Borstvoeding

In de eerste plaats van harte gefeliciteerd met de komst van uw baby. Wij bieden u en uw baby graag de beste start. Daarom begeleiden wij u kort na de geboorte bij het op gang brengen van de borstvoeding. Onze verpleegkundigen informeren u over de belangrijkste zaken. In deze folder vindt u de informatie nog eens op een rij zodat u deze rustig na kunt lezen.

Waarom borstvoeding?

Onderzoek wijst uit dat moedermelk de beste voeding is voor iedere baby. Het bestaat uit waardevolle stoffen die nodig zijn voor de ontwikkeling van de baby, het beschermt tegen infecties en is licht verteerbaar.

  • Colostrum (de moedermelk in de eerste dagen na de geboorte) bereidt de darmen voor op het opnemen van voedsel en zorgt voor een snellere darmrijping. Moedermelk bevat tevens veel energie en veel afweerstoffen die de baby als het ware een eerste vaccinatie geven en beschermt tegen infecties. 
  • Moedermelk bevat de juiste vetzuren die nodig zijn voor een goede hersenontwikkeling en een goed gezichtsvermogen.
  • Moedermelk is licht verteerbaar en werkt licht laxerend waardoor er minder voedingsproblemen ontstaan. 
  • Moedermelk draagt bij aan de intellectuele en motorische ontwikkeling.
  • Moedermelk speelt een preventieve rol bij het ontstaan van infecties en bepaalde ziektebeelden op langere termijn. Dit effect is groter naarmate de baby langer borstvoeding krijgt.

Hoe komt de borstvoeding op gang?

Na de geboorte van de baby vinden er grote hormonale veranderingen plaats in het lichaam van de moeder. Hierdoor komt ook de melkaanmaak in de borsten op gang. Dit proces wordt gestimuleerd door huid op huid contact met de baby, het aanleggen van de baby en/of door kolven. Daarbij komen de hormonen prolactine en oxytocine vrij. Prolactine stimuleert de melkaanmaak. Oxytocine doet de melk toeschieten (waardoor de melk die gemaakt is ook uit de borst komt).

De eerste dagen komen er kleine beetjes vrij dikke melk (colostrum). De gezonde voldragen pasgeborene heeft de eerste 24 tot 48 uur voldoende aan deze eerste moedermelk en de eigen reserves. Na drie à vier dagen komt de melkproductie meestal echt op gang. De borsten worden voller. Dit geeft vaak een drukkend gevoel (stuwing). De stuwing zal vanzelf na een à twee dagen afnemen als u regelmatig aanlegt of kolft. 

De moedermelk verandert in de eerste week van samenstelling en kleur. Het wordt witter en soms iets doorzichtig van kleur. De kleur en smaak worden ook beïnvloed door wat u eet. Na ongeveer tien dagen wordt de aanmaak van moedermelk niet meer bepaald door hormonen maar door de vraag. Hoe meer de baby drinkt of hoe meer u kolft, hoe meer melk wordt aangemaakt.   

Het belang van huid op huid contact

De eerste uren na de geboorte zijn belangrijk om elkaar goed te leren kennen. Huid op huid contact is daarbij heel belangrijk. Na de bevalling komt uw baby daarom meteen bloot bij u op uw borst te liggen (dit wordt ook wel buidelen genoemd). Dat is de beste plek om samen in alle rust bij te komen van de bevalling. Neem de tijd voor deze eerste ontmoeting en u zult zien dat uw baby kijkt naar uw gezicht, luistert naar uw stem en op zoek gaat naar de borst. Dan kunt u uw baby aanleggen. Ook als uw baby nog niet direct aan de borst kan drinken, werkt het  huid op huid contact stimulerend. De stoffen die nodig zijn voor de melkproduktie en de zoek- en zuigreflex van de baby worden hierdoor namelijk geactiveerd. Het kan zijn dat uw baby na de geboorte eerst medische zorg nodig heeft. In dat geval gaat u buidelen zodra dat mogelijk is.

Advies: voeden op verzoek

Het is belangrijk om te voeden op verzoek. Dit betekent zo vaak en zo lang als uw baby wil. De produktie van moedermelk berust namelijk op het vraag- en aanbodprincipe. De baby regelt zo dat er voldoende melk beschikbaar is. Laat uw baby eerst aan de ene borst drinken totdat hij zelf stopt of alleen nog maar sabbelt. Bied hem daarna de andere borst aan. Bij de volgende voeding begint u met de borst waar u mee bent geeindigd.

Uw baby kan op verschillende manieren aangeven dat hij wil drinken: op zijn vuistjes sabbelen, smakken, zoekbewegingen maken, om zich heen kijken of geluidjes maken. Huilen is een laat hongersignaal. Probeer daarom op de vroege signalen te reageren. Dit is het makkelijkst als uw baby in het begin, net als op de kraamsuites, bij u op de kamer ligt.

Uw baby zal de eerste tijd gemiddeld acht tot twaalf keer per dag drinken. Het aantal voedingen per dag neemt langzaam af.

Veel baby's komen 's avonds en 's nachts vaker voor een voeding. Leg uw baby dan gerust aan. Als uw baby in het begin veel slaapt, kunt u hem indien nodig wakker maken voor een voeding zodat hij minimaal acht voedingen per dag krijgt. 

Fopspeen en borstvoeding

Het geven van een fopspeen wordt de eerste weken afgeraden. Als uw baby gaat slapen met de speen dan gaat hij weer zuigen zodra hij wakker wordt. Uw baby geeft dan geen signaal dat hij wil drinken en slaat zo makkelijk een voeding over. Daardoor komt de borstvoeding minder goed op gang en krijgt uw baby onvoldoende voeding binnen. Bovendien is de zuigtechniek aan de borst anders dan bij een speen. In plaats van de fopspeen kunt u de baby beter een keer extra aanleggen. Mocht u een fopspeen willen gebruiken, wacht dan tot de borstvoeding goed op gang is en uw baby de borst goed pakt en gebruik de fopspeen alleen na een voeding.

Het aanleggen

Het aanleggen van de baby aan de borst kan op verschillende manieren. Probeer uit wat voor u en uw baby het prettigst is. Hieronder vindt u enkele algemene tips:  

  • Zorg dat u ontspannen en goed gesteund zit. 
  • Ondersteun het lichaam van uw baby. Als uw baby goed gesteund ligt (ook rond de heupen), zal hij de borst makkelijker pakken en laat hij minder snel los. 
  • Zorg dat hoofd, schouders en heupen van de baby op één lijn liggen met de buikzijde naar u toe gedraaid. Uw tepel is ter hoogte van de neus van de baby.  
  • Ondersteun uw borst en strijk met de tepel over de bovenlip.   
  • Als de baby zijn mond goed open doet (zoals hij doet als hij gaapt, maar dan met de tong naar beneden of naar buiten), brengt u hem met zijn hele lichaam vlot naar de borst toe zodat hij kan aanhappen. 
  • Als de baby in het begin tijdens het voeden in slaap valt kunt hem wakker houden door zijn voetjes en rug te masseren en tegen hem te praten. Ook het masseren van de muis van een handje, wekt het zuigreflex op.

Voedingshoudingen

Afbeelding met twee verschillende borstvoedingshoudingen

Afbeelding 1 - Doorgeschoven bakerhouding of 'engelse' houding (links) en baker- of rugbyhouding (rechts)

Afbeelding van voedingshoudingen

Afbeelding 2 - Madonna- of wiegenhouding (links en zijligging (rechts)

Zo weet u of de baby goed aan de borst ligt

  • De baby heeft de mond wijd open en heeft meer van de onderkant van de tepelhof in zijn mondje dan van de bovenkant. Op deze manier kan de baby de borst het makkelijkst leegdrinken.  
  • De kin ligt in de borst en het hoofdje is iets naar achteren gebogen. Zo ligt het neusje vanzelf vrij.
  • De baby maakt grote kaakbewegingen tijdens het drinken. In het begin zijn de bewegingen snel om de toeschietreflex op te wekken. Daarna worden de bewegingen langzamer.  
  • U ziet of hoort de baby slikken.  
  • Bij voldragen baby’s zijn de wangen bol.
  • Het voeden voelt comfortabel en is niet pijnlijk.
  • De eerste dagen kunt u naweeën voelen tijdens het voeden. Het hormoon dat de melk doet toeschieten zorgt ervoor dat uw baarmoeder zich samentrekt.
Afbeelding met een baby die aan de borst ligt

Afbeelding 3 - De baby ligt goed aan de borst (links), de baby heeft alleen de tepel vast (rechts)

Hoe ziet u dat uw baby genoeg krijgt?

Een gezonde pasgeborene heeft voldoende aan de kleine hoeveelheden moedermelk die er de eerste dagen zijn. Afvallen tot zeven procent is normaal. De baby hoort binnen tien tot veertien dagen echter terug te zijn op het geboortegewicht. Observatie is een belangrijk hulpmiddel om te zien of uw baby genoeg drinkt. Is de baby tevreden, zijn er voldoende poep- en plasluiers en hoe drinkt hij/zij?  

  • Uw baby is alert en meldt zich voor de voedingen.
  • Uw baby is tevreden na de voedig. 
  • De eerste 24 uur is één natte luier voldoende.
  • De tweede en derde dag zijn twee tot vijf plasluiers voldoende.
  • Vanaf de vierde dag maakt een baby minimaal zes plasluiers per etmaal. De urine is helder en reukloos.
  • Vanaf de derde dag heeft uw baby minimaal vier poepluiers per dag. De eerste ontlasting van de baby heet meconium. Deze ontlasting is taai en zwart. In de loop van de dagen verandert de ontlasting naarmate uw baby meer drinkt. Zolang een baby uitsluitend moedermelk krijgt, is de ontlasting zacht en soms zelfs waterig met dunne vlokjes. De kleur kan varieren van mosterdgeel tot lichtgroen.
  • Na de eerste vier tot zes weken kan het aantal poepluiers variëren van zes maal per dag tot één maal per week.

Bijvoeden?

De eerste dagen vragen ouders zich soms af of de borstvoeding wel voldoende is en of bijvoeden nodig is. Een gezonde voldragen pasgeborene heeft echter niet meer vocht of energie nodig dan de eerste dagen beschikbaar is. Het is daarbij wel van belang dat de baby vaak en goed aangelegd wordt, zodat de melkproductie goed op gang komt. Ook als het warm is, hoeft u uw baby geen extra vocht te geven. Een van de nadelen van bijvoeden is dat de baby door de extra voeding minder goed aan de borst drinkt en daardoor de melkproductie minder goed op gang komt.

In sommige situaties zal de kinderarts adviseren om bij te voeden, bijvoorbeeld:

  • als de bloedsuikerspiegel te laag is;
  • als de baby tien procent of meer is afgevallen;
  • als het geboortegewicht erg laag is;  
  • als de baby opgenomen is op de couveuseafdeling.

Uw baby wordt bij voorkeur bijgevoed met afgekolfde moedermelk zonodig aangevuld met kunstmatige zuigelingenvoeding. Uw baby krijgt de bijvoeding via een sonde aan de borst, vingervoeding of een cupje. De verpleegkundigen zullen u hierover verder informeren.

Tips en adviezen

Verzorging van uw borsten

De kliertjes in uw tepels geven een vettig stofje af dat uw tepels beschermt en verzorgt. Was uw borsten daarom niet met zeep. Wel kunt u uw tepels na het voeden insmeren met een druppel moedermelk en aan de lucht laten drogen. Het dragen van een goedsteunende niet knellende b.h. ondersteunt uw borsten.

Kolven met de hand

Het is prettig om te weten hoe u met de hand kunt kolven. In het begin, als u druppels colostrum heeft, kunt u deze opvangen met een lepeltje en direct aan uw baby geven. Ook kunt u het gebruiken als u even geen kolfapparaat voorhanden heeft, om wat melk uit uw borst te drukken vlak voor het aanleggen als uw baby erg slaperig is of als u veel last heeft van stuwing.  

  • Gebruik voor het opvangen van de melk een schone kom.
  • Was uw handen. 
  • Masseer de melkklieren en -gangen door de borst met een vlakke hand van boven af richting de tepel te drukken. Maak cirkelvormige bewegingen met de vingers en concentreer de bewegingen gedurende enkele seconden op één plek voor u naar een andere plek gaat. Ga voorzichtig te werk. (zie afbeelding 4)
  • Knijp niet in de borst. Dit kan een kneuzing van het borstweefsel veroorzaken.  
  • Trek niet aan de tepel. Dit om beschadiging van het borstweefsel te voorkomen.
Afbeelding met instructies voor borstmassage

Afbeelding 4 - Borstmassage

Afbeelding met instructies voor kolven met de hand

Afbeelding 5 - Kolven met de hand

Wat te doen bij stuwing

Rond de derde/ vierde dag krijgt u meestal last van stuwing. Dit betekent dat de melkproductie op gang begint te komen. Het houdt meestal twee dagen aan en kan een lichte temperatuursverhoging veroorzaken. Om de stuwing te verlichten of te verminderen kunt u het volgende doen:

  • Leg uw baby vaak en goed aan. Soms is vooraf kolven nodig omdat de baby door de spanning de borst niet goed kan pakken. Dit kolven kan dus ook met de hand.
  • Warmte zorgt ervoor dat de melk makkelijker stroomt. Leg voor het voeden een warme doek op uw borsten. Gebruik bijvoorbeeld een hydrofiel die u om een warme kruik wikkelt of een washandje dat u onder de warme kraan houdt. Of neem een warme douche en masseer tijdens het douchen uw borsten.
  • In geval van pijn en/ of verhoging kunt u een paracetamol gebruiken.
  • Na een voeding kunt u ter verlichting kort (maximaal 10 minuten) een koud kompres op uw borsten leggen. U kunt hiervoor koude gekneusde koolbladeren of kwarkcompressen gebruiken.

Eten en drinken

Eet gezond en gevarieerd. Het is niet wetenschappelijk bewezen dat bepaalde voedingsmiddelen  klachten bij de baby veroorzaken of de melkproductie verbeteren. Drink naar behoefte en zet bijvoorbeeld bij elke voeding iets te drinken voor uzelf klaar.

Borstvoeding en medicijngebruik

Ook als u medicijnen gebruikt is het vaak mogelijk om borstvoeding te geven. Uw arts of de lactatiekundige kan u hierover verder informeren.

Over het Diakonessenhuis en borstvoeding

Het Diakonessenhuis biedt ouders en kinderen graag de beste start en vindt het daarom belangrijk om ouders voor de bevalling en tijdens de kraamtijd goed te ondersteunen bij het geven van borstvoeding. Het internationaal borstvoedingscertificaat van de Stichting Zorg voor Borstvoeding bevestigt dat wij voldoen aan de eisen voor borstvoeding van de WHO en Unicef. In de praktijk betekent dit dat u het volgende van het Diakonessenhuis kunt verwachten:

  • Elke vierde dinsdag van de maand organiseren de lactatiekundigen van het Diakonessenhuis een informatieavond over borstvoeding.
  • Artsen en verpleegkundigen op de kraam-, kinder- en couveuseafdeling worden twee keer per jaar geschoold in de vaardigheden die nodig zijn om moeders die borstvoeding geven zo goed mogelijk te begeleiden.
  • Meteen na de bevalling komt uw baby bloot op uw buik te liggen. Als de baby op zoek gaat naar de borst helpen wij u met het aanleggen.
  • Tijdens uw verblijf / het verblijf van uw baby in het ziekenhuis krijgt u uitleg over het geven van borstvoeding en begeleiding bij het aanleggen. 
  • In het ziekenhuis is schriftelijke informatiemateriaal over borstvoeding beschikbaar.
  • Uw baby krijgt borstvoeding op verzoek: dit betekent zo lang en zo vaak als de baby wil.
  • U en uw baby kunnen op de kraamsuites dag en nacht samen zijn.
  • Uw baby wordt alleen bijgevoed als daar een medische noodzaak voor is.
  • Als uw baby nog niet aan de borst kan drinken of als u door omstandigheden nog geen borstvoeding kunt geven, leert u hoe u de melkproductie op gang kunt brengen en houden door te kolven.
  • Elke doordeweekse dag is er een lactatiekundige aanwezig voor als u extra hulp nodig heeft bij het geven van borstvoeding.

Vragen

Met vragen over borstvoeding kunt u terecht bij de verpleegkundigen van de afdeling Neonatologie en de kraamafdeling. Via de verpleging of via de gynaecoloog op de polikliniek kunt u ook altijd een afspraak maken met één van de lactatiekundigen van het ziekenhuis. Zij zijn aanwezig van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 16.00 uur.

Informatiebijeenkomst ‘Alles over borstvoeding’

Onze lactatiekundigen vertellen u graag alles over het geven van borstvoeding tijdens de maandelijkse (digitale) informatiebijeenkomst. U krijgt informatie over de voor- en nadelen, het aanleggen van de baby, mogelijke problemen en oplossingen. Tijdens de bijeenkomst kunt u vragen stellen aan de lactatiekundige.

Aanstaande ouders zijn van harte welkom bij de (digitale) informatiebijeenkomsten. De informatiebijeenkomsten zijn gratis en voor iedereen toegankelijk. Bekijk de agenda op onze website voor data en aanmelden.

(Patiënten)organisaties

Voor meer informatie over borstvoeding kunt u terecht bij de volgende borstvoedingsorganisatie:

Stichting La Leche League Nederland (LLL)
Postbus 212
4300 AE Zierikzee
Telefoon (0111) 41 31 89

Voor een lactatiekundige bij u in de buurt kunt u terecht bij de Nederlandse Vereniging voor Lactatiekundigen

 

Telefoonnummers

De afdeling Neonatologie (5 B)
088 250 6136

Secretariaat afdeling Verloskunde
088 250 6182

Opmerking over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 18 februari 2021

Code: K31