Een halve knieprothese

U krijgt vanwege artrose in uw knie een halve knieprothese. In deze folder leest u hoe het kniegewricht in elkaar zit, wat artrose is en hoe de halve knieprothese werkt. Ook leest u alles over de gang van zaken rond de operatie.

Het kniegewricht

Het kniegewricht is een scharniergewricht dat bestaat uit het scheenbeen, dijbeen en de knieschijf. De uiteinden zijn bedekt met een laagje kraakbeen, het witte deel in afbeelding 1 en 2. Dit is een elastische laag die schokken opvangt zodat de knie soepel kan bewegen. Tussen het dij- en scheenbeen zitten een binnenste en buitenste meniscus. Deze zorgen dat het ronde dijbeen kan draaien op het platte scheenbeen. Midden in de knie zitten de voorste en achterste kruisbanden. Deze zorgen er voor dat de knie niet naar voren of achteren schiet tijdens het lopen.

afbeelding van een kniegewricht zonder spieren en pezen

Afbeelding 1. Kniegewricht

afbeelding van een kniegewricht met spieren en pezen

Afbeelding 2. Het kniegewricht met pezen en spieren

Wat is artrose van de knie?

Bij het ouder worden vermindert de kwaliteit van het kraakbeen. Deze slijtage van het gewricht wordt in medische termen ‘artrose’ genoemd. Artrose kan ook ontstaan als het kraakbeen van de knie aangetast wordt door overbelasting, een ongeluk of door gewrichtsontstekingen, zoals reumatoïde artritis. Afbeelding 3 laat een gezonde knie zien zonder artrose, terwijl afbeelding 4 een knie laat zien met artrose aan de binnenkant van het kniekraakbeen.

Afbeelding van een kniegewricht zonder artrose

Afbeelding 3. Kniegewricht zonder artrose

Afbeelding van een kniegewricht met artrose

Afbeelding 4. Kniegewricht met artrose

Klachten bij knieartrose

De meest voorkomende klacht bij knieartrose is pijn. Vaak voelt u de pijn aan de binnenkant van de knie. Soms trekt de pijn door naar het onderbeen. Ook wordt het kniegewricht steeds stijver. Mensen met artrose in het kniegewricht kunnen in de ochtend moeilijker op gang komen. Daarnaast gaat (trap)lopen steeds lastiger. Als de klachten steeds erger worden en fysiotherapie, pijnstilling en aanpassing van uw levensstijl niet meer voldoende helpen, kunt u een halve knieprothese overwegen.

Een halve knieprothese

Er bestaan twee soorten knieprothesen: een hele en een halve. In 60% van de gevallen van artrose is alleen de binnenkant van de knie versleten. Een halve knieprothese is dan een optie.

Afbeelding 5 toont een halve knieprothese. Bij een halve knieprothese wordt de binnenste helft van de knie vervangen voor een kunstgewricht. Hiermee bedoelen we de binnenzijde van uw bovenbeen en binnenzijde van uw onderbeen. Hiertussen plaatsen we een vlakje van zelfsmerend, zeer stevig plastic (polyethyleen), zodat het gewricht vloeiend beweegt. Op afbeelding 6 ziet u schematisch hoe een knie met een halve knieprothese eruitziet.

Wanneer komt u in aanmerking voor een halve knieprothese?

  • U heeft alleen slijtage / artrose aan de binnenkant van de knie.
  • Uw voorste kruisband is niet beschadigd.
  • U heeft geen reumatoïde artritis.

Op de polikliniek en tijdens de operatie beoordeelt de orthopedisch chirurg of u aan deze voorwaarden voldoet. Heel soms komt het voor dat, ondanks een nauwkeurige poliklinische voorbereiding en inschatting, u alsnog een totale knieprothese krijgt tijdens de operatie. Dit doen we om de kans op restklachten zo klein mogelijk te maken.

De halve knieprothese biedt een duidelijk voordeel ten opzichte van een totale knieprothese, namelijk:

  • De operatie duurt korter.
  • Het litteken is kleiner.
  • De beweeglijkheid van de knie na de operatie is groter.
  • De voorste kruisband is intact; het lopen voelt daardoor natuurlijker aan.
  • U heeft minder pijn.
  • De revalidatieperiode is korter.

FastTrack-methode

U wordt in ons ziekenhuis verzorgd met de zogenaamde FastTrack-methode. U krijgt dusdanige pijnstilling dat u een paar uur na de operatie al uit bed kunt en met lopen en oefenen kunt starten. Doordat u direct na de operatie gaat lopen en oefenen, herstelt u sneller en heeft u minder kans op complicaties. U hoeft minder lang in het ziekenhuis te blijven en u bent snel weer op de been.

Afbeelding van een knieprothese

Afbeelding 5. Knieprothese

Afbeelding van een kniegewricht met prothese

Afbeelding 6. Kniegewricht met halve prothese

Voorbereidingen op de operatie

Kans op wondinfectie verkleinen

Om de kans op een wondinfectie na de operatie te verkleinen krijgt u vooraf een behandeling met antibioticumhoudende neuszalf en een desinfecterend middel. Meer informatie vindt u in de folder 'Behandeling ter voorkoming van wondinfectie met de bacterie Staphylococcus aureus'.

Preoperatieve screening

Zodra uw arts u heeft verwezen voor de operatie starten we met de voorbereiding ervan. Zo kijken we welke verdoving voor u geschikt is en of u nazorg nodig heeft. Deze voorbereiding noemen we de preoperatieve screening. Hoe de preoperatieve screening verloopt en wat u hiervoor zelf moet doen leest u in de folder ‘Het plannen van uw operatie’.

Revalidatie thuis of in een instelling

Afhankelijk van uw herstel kunt u in principe na één of twee nachten het ziekenhuis weer verlaten. U herstelt en revalideert daarna onder begeleiding van uw eigen fysiotherapeut. Belangrijk voor de revalidatie thuis is dat u voldoende hulp heeft van een huisgenoot, een familielid en/of de thuiszorg. Daarnaast is het belangrijk een aantal zaken vooraf te regelen en enkele aanpassingen in huis te doen.

  • Maak voor uw opname een afspraak met een fysiotherapeut bij u in de buurt voor verdere behandeling.
  • Zorg dat u eventuele hulpmiddelen aanschaft via een thuiszorgwinkel.
  • Zet uw bed zo neer dat u aan de geopereerde zijde kunt uitstappen.
  • Haal losse kleedjes op de vloer weg.
  • Breng anti-slipmatjes aan in bad of douche.
  • Breng beugels aan in douche of toilet (zo nodig).
  • Leen, huur of koop krukken bij een thuiszorgwinkel.
  • Zorg voor stevige (instap)schoenen die niet te strak zitten.
  • Vraag familie, vrienden of kennissen alvast na de operatie wat hulp te bieden bij het boodschappen doen en huishoudelijk werk.
  • Overleg met uw zorgverzekeraar over vergoeding voor een taxi bij ontslag uit het ziekenhuis.

Als het niet mogelijk is naar huis te gaan, kunt u gebruikmaken van een tijdelijke opname in een zorginstelling of zorghotel. Regel dit zelf voor uw opname met de desbetreffende instantie. Meer informatie over nazorg vindt u in de folder 'Zorg na opname in het ziekenhuis'.

Datum en locatie van de operatie

De polikliniek Orthopedie geeft 3 tot 6 weken voor de operatie de opnamedatum schriftelijk of telefonisch aan u door. De (werk)dag voor de opnamedag krijgt u tussen 13.30 en 16.00 uur telefonisch te horen hoe laat en waar u precies wordt verwacht. Een knieoperatie kan plaatsvinden op locatie Utrecht of locatie Zeist.

Nuchter zijn

Voor deze operatie moet u nuchter zijn. De dag voor de operatie hoort u telefonisch vanaf hoe laat u niet meer mag eten en drinken.

Medicijnen

Gebruikt u medicijnen zoals bloedverdunners of pijnstillers? Dan overlegt de anesthesioloog of en zo ja wanneer u met deze medicatie moet stoppen.

Ontharen

Onthaar het operatiegebied minimaal een week voor de operatie niet

Tandartsbezoek

In verband met infectiegevaar is het voor uw tandarts belangrijk te weten dat u een prothese heeft of krijgt. Ondergaat u in de zes weken voorafgaande aan de operatie een tandheelkundige ingreep, meld dan aan de tandarts dat u een knieprothese krijgt. Bij bepaalde behandelingen is dan bescherming met een antibioticum nodig.

Meenemen naar het ziekenhuis

Neem op de opnamedag de volgende zaken mee naar het ziekenhuis:

  • uw medicijnen en de medicijnlijst
  • makkelijk zittende kleding
  • stevige pantoffels/makkelijke schoenen (zonder veters en zonder gladde zolen). Let erop dat de schoenen of pantoffels niet te strak zitten. De voet van het geopereerde been kan na de operatie tijdelijk wat dikker zijn.
  • badstoffen sokken voor in bed ter bescherming van uw hielen

Doe uw spullen in een kleine koffer of tas (van ongeveer 60 x 50 x 40 cm) en leg de kleding die u na de operatie wilt dragen bovenop.

Vraag uw bezoek uw elleboogkrukken mee te nemen op de dag van de operatie.

Verhinderd

Bent u verhinderd voor de operatie? Meld dit dan zo snel mogelijk bij de Polikliniek Orthopedie? Doe dit uiterlijk 48 uur voor de opname. Er kan dan iemand anders in uw plaats komen. Ook kunt u meteen een nieuwe afspraak maken. 

De opname

Melden

Op de opnamedag meldt u zich op het afgesproken tijdstip op afgesproken afdeling. Hier neemt u plaats in de ontvangstruimte.

Voorbereidingen in het ziekenhuis

In het ziekenhuis heeft u eerst een opnamegesprek met een verpleegkundige. Daarna gaat u terug naar de ontvangstruimte tot de verpleegkundige u ophaalt voor de operatie. De verpleegkundige brengt u naar de voorbereidingsruimte. Onderweg laat u uw bagage achter in een kluisje. In de voorbereidingsruimte kleedt u zich om in een operatiejasje en neemt u plaats op een bed. Vervolgens krijgt u medicijnen ter voorbereiding op de operatie. Er wordt een infuusnaald geprikt, uw bloeddruk wordt gemeten en u krijgt plakkers op uw borst om uw hartfunctie tijdens de operatie in de gaten te kunnen houden.

Op de afdeling, op de holding en als laatste op de operatiekamer worden uw persoonlijke en medische gegevens gecontroleerd. Op de operatiekamer wordt de te opereren knie gemarkeerd en wordt u nogmaals gevraagd of u akkoord bent met een halve knieprothese-operatie.

De operatie

Anesthesie

Voor de operatie dient de anesthesioloog de algehele verdoving of een ruggenprik toe.

Gang van zaken tijdens de operatie

Tijdens de operatie controleert de orthopeed eerst of u aan de voorwaarden van een halve knieprothese voldoet. Als dit het geval is vervangt de orthopeed het aangetaste gewricht door een halve knieprothese.

Uw operatiegegevens worden geregistreerd in de Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten (LROI). Als u hier bezwaar tegen heeft, kunt u dit laten weten aan de orthopeed.

Na de operatie

Na de operatie heeft u:

  • een infuus in de arm. Hierdoor worden vocht en medicijnen toegediend.
  • een wondpleister. Deze blijft minimaal vijf dagen op de wond zitten.

De uitslaapkamer

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer (recovery). Daar blijft u ongeveer een uur. Als u voldoende hersteld bent, gaat u naar de verpleegafdeling.

Op de verpleegafdeling

Tijdens uw verdere opname blijft u op de verpleegafdeling. Zodra u op de verpleegafdeling bent, belt de verpleegkundige uw contactpersoon. Uiteraard mag u ook zelf bellen.

Pijn en/of misselijkheid

Het is normaal dat de omgeving van de wond na de operatie pijnlijk is. Om dit te beoordelen vraagt de verpleegkundige u uw pijn een cijfer tussen 1 en 10 te geven. Ook kunt u misselijk zijn door de operatie en narcose. U kunt tegen de pijn en misselijkheid medicijnen krijgen. Het is verstandig  te starten met licht verteerbaar voedsel om de misselijkheid tegen te gaan. Begin met bouillon, beschuit of yoghurt.

Antistollingsmiddel

Na de operatie krijgt u één keer per dag een injectie in de buik of het bovenbeen met fraxiparine. Dit is een antistollingsmiddel. U krijgt dit medicijn om trombose (een bloedstolsel in een bloedvat) te voorkomen. Het antistollingsmiddel blijft u ongeveer veertig dagen gebruiken. In het ziekenhuis leert u hoe u zelf de injecties toedient. Het antistollingsmiddel kan geleverd worden door uw eigen apotheek of door de apotheek van het Diakonessenhuis in Utrecht en Zeist.

Als u thuis al bloedverdunners of antistollingsmiddelen gebruikt, dan adviseert de anesthesioloog u over het gebruik hiervan rondom de operatie.

Bezoek orthopedisch chirurg

Elke werkdag komt een zaalarts en eventueel de orthopedisch chirurg bij u langs op de verpleegafdeling. Dit is niet altijd uw eigen orthopeed.

Fysiotherapie/revalidatie

Tijdens uw opname gaat u bewegen volgens een bepaald schema. Dit is het mobilisatieschema. Tijdens de mobilisatie wordt u begeleid door de fysiotherapeut en later ook door een verpleegkundige of zorgassistent. Ongeveer vier uur na de operatie helpt de fysiotherapeut u uit bed en loopt u met een looprek. De dag erna leert u te lopen met de elleboogkrukken. Ook neemt de fysiotherapeut oefeningen met u door.

Als u thuis gaat revalideren en daar ook moet traplopen, leert u in het ziekenhuis hoe u dat het beste kunt doen.

Risico's en mogelijke complicaties

 In de meeste gevallen verloopt deze operatie zonder problemen. Toch is het van belang dat u weet welke complicaties kunnen optreden:

  • Infectie. Het gebied rond de prothese kan geïnfecteerd raken. Dit kan kort na de operatie gebeuren, maar ook maanden of jaren later. Een infectie kan de prothese aantasten en dat zorgt dat u opnieuw geopereerd moet worden. Overleg altijd met uw huisarts als u denkt dat u een infectie heeft.
    Als op een andere plaats in uw lichaam een infectie zit, kan deze overgaan op uw prothese. Neem bij iedere infectie contact op met uw huisarts. Dit zijn infecties zoals een blaasontsteking, een ontstoken kies, een wondje dat niet geneest of is geïnfecteerd.
  • Fractuur. De halve knieprothese wordt meestal zonder cement in het bot geplaatst. Het is het mogelijk dat tijdens of in de eerste weken na de operatie een scheur in het bot ontstaat. Om de kans hierop zo klein mogelijk te maken verzoeken wij u de eerste 4 tot 6 weken met 2 krukken te blijven lopen. U mag wel volledig het been belasten als de pijn dit toelaat.
  • Trombose. Als gevolg van de operatie en dat u minder beweegt kunt u trombose krijgen. Trombose is een stolsel in een bloedvat. U krijgt een bloedverdunnend medicijn om trombose te voorkomen. Uw been en de voeten regelmatig bewegen vermindert de kans op trombose en daarmee ook het risico van een longembolie. Een longembolie is een stolsel dat via de bloedbaan in de longen terechtkomt.
  • Beschadiging van een bloedvat of zenuw. Soms wordt een beenzenuw beschadigd, waardoor een klapvoet kan ontstaan.
  • Loslating van de prothese na langere tijd. De halve knieprothese kan na een tijd loslaten. Dit komt zelden voor en gebeurt meestal pas vele jaren na de operatie. Vaak kan de losgelaten prothese worden vervangen door een nieuwe. 
  • Plaatsing totale knieprothese. De kans is aanwezig dat er tijdens de operatie alsnog wordt besloten een totale knieprothese te plaatsen. Dit wordt gedaan als de slijtage toch verder gevorderd is dan op grond van de eerder gemaakte röntgenfoto’s werd vermoed.

Ontslag

Naar huis of een instelling

Meestal verblijft u één of twee nachten in het ziekenhuis. De arts beoordeelt samen met de verpleegkundige en de fysiotherapeut of u met ontslag kunt. Dit is afhankelijk van bijvoorbeeld de wondgenezing en de mobiliteit.

Vervoer

Het vervoer vanuit het ziekenhuis naar huis of een andere instelling moet u zelf regelen. U mag en kan de eerste periode na de operatie niet zelf autorijden. U mag wel met iemand meerijden in een gewone personenauto.

Algemene adviezen

  • U kunt uw knie meteen weer helemaal gebruiken. Gebruik toch de eerste zes weken een hulpmiddel bij het lopen om te veel druk op de prothese te voorkomen. Bespreek met uw fysiotherapeut welk hulpmiddel in uw geval het meest geschikt is. Meestal zijn dit twee krukken.
  • Bouw uw activiteiten rustig op.
  • Loop en oefen liever wat vaker en kort dan lang achter elkaar.
  • Uit veiligheidsoogpunt adviseren we u de eerste weken na de operatie niet te fietsen, te zwemmen of zelf auto te rijden. Wilt u weer gaan sporten, overleg dan met uw fysiotherapeut of orthopeed.
  • Het is aan te raden de eerste weken na de operatie zittend te douchen. Dit is veiliger, u voorkomt dat u uitglijdt op een gladde vloer. Heeft u geen douchestoel, dan kunt u een plastic tuinstoel gebruiken.

Operatiewond

De operatiewond verbinden we met een speciaal comfortabel en flexibel verband. Het verband blijft vijf tot zeven dagen zitten. Bij uw ontslag zit het verband nog op de wond. U krijgt een informatiefolder van ons mee hoe u dit verband thuis kunt verwijderen en waar u op moet letten. Om de operatiewond te sluiten worden nietjes gebruikt. U kunt een afspraak maken bij uw huisarts om deze twee weken na de operatie te laten verwijderen.

Controlebezoek op de polikliniek

Zes weken na de operatie komt u terug bij de orthopedisch chirurg. Voor deze afspraak wordt er een röntgenfoto gemaakt. De orthopedisch chirurg bespreekt de operatie en het herstel met u en onderzoekt de knie. Heeft u vragen, dan kunt u deze uiteraard stellen. Lekt bij ontslag nog vocht uit de wond? Dan krijgt heeft u 1 week na de operatie nog een controleafspraak.

Problemen thuis

Bij problemen thuis kunt u tot 24 uur na ontslag contact opnemen met de verpleegafdeling. Na deze 24 uur kunt u tijdens kantooruren contact opnemen met de polikliniek Orthopedie. Buiten kantooruren neemt u contact op de dienstdoende orthopeed via het algemene nummer van het Diakonessenhuis. Vermeld hierbij dat u recentelijk geopereerd bent aan een knieprothese. De telefoonnummers vindt u onder het kopje 'Telefoonnummers'.

Neem contact op als u:

  • koorts krijgt van 38,5 graden of hoger
  • abnormale roodheid, warmte of een vochtafscheiding van de wond krijgt
  • toegenomen pijn krijgt in de knie die niet minder wordt door pijnstillers
  • niet meer op het been kunt staan terwijl dit van tevoren goed mogelijk was
  • pijn in de kuit krijgt tijdens het optrekken van de tenen

Dikte van uw been

Uw geopereerde been kan tot drie maanden na de operatie flink dikker zijn dan uw andere been. Daarnaast kunt u een blauwe plek (bloeduitstorting) hebben. Deze blauwe plek zakt van uw knie naar uw enkel. Het duurt ongeveer zes tot acht weken voordat uw lichaam de blauwe plek heeft 'opgeruimd'. Als uw been alleen dikker is zonder de klachten onder het kopje 'Problemen thuis', dan hoeft u zich geen zorgen te maken. Ook spierpijn is heel normaal na een knieoperatie.

Let op: voorkom infecties

Vanwege de prothese is het belangrijk dat u infecties voorkomt.

  • Laat u daarom de eerste drie maanden niet behandelen door een pedicure. Nagels knippen mag wel. Zorg ervoor dat er bij het knippen geen wondjes ontstaan.

Dreigt er een ontsteking te ontstaan of heeft u al een ontsteking? Bijvoorbeeld een urineweginfectie, wondjes aan been of voet van het geopereerde been, steenpuisten, bronchitis, keelontsteking? Neem dan contact op met uw huisarts en/of behandelend orthopeed. De infectie wordt dan zo nodig met antibiotica behandeld.

Vragen

Heeft u na het lezen van de folder vragen, dan kunt u deze stellen tijdens de screening of de voorlichtingsmiddag van de afdeling Fysiotherapie. Uiteraard heeft u ook tijdens de opname ruim de gelegenheid vragen te stellen.

Telefoonnummers

Polikliniek Orthopedie
088 250 6270

Opnameplanner Orthopedie
088 250 6270

Afdeling Fysiotherapie
088 250 6412

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 23 februari 2024

Code: ORTH20