nederlands

Fysieke gesteldheid

  • U bent mobiel en in staat voor uzelf te zorgen, maar hoeft niet in staat te zijn tot huishoudelijk werk
  • Uw mondslijmvliezen mogen pijnlijk zijn, gezwollen en/of kleine zweertjes bevatten maar u kunt nog wel eten
  • Uw vochtintake is minstens 1500 ml per 24 uur
  • Uw lichaamstemperatuur is lager dan 38.5°C
  • U heeft geen actieve infecties (eventuele infecties zijn onder controle)
  • U heeft geen bijkomende ziekten
  • U kunt uw medicatie slikken

Uw mantelzorger

  • is 24 uur per dag beschikbaar, bewaakt mede de algehele toestand
  • registreert met u uw lichaamstemperatuur 2 x per dag
  • bewaakt mede de vochtinname (hoeveelheid drinken)
  • let op braken, klachten en inname van de medicatie
  • vergezelt u bij controlebezoeken in het ziekenhuis

Vooraf neemt de verpleegkundig specialist of hematologieverpleegkundige deze voorwaarden met u door. Ook krijgen u en uw mantelzorger informatie over allerlei zaken rond het verblijf en de verzorging thuis.

Als u geen beschikbare mantelzorger heeft, of als er andere redenen zijn waarom u niet naar huis wilt of kunt, dan blijft u opgenomen.

Uw hematoloog beslist op de dag voor de stamcelteruggave samen met de arts-assistent en de verpleegkundige of ambulante zorg voor u mogelijk is.

Uw mantelzorger

Uw mantelzorger speelt een grote rol in de ambulante zorg. Een mantelzorger kan uw partner, een familielid of een vriend(in) zijn. Het is belangrijk dat uw mantelzorger bij alle gesprekken over ambulante zorg aanwezig is. En u kan helpen bij lichamelijke klachten. Wij vragen uw mantelzorger samen met u dagelijks uw temperatuur en gewicht te noteren, uw vochtinname bij te houden en te zorgen dat u uw medicatie tijdig inneemt.

Als er vragen zijn of als er redenen zijn om te waarschuwen, neemt u of uw mantelzorger contact met ons. Het is belangrijk dat uw mantelzorger u dan naar het ziekenhuis kan begeleiden als dat nodig is. Uw mantelzorger hoeft niet ieder moment van de dag bij u te zijn. Een half uurtje weggaan kan, maar hij/zij moet wel binnen een half uur bij u kunnen zijn als er iets is. Uw mantelzorger moet dus 24 uur per dag beschikbaar zijn. Het is daarom noodzakelijk dat hij/zij ’s nachts in hetzelfde huis slaapt.

Verder is het prettig als uw mantelzorger met u meegaat naar de controles in het ziekenhuis. Dan bespreken we de gang van zaken, geven we adviezen en passen we het medicijngebruik eventueel aan. Uw mantelzorger heeft dus een intensieve en verantwoordelijke taak. Wij bieden daarom zo veel mogelijk ondersteuning. Als u vragen heeft of ergens ongerust over bent, kunt u altijd contact met ons opnemen.

Hoe verloopt de ambulante zorg

Een week voor de stamcelteruggave krijgen u en uw mantelzorger op verpleegafdeling 3AB een voorlichtingsgesprek met de hematologieverpleegkundige. Zij geeft u uitleg over de gang van zaken en bespreekt met u de leefregels en voorschriften. Het is belangrijk dat uw mantelzorger bij dit gesprek aanwezig is.

De ambulante zorg begint meestal op de maandag na de stamcelteruggave. De verpleegkundig specialist en de hematologieverpleegkundige begeleiden u tijdens de ambulante periode. U komt 3 keer per week naar het ziekenhuis voor controlebezoeken. U krijgt afspraken en de laboratoriumaanvragen mee vanuit het Diakonessenhuis. De medicatie krijgt u in het ziekenhuis van onze ziekenhuisapotheek.

Controlebezoeken

Op maandag, woensdag en vrijdag komt u om 9.30 uur voor controle bij de hematologieverpleegkundige. Er is dan een bed voor u gereserveerd op de afdeling.

Wat doen we tijdens het controlebezoek?

  • bij binnenkomst bloed afnemen. De uitslagen zijn na een uur bekend. Als er aanleiding toe is, krijgt u een bloedtransfusie.
  • eventuele klachten bespreken (zoals huidafwijkingen, diarree, etc.)
  • bloeddruk, pols, temperatuur en gewicht meten
  • voedingsintake (wat u eet en drinkt)
  • op maandag kweken afnemen (van de neus, keel en feces)
  • medicatie zo nodig bijstellen
  • eventuele PICC lijn verzorgen

Bij problemen of vragen zal de hematoloog/verpleegkundig specialist u ook onderzoeken.

Als u geen transfusie nodig heeft en er zijn geen bijzonderheden dan kunt u daarna weer naar huis. Als er wel bijzonderheden zijn, overleggen we met de hematoloog.

U komt 3 keer per week op controle totdat uw bloedbeeld voldoende hersteld is.

Als u tussendoor hoge koorts of andere klachten krijgt waarvoor mogelijk een klinische opname noodzakelijk is, verzoeken we u naar het ziekenhuis te komen voor onderzoek. Als een klacht snel te behandelen is, dan kunt u naar huis terug. Als u bijvoorbeeld koorts heeft of als u de medicatie niet kunt innemen, kan het zijn dat we u weer opnemen. Er is voor u altijd een bed beschikbaar op de afdeling.

Beeldschermcontact

Om u zo goed mogelijk te begeleiden bieden wij aanvullende zorg op afstand aan. Hiervoor heeft u een iPad of mobiele telefoon nodig. Als u deze niet heeft, kunnen wij kijken of u een iPad van de afdeling kan lenen. We kunnen elkaar dan via het beeldscherm zien én spreken zonder dat u hiervoor naar het ziekenhuis hoeft te komen. Voordeel is dat de verpleegkundige beter kan beoordelen hoe het met u gaat als hij of zij u kan zien.

Voor het beeldschermcontact hoeft u geen verstand te hebben van iPads. Wij leggen u alles uit.

We spreken van tevoren een tijdstip met u af voor het beeldschermcontact. Meestal is dat op dinsdag en donderdagochtend. Tussentijdse vragen kunnen we dan ook beantwoorden.

Wanneer moet u ons waarschuwen?

Direct

Waarschuw ons direct bij deze klachten:

  • koorts boven 38,5°C
  • koude rillingen

Dezelfde dag

Waarschuw ons nog dezelfde dag bij deze klachten:

  • langdurige bloedneuzen (langer dan 30 minuten)
  • blauwe plekken, zonder dat u bent gevallen of u hebt gestoten
  • aanhoudend bloeden van een wondje (langer dan 30 minuten)
  • bloed in de ontlasting of urine of vaginaal bloedverlies
  • ontstaan van puntbloedingen (kleine rode vlekjes die u niet kunt wegdrukken)
  • keelpijn/ontstoken mondslijmvliezen, waardoor eten en drinken vermindert
  • niet kunnen drinken
  • geen medicatie kunnen innemen
  • benauwdheid of kortademigheid
  • plotselinge huiduitslag
  • infectieverschijnselen (roodheid, pijn insteekopening) of het loslaten van materialen van uw PICC lijn
  • onverwachte veranderingen in uw lichamelijke conditie
  • buikpijn
  • plotselinge sufheid

Als klachten aanhouden

Waarschuw ons als de volgende klachten aanhouden:

  • braken (langer dan 24 uur)
  • diarree (langer dan 48 uur)
  • verstopping

Twijfelt u over bepaalde klachten? Neem ook dan contact op met de hematologieverpleegkundige. Het telefoonnummer vindt u aan het eind van deze folder.

Thuismedicatie en controles

Thuismedicatie

Thuis neemt u uw medicatie in volgens voorschrift. U kunt de medicatie aftekenen op de “Daglijst ambulante patiënt”. Als u hiernaast nog andere medicatie heeft, kunt u die erbij schrijven. Op de controlelijst kunt u bijhouden of u uw medicatie ingenomen hebt. Als u binnen 30 minuten na inname van de medicatie moet braken en u vindt de medicatie terug in het braaksel, neem dan de medicatie een uurtje later nogmaals in. Als medicatie innemen niet lukt, neem dan contact op met afdeling 3AB Interne geneeskunde en oncologie. Het telefoonnummer vindt u aan het eind van deze folder.

Neem geen medicijnen in die niet voorgeschreven zijn, zoals pijnstillers. Sommige pijnstillers geven meer kans op bloedingen. Overleg dit daarom altijd eerst met de hematologieverpleegkundige.

Controles

Net als in het ziekenhuis houdt u of uw mantelzorger thuis een aantal controles bij:

Temperatuur opnemen
Neem 2 keer per dag  uw temperatuur op. Doe dit ’s morgens en aan het begin van de avond en ook als u rillerig of warm bent of erg transpireert. Noteer de gemeten temperatuur op de ‘Daglijst ambulante patiënt’.

De thermometer waarmee u meet moet betrouwbaar zijn, bijvoorbeeld Braun thermoscan compact IRT 3020. Neem de temperatuur bij voorkeur op in het oor. Als dat niet mogelijk is, mag het onder een droge oksel. Meld dat dan bij de verpleegkundige. Vanwege de kans op bloeding mag u de temperatuur niet rectaal (in de anus) meten.

Wegen
Weeg u eenmaal per dag. Doe dit elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip onder dezelfde omstandigheden. Bijvoorbeeld ’s morgens voor het eten of ’s avonds voor het naar bed gaan. Noteer het gemeten gewicht op de ‘Daglijst ambulante patiënt’.

Ontlasting, vocht- en voedingsintake
Schrijf alles op wat u drinkt (vochtintake) en alles wat u eet (voedselinname).

Noteer ook op de lijst wanneer u ontlasting gehad heeft. Belangrijk hierbij is dat u substantie, kleur en hoeveelheid omcirkelt. Als u meerdere keren ontlasting of diarree hebt, geef dit dan steeds met een kruisje aan.

Neem deze lijst mee naar het ziekenhuis, zodat de hematologieverpleegkundige deze kan bekijken.

PICC lijn
Als u een PICC lijn heeft, wordt deze meestal niet verwijderd na stamceltransplantatie. Bij het inbrengen van de lijn heeft u een folder gekregen. Adviezen in de folder blijven ook tijdens de ambulante periode van kracht. U kunt met een PICC lijn gewoon douchen. Pak de arm wel in met huishoudfolie (zowel Statlock® als Tegaderm® pleisters laten zitten).

Inspecteer elke dag de insteekopening op een mogelijke infectie. U merkt dit aan roodheid, zwelling, warmte, pijn, vocht (pus). Neem bij deze verschijnselen of als de pleisters loslaten contact op met de afdeling.

Lichamelijke klachten

Huidveranderingen

Door de medicijnen kan uw huid droog, rood en/of schilferig worden. Gebruik regelmatig een ongeparfumeerde bodylotion om dit zoveel mogelijk tegen te gaan.

Branderige ogen

Als u last heeft van branderige ogen, kunt u dit het beste melden aan uw behandelend arts of huisarts. De arts kan u eventueel oogdruppels voorschrijven.

Reuk- en/of smaakverandering

  • Reuk- en/of smaakverandering kan leiden tot verminderde eetlust. Probeer verschillende producten uit. Wat u vroeger minder lekker vond, waardeert u misschien nu wel.
  • Vaak worden fris smakende voedingsmiddelen, zoals yoghurt, komkommer, zure haring, ongezoete vruchtensappen wel lekker gevonden.
  • Als u weinig proeft, is het extra belangrijk dat het eten er aantrekkelijk uitziet.

Meer informatie vindt u op Voeding en Kanker info en in de folder ‘Goede voeding bij kanker’ van de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF. Deze folder is verkrijgbaar op de verpleegafdeling.

Verminderde eetlust, misselijkheid, braken

  • U krijgt een recept voor medicijnen tegen de misselijkheid. Gebruik deze medicijnen, óók als u maar een beetje misselijk bent.
  • Het is belangrijk dat u tijdens de kuur veel drinkt, zodat de extra afvalstoffen het lichaam via de urine kunnen verlaten. Probeer dagelijks minimaal 15 kopjes te drinken. Te weinig drinken kan een misselijk gevoel verergeren en bijdragen aan een vieze smaak in de mond.
  • Gebruik regelmatig kleine maaltijden. Een lege maag kan namelijk ook een misselijk gevoel geven.
  • Warme, sterk geurende dranken (koffie) en vette gerechten (gebraden vlees) kunnen tegenstaan. Een alternatief is bijvoorbeeld een koude maaltijdsalade. Deze smaakt vaak beter en is even gezond.
  • Cola drinken kan het misselijke gevoel verminderen.
  • De aanblik van een groot, vol bord met eten is vaak ontmoedigend. Stem de grootte van de maaltijd af op uw eetlust.
  • Als u heeft overgegeven, laat de maag dan weer langzaam wennen aan vast voedsel, bijvoorbeeld met een biscuitje.
  • Eet op tijdstippen dat u minder misselijk bent, overdag of ook ‘s nachts als u wakker bent.
  • Als u vragen heeft over voeding, kunt u altijd om een diëtist vragen.
  • Forceer het eten niet. Haal de ‘schade’ in door tussen de kuren door goed te eten.

Irritatie en/of ontsteking van het mondslijmvlies

Het komt vaak voor dat ondanks de goede verzorging de mond gevoelig is en er kleine wondjes of blaasjes ontstaan. Deze problemen beginnen vaak met een droge mond en gevoeligheid in de mond bij het eten van kruidige gerechten. Meld mondklachten altijd aan de hematologieverpleegkundige. Die kan u hiervoor een medicijn laten voorschrijven.

Verandering van het urine- en ontlastingpatroon

  • Pijn bij het plassen, vaker plassen en bloed in de urine kan voorkomen. Overleg dan met de verpleegkundige of met uw behandelend arts.

Bij diarree: 

  • Probeer voldoende te drinken, minimaal 15 kopjes vocht per dag.
  • Gebruik per dag een aantal koppen bouillon en/of tomatengroentesap. 
  • Gebruik regelmatig kleine maaltijden en eet geen gasvormende groenten zoals kool, ui en prei.
  • Heeft u langer dan 48 uur diarree, overleg dan met de verpleegkundige of met uw behandelend arts.

Bij verstopping: 

  • Probeer voldoende te drinken, zo'n 15 kopjes vocht per dag.
  • Gebruik vezelrijke voeding. Maak ruim gebruik van bruin of volkoren brood, groente en fruit.
  • Heeft u langer dan twee dagen geen ontlasting gehad, overleg dan met de verpleegkundige of met uw behandelend arts.

Vermoeidheid/verminderde energie

  • U zult merken dat u tijdens en soms ook na de behandeling minder energie heeft, sneller vermoeid raakt en emotioneel kunt zijn. Houd hier rekening mee in uw dagelijks leven.
  • Neem voldoende tijd om te rusten. Zorg dat u bijvoorbeeld 's middags een uurtje rust.
  • Verdeel de activiteiten die u wilt doen over de dag.
  • Als familie of vrienden hulp aanbieden, maak daar dan gebruik van. U heeft dan zelf wat meer tijd en mogelijk meer energie voor dingen die u leuk vindt.
  • Probeer uw conditie op peil te houden door zoveel als u kunt in beweging te blijven. De vermoeidheid gaat namelijk niet over door te veel te rusten of passief te worden. 

Invloed op intimiteit/seksualiteit

De diagnose kanker en de behandeling roepen veel emoties op. Deze emoties hebben invloed op de seksualiteit. Mensen kunnen zich minderwaardig en/of minder geliefd voelen of bang zijn om afgewezen te worden. Ook voor de partner kunnen emoties spelen als onzekerheid en angst: angst je partner pijn te doen, angst je partner aan  te raken, angst voor besmetting. Deze emoties zijn heel normaal, maar probeer ze met elkaar te bespreken. Ook met uw behandelend arts of verpleegkundige kunt u hierover praten.

Invloed op de werking van het beenmerg

Door de sterk verminderde aanmaak van bloedcellen in het beenmerg heeft u een verhoogde kans op

  • infecties
  • blauwe plekken
  • een bloedneus
  • bloedend tandvlees
  • bloedarmoede (extra vitaminen en/of ijzertabletten hebben meestal geen invloed op het herstel van beenmerg)

Als deze klachten ernstig zijn, neem dan telefonisch contact op met uw behandelend arts.

Leefregels en voorschriften

Tijdens de ambulante zorg gelden specifieke leefregels en voorschriften. Omdat u een verminderde weerstand heeft, bent u vatbaar voor infecties. Veel voorschriften zijn bedoeld om infectie te voorkomen.

De situatie thuis is anders dan in het ziekenhuis. U heeft meer bewegingsvrijheid en er zijn minder bacteriën die ongevoelig zijn voor de gebruikelijke antibiotica.

Lichamelijke verzorging

Was u elke dag. Als u onder de douche gaat, pas dan op voor uitglijden. Leg eventueel een handdoek op de grond om dit te voorkomen. Bent u wankel op de been, gebruik dan een douchestoel en laat uw mantelzorger u helpen. Gebruik geen losse stukjes zeep, maar pompjes of zeep in een fles. Gebruik zo neutraal mogelijke of ongeparfumeerde zeep vanwege de droge en gevoelige huid. Make-up raden we af vanwege verhoogde kans op huidirritatie. U kunt wel hypoallergene verzorgingsproducten gebruiken. Controleer elke dag uw huid op uitslag, wondjes, puntbloedinkjes en blauwe plekken. Meld bijzonderheden aan de verpleegkundige.

Verschoon dagelijks uw kleding, in elk geval uw ondergoed. Loop niet op blote voeten. Laat de mantelzorger of een huisgenoot 2 keer per week het beddengoed verschonen en ook bij tussentijdse verontreiniging. Als u het bed deelt met een partner, moet hij/zij zich ook aan de hygiënevoorschriften houden.

Handhygiëne

De meeste infecties worden door de handen overgebracht. Daarom is het belangrijk regelmatig uw handen te wassen met water en zeep. In ieder geval voor elke maaltijd, na elke toiletgang, als u buiten bent geweest, voor het bereiden van voedsel en als u uw neus gesnoten heeft. Dit geldt ook voor huisgenoten en bezoekers.

Mondverzorging

Goede mondhygiëne is belangrijk bij het voorkomen van problemen met uw mondslijmvlies.

  • Poets vier keer per dag uw gebit (na de maaltijden en voordat u gaat slapen) met een zachte tandenborstel en een fluoride tandpasta.
  • Spoel na elke maaltijd uw mond gedurende één minuut met water of mondspoelmiddel. U kunt ook een gel en/of spray gebruiken. De verpleegkundige kan u hierover informeren. 
  • Laat blaasjes of andere zere plekjes in uw mond aan uw verpleegkundige zien.
  • Bij droge lippen: vier keer per dag dun insmeren met vaseline (uit een tube, dat is hygiënischer dan uit een pot). Dan ontstaan er minder kloofjes.
  • Als u een gebitsprothese draagt, zorg dan voor een goed passende prothese. Deze kan nog wel eens te groot worden als u flink bent afgevallen.  Doe de prothese het liefst ‘`s nachts uit.
  • Neem bij een droge mond een zuurtje of kauwgom.

Scheren

Om te voorkomen dat uw huid beschadigd raakt bij het scheren adviseren wij u dit elektrisch te doen. Aftershave bevat vaak alcohol waardoor de huid uitdroogt. Een neutrale crème is dan beter.

Nagels

Bacteriën verzamelen zich makkelijk onder de nagels. Het is daarom belangrijk deze kort en schoon te houden. Door chemotherapie worden nagels soms brokkelig of dun. Verzorging met een neutrale zalf kan prettig zijn.

Contactlenzen

Het dragen van contactlenzen kan tijdelijk lastig zijn vanwege droge ogen. Ook hebt u eerder last van ontstekingen of kleine bloedinkjes. We raden aan in de neutropene fase een bril te dragen om problemen te voorkomen. Als u veel last heeft van droge ogen kunnen we u oogdruppels voorschrijven.

Gebruik van toilet

Bij gebruik van het toilet:

  • Plas zittend. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Zittend plassen voorkomt de kans op spatten van de urine. 
  • Spoel het toilet na ieder gebruik twee keer door met gesloten deksel.
  • Reinig het toilet één maal per dag met een schoonmaakmiddel zonder chloor.

Bij gebruik van een urinaal of po:

  • Trek wegwerphandschoenen aan als u de urinaal of po vasthoudt. De wegwerphandschoenen kunt u bij de drogist kopen.
  • Giet de urine via de rand in het toilet weg om spatten te voorkomen.
  • Laat de urine niet in de urinaal of po staan.
  • Spoel de urinaal of po goed om met heet water en afwasmiddel.
  • Gooi de handschoenen na elke gebruik weg.
  • Was uw handen daarna goed met zeep.

Bij gebruik van een katheterzak

  • Giet de urine via de rand in het toilet om spatten te voorkomen.
  • Gooi de handschoenen na elk gebruik weg.
  • Was uw handen daarna goed met zeep.

Braken

Let de eerste twee uur na de behandeling met chemotherapie op het volgende: 

  • Als u moet braken, doe dit dan in een bakje en pak het bakje aan met wegwerphandschoenen.
  • Giet het braaksel voorzichtig via de rand in het toilet om spatten te voorkomen en spoel daarna het toilet 2 keer goed door met gesloten deksel.
  • Spoel het bakje na gebruik goed om met heet water en afwasmiddel.
  • Gooi de handschoenen na elk gebruik weg.
  • Was uw handen daarna goed met zeep.

Omgaan met wasgoed

Behandel wasgoed dat in aanraking is gekomen met urine, ontlasting, braaksel of ernstige transpiratie na het toedienen van chemotherapie als volgt:

  • Was dit wasgoed zo mogelijk apart van ander wasgoed.
  • Verzamel het wasgoed bij voorkeur in een aparte plastic zak.
  • Plaats het wasgoed buiten de aparte verzamelzak direct in de wasmachine, zo mogelijk zonder het aan te raken. 
  • Was uw handen na plaatsing van het wasgoed.
  • Draai eerst een voorwasprogramma en daarna het gebruikelijk wasprogramma met uw gebruikelijke wasmiddel.
  • Als iemand anders uw wasgoed wast, moet deze persoon handschoenen dragen bij het plaatsen in de wasmachine.

Was ondergoed, pyjama’s, linnengoed, handdoeken, washandjes, vaatdoeken en keukensponsjes op minimaal 60°C.

Intimiteit

Tijdens de behandeling hebben veel mensen niet zoveel zin om te vrijen. Meestal is er geen lichamelijke oorzaak voor, maar komt het door de omstandigheden. Veel mensen hebben tijdens de behandeling wel behoefte aan intimiteit: dicht bij elkaar zijn, elkaar vasthouden, knuffelen en tegen elkaar aan liggen.

Praat met uw partner over uw gevoelens. Vraag zo nodig professionele hulp als u er samen niet uitkomt, of als u het gevoel heeft dat u samen een steun in de rug goed kunt gebruiken.

De vagina kan droger zijn als gevolg van de behandeling. Gebruik zo nodig een glijmiddel tijdens het vrijen.

Het is niet bekend of en in welke mate cytostatica opgenomen worden in het sperma of het slijmvlies van de vagina. Daarom wordt geadviseerd gedurende de risicoperiode na de toediening van de cytostatica een condoom te gebruiken bij het vrijen. Bij intiem contact zoals knuffelen en zoenen zijn geen extra maatregelen nodig.

Overige voorschriften

Voeding
Om infecties via voeding te voorkomen zijn er voedingsvoorschriften opgesteld. Meer hierover leest u in de folder Hygiënische voeding.

Het is belangrijk dat u goed en voldoende eet. Goede voeding is smakelijke en gevarieerd. Het is belangrijk niet te veel af te vallen. Daarom vragen we u om elke dag op eenzelfde tijdstip uw gewicht op te nemen en te noteren.

Beperk het gebruik van alcohol zoveel mogelijk en rook bij voorkeur niet. Alcohol vermindert de weerstand en bevordert het ontstaan van bloedingen. Roken verhoogt de kans op mond- en longinfecties.

Blootstelling aan zonlicht
Door de chemotherapie is uw huid in de eerste periode gevoeliger voor zonlicht. Onbeschermd verbrandt u veel sneller dan normaal. U kunt gewoon naar buiten, maar vermijd overmatig zonlicht. Wij adviseren u niet langdurig in de brandende zon te gaan zitten of liggen tussen 11.00 en 15.00 uur. Gebruik daarnaast zonnebrandcrème met minimaal factor 30 en draag een hoed of pet.

Ga in het eerste jaar na de kuur niet naar de zonnebank.

Sociaal leven
Vanwege uw verminderde afweer bent u in de neutropene fase en drie maanden daarna nog extra vatbaar voor virussen en bacteriële infecties. Vermijd daarom mensen met actieve infecties, zoals verkoudheid, griep, koortslip, diarree, hoesten, waterpokken, gordelroos of kinderziekten. Als het contact erg belangrijk voor u is, vraag dan geïnfecteerde persoon een mondmasker te dragen. Vermijd zoenen en handen geven, omdat infecties hierdoor makkelijk overgedragen worden.

Blijf uit de buurt van een huisgenoot die verkouden is of griep heeft of laat hen een mondmasker dragen. Als er sprake is van een infectie, overleg dan met de hematologieverpleegkundige. Mogelijk wordt u dan weer opgenomen. Verschoon geen luiers. Als dat toch moet, trek dan wegwerphandschoenen aan.

U mag buiten wandelen, dat raden we zelfs aan. Maar vermijd grote temperatuurswisselingen, tochtige plaatsen en lange blootstelling aan zonlicht. Fietsen raden we af vanwege de kans op vallen.

Ga niet werken of naar school. Bij iemand op bezoek gaan of bezoek krijgen is geen probleem. Bezoek kan erg vermoeiend zijn. Geef duidelijk aan of u thuis wel of geen bezoek wilt ontvangen.

Vanwege infectiegevaar is het beter om de volgende locaties niet te bezoeken:

  • Ruimten waar veel mensen zijn (bijvoorbeeld theater, openbaar vervoer, bioscopen, warenhuizen, feesten), omdat u niet weet of mensen een actieve infectie hebben
  • Ruimten waar bouwstof of zaagsel wordt verspreid (bijvoorbeeld bij verbouwingen)
  • Zwembaden, sauna’s en badhuizen
  • Stallen en vogelvertrekken

Huishouden
Maak niet zelf het huis schoon. Vooral sopwater, vaatdoeken en huishoudsponsjes bevatten veel bacteriën. Vervang vaatdoeken en sponsjes dagelijks.

Vraag huisgenoten om de douche droog te maken na elk gebruik. In natte ruimtes voelen bacteriën zich prettig.

Verwijder zelf geen afvalzakken en huisvuil. Laat dit aan anderen over.

Over het algemeen hoeft het huis niet extra gereinigd te worden of met speciale middelen. Een ‘gewone’ gezonde leefstijl is voldoende. In de thuissituatie zijn minder bedreigende bacteriën dan in het ziekenhuis.

Huisdieren
Alle huisdieren zijn toegestaan, maar wees voorzichtig in de omgang met huisdieren tijdens de neutropene fase. Uw huisdier moet gezond zijn en geen wormen, vlooien of andere infectieuze bronnen bij zich dragen.

Voorkom likken, krabben en bijten. Dit kan een infectie veroorzaken. Voorkom zoveel mogelijk het contact met de uitwerpselen van uw huisdieren. Uw huisdier mag op schoot, maar leg er dan een handdoek onder. Uw huisdier aaien mag, maar doe dit zo weinig mogelijk. Was daarna uw handen.

Laat een huisgenoot zorgen voor de kattenbak en/of hondenmand of andere verblijfplaatsen. U mag geen contact hebben met vogels. Mijdt vogelvertrekken.

Bloemen en planten
Voorkom contact met aarde en bloemenwater. In bloemenwater en aarde zitten veel bacteriën. Er mogen geen bloemen in uw huis staan. Planten mogen wel, maar laat de verzorging aan anderen over.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, stel ze dan gerust. U kunt op werkdagen tussen 8.30 en 17.00 uur bellen met de afdeling 3AB.

Telefoonnummers

Afdeling 3AB Interne geneeskunde en oncologie
088 250 6098

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 9 januari 2024

Code: ONC21