Behandeling van een vergrote prostaat (TURP)

In verband met een vergroting van de prostaat ondergaat u binnenkort een transurethrale resectie van de prostaat. Deze ingreep wordt ook wel TURP genoemd. Na deze ingreep blijft u in principe twee nachten in het ziekenhuis. In deze folder vindt u informatie over de ingreep en over de gang van zaken tijdens en na de opname. Algemene informatie over de opname vindt u in de folder 'Opname in het Diakonessenhuis'.

Deze ingreep vindt plaats in de Diak Clinic, onderdeel van het Diakonessenhuis. Meestal is dat op locatie Zeist. Soms wordt de operatie om medische redenen in Utrecht gepland. Uw polikliniekafspraken kunnen op een locatie naar keuze.

Wat is een transurethrale resectie van de prostaat (TURP)?

Transurethrale resectie van de prostaat betekent letterlijk het 'verwijderen van de prostaat via de plasbuis'. In de praktijk wordt de prostaat niet in zijn geheel verwijderd, maar slechts gedeeltelijk. Via de plasbuis brengt de uroloog een cystoscoop in. Dit is een buisje waardoor de arts verschillende instrumenten kan inbrengen. Aan het uiteinde van het buisje zit een camera waardoor de arts zijn verrichtingen kan zien op een beeldscherm. Omdat de ingreep via de plasbuis plaatsvindt, heeft u geen uitwendige wond. Inwendig is er wel een 'wond' en er blijven na deze ingreep nog wel eens bloedstolsels of stukjes prostaatweefsel in de blaas achter. Deze worden na de operatie uit de blaas gespoeld. Het doel van de operatie is de vergroting van de prostaat op te heffen waardoor de doorgang van de urine niet meer wordt belemmerd en de plasklachten zullen afnemen. Deze ingreep vindt plaats onder algehele of plaatselijke verdoving. 

Kinderwens

In de testikels worden zaadcellen aangemaakt. De prostaat voegt hier vocht aan toe. Dit tezamen noemen we sperma. Het prostaatvocht houdt de zaadcellen in leven tijdens hun tocht naar de eicel. Na een transurethrale resectie van de prostaat maakt de prostaat nog wel zaadvocht, maar bij een zaadlozing blijft het sperma achter in de blaas. U zult dit later ongemerkt uitplassen. Dit betekent dat u na deze ingreep geen kinderen meer kunt verwekken op de natuurlijke manier. Mocht u een kinderwens hebben, bespreek dit dan voor de ingreep met uw uroloog. Na de ingreep kunt u nog wel gewoon geslachtsgemeenschap hebben.

Voorbereidingen

Vooraf melden

Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit van tevoren melden bij de uroloog. In overleg met hem/haar zult u het gebruik van deze medicijnen geruime tijd voor de operatie moeten stoppen.

Preoperatieve screening

Zodra uw arts u heeft verwezen voor de operatie starten we met de voorbereiding ervan. Zo kijken we welke verdoving voor u geschikt is en of u nazorg nodig heeft. Deze voorbereiding noemen we de preoperatieve screening. Hoe de preoperatieve screening verloopt en wat u hiervoor zelf moet doen leest u in de folder ‘Het plannen van uw operatie’.

Verdoving

De ingreep vindt plaats onder verdoving met een ruggenprik of onder algehele verdoving (narcose). Meer informatie over de verdoving vindt u in de folder 'Algehele en regionale anesthesie'.

Urine afnemen

Een week voor de operatie moet u naar de polikliniek Urologie komen voor het afnemen van urine. De urine wordt gecontroleerd op bacteriën. Als we vooraf weten welke bacteriën aanwezig zijn, kunnen we u voor de operatie passende antibiotica geven om de kans op een infectie tijdens of na de operatie te verkleinen. Voor het maken van de afspraak voor het afnemen van urine kunt u bellen met de polikliniek Urologie via telefoonnummer 088 250 6327.

Nuchter zijn

Voor deze operatie moet u nuchter zijn. Voorschriften over nuchter zijn vindt u in de folder 'Algehele en regionale anesthesie'. 

Opname en operatie

Tijdstip en afdeling van opname

Een dag voor de opname bellen wij u tussen 13.30 en 17.00 uur en hoort u hoe laat en waar u in het ziekenhuis wordt verwacht. 

Melden

Op de opnamedag meldt u zich op het afgesproken tijdstip op de afgesproken afdeling. Hier neemt u plaats in de ontvangstruimte.

Voorbereidingen in het ziekenhuis

Een verpleegkundige haalt u op voor het opnamegesprek. Hij/zij vraagt u naar uw medicijnen en de naam van uw contactpersoon. Neem daarom uw medicijnen en medicijnkaart mee naar het ziekenhuis. De verpleegkundige vertelt u hoe laat u ongeveer geopereerd wordt. 

Na het opnamegesprek gaat u terug naar de ontvangstruimte tot de verpleegkundige u ophaalt voor de operatie. De verpleegkundige brengt u naar de voorbereidingsruimte. Onderweg laat u uw bagage achter in een kluisje.

In de voorbereidingsruimte kleedt u zich om in een operatiejasje en neemt u plaats op een bed. Uw kleding gaat samen met de sleutel van uw kluis in een tas die u van de verpleegkundige krijgt. Deze tas wordt aan uw bed bevestigd en blijft dus bij u in de buurt.

Vervolgens krijgt u medicijnen ter voorbereiding op de operatie. Er wordt een infuusnaald geprikt, uw bloeddruk wordt gemeten en u krijgt plakkers op uw borst om uw hartfunctie tijdens de operatie in de gaten te kunnen houden.

Op de operatiekamer

Na het toedienen van de verdoving brengt de uroloog via de plasbuis de cystoscoop naar binnen. Dit instrument heeft een kijkertje en een grijpertje/ schrapertje. De uroloog bekijkt de prostaat en schraapt de binnenkant weg. De stukjes weefsel worden opgestuurd naar het pathologisch-anatomisch laboratorium om te onderzoeken of er kwaadaardige cellen aanwezig zijn. Vervolgens brengt de uroloog een slangetje (katheter) in de blaas en sluit hier een spoelsysteem op aan. De katheter blijft door een ballonnetje aan het uiteinde op zijn plaats. Dit ballonnetje drukt ook het wondgebied in de prostaat dicht.

Duur van de operatie

De operatie duurt 30 tot 45 minuten, afhankelijk van de hoeveelheid te verwijderen prostaatweefsel.

Na de operatie

De uitslaapkamer

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Naast uw bed staat een infuuspaal met twee zakken spoelvloeistof. De spoelvloeistof wordt via de katheter de blaas in- en uitgespoeld en komt terecht in een opvangzak onder uw bed. De snelheid en de hoeveelheid van het spoelen is afhankelijk van de kleur van de urine. In het begin zal uw urine er nog bloederig uitzien. De urine wordt steeds helderder, maar het kan een paar dagen duren voordat de rode kleur echt verdwenen is. De verpleegkundigen van de uitslaapkamer controleren uw bloeddruk, polsslag, temperatuur en het spoelsysteem.

Op de verpleegafdeling

Als het gevoel in uw benen weer voldoende terug is na een ruggenprik of als u goed wakker bent na een narcose, gaat u naar de verpleegafdeling. Ook hier worden uw bloeddruk, polsslag, temperatuur en het spoelsysteem regelmatig gecontroleerd.  

De meeste patiënten die deze operatie ondergaan, ervaren weinig pijn. U kunt wel last hebben van blaaskrampen. Dit kan komen door de ingreep zelf of bijvoorbeeld doordat de katheter niet goed afloopt door een stolsel. Het is belangrijk dat u blaaskrampen meldt bij de verpleegkundige. Vaak is dit eenvoudig te verhelpen.  

In de loop van de volgende dag wordt het spoelen gestaakt om te kijken of uw urineproductie ook zonder spoelsysteem goed verloopt. Als de urine niet te bloederig is en als u geen koorts heeft, wordt de katheter de 2e dag na de operatie rond 6.00 uur in de ochtend verwijderd. Hierna moet u veel drinken om vervolgens te kunnen plassen. Wanneer u geplast heeft, kijkt de verpleegkundige met  een echoapparaat of u niet te veel urine achterhoudt in de blaas. De meeste patiënten ervaren een zeer snelle verlichting van de klachten en een verbetering van de urinestroom.

Complicaties en bijwerkingen

Bij elke operatie kunnen complicaties en bijwerkingen optreden. Na een TURP-operatie kunnen de volgende complicaties of bijwerkingen optreden:

  • Kramp in de blaas of een dringende behoefte om te plassen.
  • Na de operatie kan een bloeding optreden waarbij zich bloedstolsels vormen in de blaas. Meestal stopt de bloeding vanzelf na het spoelen van de blaas via de katheter. Soms is het nodig de bloeding dicht te schroeien. Dit gebeurt onder narcose.
  • Als het niet lukt om te plassen na het verwijderen van de katheter of als na het plassen teveel urine in de blaas achterblijft, wordt opnieuw een katheter geplaatst. U komt dan een week later op de polikliniek voor verdere afspraken. Het kan zijn dat de katheter op de polikliniek wordt verwijderd of dat u opnieuw wordt opgenomen. Tijdens een dagopname wordt de katheter verwijderd en wordt geobserveerd of u goed kunt plassen. U bepaalt samen met de uroloog welke mogelijkheid het beste voor u is.
  • Irritatie van de urinewegen waardoor u vaker moet plassen.
  • Droge zaadlozingen.
  • Urineweginfectie.
  • Het is mogelijk dat langere tijd na de operatie - door littekenvorming- een verauwing (strictuur) van de plasbuis ontstaat. Soms is hiervoor een nieuwe kleine operatieve ingreep noodzakelijk.

Ontslag

Naar huis

Als u na het verwijderen van de katheter twee keer voldoende heeft geplast en er blijft weinig in uw blaas achter, mag u naar huis.

Leefregels en adviezen

  • U kunt de eerste dagen moeite hebben met het ophouden van uw plas. Gebruik in dat geval incontinentiemateriaal. U kunt hiervoor een recept meekrijgen. Deze klachten verminderen na een paar dagen, maar het kan drie maanden duren voordat u echt weer goed kunt plassen.
  • De urine kan de eerste dagen nog wat rood van kleur zijn. Dit komt doordat de korstjes aan de binnenkant van de prostaat losraken. Drink dan wat meer. Als de urine donkerrood blijft, neem dan contact op met uw uroloog.
  • Voorkom verstopping (obstipatie) en pers niet bij de ontlasting. Gebruik vezelrijke voeding en drink minimaal twee liter per dag.
  • Neem de eerste twee weken voldoende rust. Luister naar uw lichaam. Doe geen zwaar (huishoudelijk) werk.
  • Het is raadzaam om in elk geval de eerste weken geen auto te rijden. Dit is onder andere vanwege uw autoverzekering. Uw verzekeraar kan u hierover nader informeren.
  • Als u bloedverdunners gebruikt, moet u hier afhankelijk van het soort bloedverdunner een paar dagen tot twee weken na de operatie weer mee beginnen. De uroloog vertelt wanneer dat in uw geval is.
  • De eerste zes weken mag u geen geslachtsgemeenschap hebben. Dit veroorzaakt te veel druk op het behandelde gebied en kan daardoor bloedingen veroorzaken.
  • De eerste zes weken mag u niet fietsen (dit omdat het fietsen te veel druk geeft op het operatiegebied).

Problemen thuis

Bel bij problemen de polikliniek Urologie (binnen kantooruren) of uw huisarts/huisartsenpost (buiten kantooruren).

Neem in de volgende gevallen contact op:

  • als u duidelijk bloedstolsels plast (kleine stolsels zijn normaal)
  • als het bloedverlies niet minder wordt
  • als uw lichaamstemperatuur hoger dan 39 graden is
  • als u last heeft van een koude rilling (klappertanden)
  • als u hevige branderige pijn tijdens het plassen heeft
  • als u niet meer kunt plassen
  • als u dringende vragen heeft

Vragen of twijfels

Bij vragen of twijfels binnen 24 uur na ontslag kunt u bellen met de verpleegafdeling. Daarna kunt u bellen met de polikliniek Urologie.

    Controleafspraak

    U krijgt een controleafspraak bij de uroloog op de polikliniek. Deze afspraak wordt voor u gemaakt. Tijdens deze afspraak krijgt u de uitslag van het weefselonderzoek.

    Vragen & Contact

    De afdeling urologie helpt u graag verder

    • Bel voor vragen of een afspraak
    • Bekijk de wachttijden
    • Maak kennis met onze urologen

    Telefoonnummers

    Opmerkingen over de tekst

    Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected]

    Bijgewerkt op: 23 februari 2024

    Code: URO14