Opname van uw baby vanwege asfyxie

Uw baby is vanwege asfyxie opgenomen op de afdeling Neonatologie van het Diakonessenhuis. In deze folder leggen wij u uit wat asfyxie is en hoe we dit behandelen.

Wat is asfyxie?

Algemeen

Asfyxie betekent letterlijk ‘niet ademen’. Uw baby heeft tijdens de zwangerschap of rond de bevalling tijdelijk een tekort aan zuurstof gehad. Direct ingrijpen is erg belangrijk. Alle cellen in ons lichaam hebben namelijk zuurstof nodig om te functioneren. De meeste cellen kunnen wel even zonder zuurstof, maar na een paar minuten raken er cellen beschadigd. Vooral hersencellen, levercellen en niercellen raken snel beschadigd. Hoe langer het zuurstoftekort, hoe ernstiger de schade. We streven ernaar dat te voorkomen.

Oorzaken

Asfyxie kan op verschillende manieren ontstaan:

  • een niet vorderende bevalling
  • een loslatende moederkoek (placenta)
  • geen goede doorstroming in de placenta: door hoge bloeddruk, roken of drugs
  • een afknellende navelstreng - vroeggeboorte (prematuriteit)
  • infectie bij de baby - inademen van poep (meconium) bevattend vruchtwater  

Verschijnselen

Asfyxie uit zich op verschillende manieren. Sommige baby's hebben maar enkele van de hieronder beschreven verschijnselen (symptomen), andere baby's hebben bijna alle symptomen. Daarnaast verschilt de ernst van de symptomen.

  • Ademhalingsproblemen: vaak een te snelle ademhaling om te compenseren voor het ‘zure’ bloed. Ook adempauzes (apneus) komen voor. Mocht zo’n pauze te lang duren dan kan uw kindje een blauwe kleur krijgen. Als het niet in staat is om zelf te ademen, heeft het beademing nodig.
  • Ontregelde hartslag: de hartslag is te hoog of te laag.
  • Ontregelde bloeddruk: Als de bloeddruk te laag is, stroomt het bloed minder goed door het lichaam. Uw baby krijgt dan vaak een blekere kleur. Een te hoge bloeddruk kan ook voorkomen.
  • Ondertemperatuur: uw kindje heeft problemen om het lichaam voldoende op temperatuur te houden. Meestal gaat het om een ondertemperatuur.
  • Meer/minder alert: Een baby met een lichte vorm van asfyxie is vaak erg alert en reageert sterk op prikkels. Vaak huilt uw kindje dan veel en overstrekt het zich. Een baby met een ernstige vorm van asfyxie is juist minder alert en reageert niet of nauwelijks op prikkels. Soms is uw kindje dan erg suf en slaperig. Het is vaak wat slapper.
  • Fladderen: uw kindje maakt onrustige of fladderende bewegingen. Meestal komt dit door een te laag bloedsuikergehalte in het bloed. Soms zie je heftigere trillingen van armen of benen of smakken. Dat kan een teken zijn van een soort epileptische aanval.
  • Moeite met drinken: uw kindje kan moeite hebben met zelf drinken, vooral als het suf of slapjes is.

Diagnose en onderzoek

Wij vragen naar uw zwangerschap en bevalling en kijken naar de APGAR score van uw baby. Dat is de score die direct na de geboorte wordt afgenomen door de verloskundige, gynaecoloog of kinderarts. Daarbij wordt gekeken naar  ademhaling, hartslag, spierspanning-tonus,  kleur en  reactie op prikkels. Aan de hand van deze gegevens bepalen we of er sprake is van asfyxie.

Om de mate van asfyxie te bepalen doen we bloedonderzoek. Als er te weinig zuurstof in het bloed zit, wordt het bloed zuur. Hoe zuurder het bloed, hoe ernstiger het zuurstoftekort. Daarnaast meten we het lactaat of melkzuur in het bloed. Een te hoge waarde wijst op asfyxie. Ook controleren we de suikerwaarde in het bloed. Bij kindjes met asfyxie ontstaat namelijk gemakkelijk een te lage bloedsuikerwaarde. Het bloedonderzoek herhalen we regelmatig om de conditie van uw baby goed in de gaten te houden.

Met een echo-onderzoek stellen we vast of er een verhoogd risico is op beschadiging van de hersenen. Dit doen we enkele dagen na de geboorte.  

Behandeling

De behandeling van asfyxie bestaat vooral uit symptoombestrijding. We ondersteunen de lichaamsfuncties omdat uw kindje moeite heeft ze zelf voldoende op peil te houden. Hieronder vindt u informatie over veelvoorkomende behandelingen bij kindjes met asfyxie.

Ademhalingsondersteuning

Bij ademhalingsproblemen stimuleren we de ademhaling door continu een beetje zuurstof te geven via een zogenaamd zuurstofbrilletje. Soms is een beetje druk nodig om uw kindje goed te laten doorademen. Dat doen we met Continuous Positive Airway Pressure (CPAP).  Hierbij brengt de verpleegkundige een neusstukje met twee neussprietjes in bij uw baby. Uw kindje krijgt hierdoor extra lucht en zuurstof. Als ook dat niet helpt regelen we de ademhaling met een beademingsmachine.

Couveuse of warmtebed

Een couveuse of warmtebed kan uw kindje helpen om de temperatuur op peil te houden.

Medicijnen

Medicijnen zijn soms nodig om de bloeddruk op een normaal peil te houden. Als uw kindje een infectie heeft, behandelen we het met antibiotica.

Vochttoediening

Om het lichaam te helpen herstellen, heeft uw kindje veel vocht nodig. Het krijgt hiervoor een infuus met vocht.

Rust

De eerste dagen na de geboorte heeft uw kindje rust nodig. Het heeft energie nodig om de verstoorde functies in het lichaam te herstellen. Daarom beperken we harde geluiden en lichtprikkels zo veel mogelijk en bundelen we de zorgmomenten.

Koelen

Door koelen gaat het lichaam van uw kindje minder snel functioneren en heeft het minder energie en zuurstof nodig. Op deze manier beperken we ook de schade die door het zuurstoftekort in de hersenen kan optreden. Koelen doen we alleen bij heel zieke baby’s en alleen op een intensive care in een ander ziekenhuis. Of het nodig is om te koelen wordt de eerste 6 uur na de geboorte beoordeeld.

Voeding

Als de bloedwaarden goed zijn mag uw baby zelf drinken. Als dit moeilijk gaat, voeden we uw kindje via een sonde. Dit is een dun slangetje dat via de neus, keel en slokdarm naar de maag toe gaat. Via de sonde geven we uw kindje afgekolfde borstvoeding of kunstvoeding. De eerste dagen krijgt uw baby maar weinig voeding. De hoeveelheid wordt langzaamaan verhoogd. 

Voor we de sonde aanbrengen of andere ingrijpende dingen doen, geven we uw kindje sucrose. Dat is een suikeroplossing die pijn en stress vermindert. Het toedienen van de sucrose gebeurt via de mond. Het heeft geen bijwerkingen.

Naar huis

Als uw kindje volledig hersteld is en alle voedingen zelf drinkt, mag het naar huis. Bij ontslag krijgt u een polikliniekafspraak mee voor de kinderarts.

Vragen

Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, stel deze dan gerust aan de kinderarts of kinderverpleegkundige. Zij beantwoorden graag uw vragen.

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 7 juni 2021

Code: K21