Chemotherapie op de verpleegafdeling Longziekten en tuberculose

Binnenkort krijgt u chemotherapie. U heeft veel mondelinge informatie gekregen over de gang van zaken rondom deze behandeling. In deze brochure kunt u de informatie nog eens rustig nalezen. Algemene informatie over een meerdaagse opname in het ziekenhuis vindt u in de brochure ‘Opname in het Diakonessenhuis’.

Redenen om contact op te nemen met het ziekenhuis

Klachten waarbij u nog dezelfde dag contact opneemt

Neem bij de volgende klachten nog dezelfde dag contact op met het ziekenhuis:

  • koorts boven 38,5°C;
  • koude rillingen;
  • langdurige bloedneus (langer dan 30 minuten);
  • veel blauwe plekken (zonder dat u bent gevallen of u heeft gestoten);
  • aanhoudend bloeden van een wondje;
  • bloed in de urine of ontlasting.

Klachten waarbij u na een dag of aantal dagen contact opneemt

Neem bij de volgende klachten na een dag of aantal dagen contact op met het ziekenhuis:

  • braken langer dan 24 uur;
  • diarree langer dan 48 uur (meer dan 5 x daags);
  • obstipatie (verstopping) langer dan drie dagen;
  • pijn in de mond (blaasjes of andere zere plekjes) langer dan twee dagen;
  • plotselinge huiduitslag. 

Wat te doen bij twijfel of onzekerheid?

Twijfelt u of voelt u zich onzeker over bepaalde klachten die u heeft? Neem ook dan contact op met het ziekenhuis.  

Bereikbaarheid ziekenhuis

U kunt telefonisch contact opnemen:

  • de hele week van 7.30 tot 16.00 uur met de oncologieverpleegkundigen van verpleegafdeling C1.
  • buiten bovengenoemde tijden met de afdeling Spoedeisende hulp.

Telefoonnummers vindt u hieronder en achter in de folder.

Wie kunt u bellen met vragen?
Oncologieverpleegkundigen verpleegafdeling C1088 250 5476 (dagelijks tussen 7.30 en 16.00 uur)
Verpleegkundig specialist longoncologie088 250 5414/ 088 250 5141
Verpleegafdeling C1 088 250 6142/ 088 250 6236
Spoedeisende hulp088 250 6211 ('s avonds en 's nachts)

Met welke hulpverleners kunt u te maken krijgen?

Tijdens uw chemotherapie komt u met diverse hulpverleners in aanraking. 

Behandelend arts

Gedurende de behandeling neemt de behandelend arts samen met u beslissingen over de voortgang van uw behandeling.  

Verpleegkundigen

De verpleegkundigen zijn samen met de behandelend arts verantwoordelijk voor de toediening van de medicijnen. Zij geven u tijdens de hele behandeling informatie over de chemotherapie en de bijwerkingen. Bij hen kunt u ook altijd terecht met uw vragen en eventuele problemen. De verpleegkundigen kunnen u ook informatie geven over ondersteunende therapieën.  

Verpleegkundig specialist oncologie

De verpleegkundig specialist oncologie geeft u zo nodig aanvullende informatie over uw ziekte en behandeling. U kunt zowel klinisch als poliklinisch contact met haar hebben. Uw behandelend arts kan u vragen of u wilt meedoen aan een wetenschappelijk onderzoek. Als u heeft besloten om deel te nemen aan dit onderzoek, worden voor dit onderzoek gegevens van u bijgehouden. Naast de behandelend arts, informeert en begeleidt de verpleegkundig specialist oncologie u tijdens het onderzoek.  

Apotheekmedewerker

De apotheekmedewerker geeft voorlichting over het gebruik van uw medicijnen. Ook kan zij u informeren over het gebruik van het medicijnen-afhaalpunt in de centrale hal van het ziekenhuis.

Klinisch psycholoog

De ziekte, de behandeling, de lichamelijke klachten en het medisch onderzoek kunnen voor u een zware belasting zijn. Dit kan ook gevolgen hebben voor uw ouders, partner, kinderen of andere relaties.

Een klinisch psycholoog is een deskundige op het gebied van gedrag. Hij/zij doet onderzoek naar uw emotionele problemen of klachten. Soms is het al voldoende als u beter begrijpt waardoor uw klachten worden veroorzaakt. De klinisch psycholoog kan u praktische adviezen geven over bijvoorbeeld de inrichting van uw werk of de omgang met uw partner en/of familieleden. In andere gevallen moeten de klachten ook behandeld worden en adviseert de klinisch psycholoog op welke manier behandeling kan plaatsvinden.

Wanneer u in het ziekenhuis onder behandeling bent, kan uw behandelend arts u verwijzen naar de klinisch psycholoog. Dit gebeurt altijd in overleg met u. Ook kunt u zelf bij uw behandelend arts aangeven dat u in contact wilt komen met de klinisch psycholoog.  

Meer informatie
Meer informatie vindt u in de folder 'Medische psychologie'. Deze is verkrijgbaar op de verpleegafdeling. Ook kunt u de folder vinden op de website van het Diakonessenhuis.  

Diëtist

Dat bepaalde vormen van kanker en de behandeling van kanker kunnen leiden tot problemen met de voeding is duidelijk. Maar over het precieze verband tussen voeding en kanker is nog veel onzeker. U kunt last hebben van verminderde eetlust, moeite met slikken, een pijnlijke mond, darmen die van streek zijn en ongewenste vermagering. Al deze klachten kunnen worden veroorzaakt door de ziekte en/of door de chemotherapie. Een goede voeding kan er toe bijdragen dat u in een betere conditie blijft, waardoor u zich ook beter voelt.

De diëtist kan u helpen bij:

  • het beantwoorden van vragen over voeding en kanker;
  • het op peil brengen en houden van de voedsel- en vochtinname;
  • het voorkomen van gewichtsverlies.

Via de verpleegkundige kunt u een afspraak maken met de diëtist.  

Meer informatie
Meer informatie vindt u in de folder 'Voeding bij kanker' van de KWF Kankerbestrijding. Deze folder is verkrijgbaar op de verpleegafdeling.  

Medewerker 'Look good ... Feel better'

In het Diakonessenhuis bieden we de workshop 'Look good .... Feel better' aan. Deze workshop is bedoeld voor mensen met kanker tijdens of vlak na hun behandeling. U krijgt tips over de verzorging van uw huid, handen en nagels en advies over make-upgebruik. Er is een presentatie over haarwerken en u kunt zelf aan de slag. Voor meer informatie en aanmelden kunt u  terecht bij de verpleegkundige of de secretaresse. De workshops vinden vier à vijf keer per jaar plaats. Aan de workshops zijn geen kosten verbonden. Meer informatie vindt u in de folder 'Workshop uiterlijke verzorging voor mensen met kanker'. Deze is verkrijgbaar op de verpleegafdeling. Ook kunt u de folder vinden op onze website.

Geestelijk verzorger

Een bedreigende situatie als een ziekte kan levensgrote vragen oproepen, zoals: ’Waarom gebeurt mij dit?’, ‘Wat is de zin van dit alles?’ of ‘Hoe moet het verder?’.

Misschien heeft u behoefte aan een gesprek. De geestelijk verzorger van het ziekenhuis luistert naar uw levensverhaal, uw gedachten en gevoelens. Met hem of haar kunt u samen zoeken naar de plaats van de ziekte in uw leven. In het gesprek kan het ook gaan over de vraag of en hoe het geloof hierin een rol kan spelen. Iedereen kan een beroep doen op de geestelijk verzorger, of men nu kerkelijk is of niet. Het gaat om de ontmoeting.

Bij opname kunt u aangeven dat u contact met de geestelijk verzorger op prijs stelt. Ook later kunt u hem/ haar nog benaderen. U kunt dit rechtstreeks doen of via de verpleegkundige.

Meer informatie
Meer informatie vindt u in de folder 'Geestelijke verzorging'. Deze is verkrijgbaar op de verpleegafdeling. Ook kunt u de folder vinden op de website van het Diakonessenhuis.  

Helen Dowling Instituut

De diagnose kanker en de vaak ingrijpende behandelingen kunnen onzekerheid, angst en verdriet met zich mee brengen. In een dergelijke situatie kan aanvullende ondersteuning welkom zijn. De samenwerking tussen het Diakonessenhuis en het Helen Dowling Instituut biedt hiervoor diverse mogelijkheden voor u en/ of uw familieleden. Bij alle mogelijkheden wordt gestreefd naar aansluiting bij waar u mee bezig bent en aan welke vorm van ondersteuning u het meest behoefte heeft.

U kunt bij het Helen Dowling Instituut terecht voor individuele begeleiding of deelnemen aan een groep. Welke vorm van begeleiding het meest geschikt is, bepaalt u in overleg met de hulpverlener tijdens een intakegesprek.

Verwijzing naar het Helen Dowling Instituut verloopt via de behandelend arts of verpleegkundige.  

Meer informatie
Meer informatie vindt u in de folder 'Diagnose Kanker, overleven na een schokkende gebeurtenis' van het Heleen Dowling Instituut. Deze is verkrijgbaar op de verpleegafdeling.  

Chemotherapie

Wat is chemotherapie?

Chemotherapie is een behandeling waarbij meestal met een infuus medicijnen, ook wel cytostatica genoemd, worden toegediend. Deze medicijnen komen in het bloed terecht. Ook kunt u chemotherapie via de mond (orale chemotherapie) krijgen in de vorm van tabletten.  De medicijnen remmen en beïnvloeden de celdeling van sneldelende cellen. Door deze celremmende eigenschappen hebben de medicijnen ook effect op sneldelende normale cellen, zoals bloedcellen en slijmvliescellen.

Er zijn tientallen verschillende soorten medicijnen die gebruikt kunnen worden bij de behandeling. Afhankelijk van de soort kanker kan één of een aantal medicijnen voor een behandeling worden gebruikt. 

Waar vindt de chemotherapie plaats?

De chemotherapie vindt plaats op verpleegafdeling C1. Meestal vindt de chemotherapie in dagbehandeling plaats. Soms moet u meerdere dagen worden opgenomen. De reden van een meerdaagse opname kan bijvoorbeeld zijn dat, voor en na de toediening van de medicijnen, extra veel infuusvloeistof moet worden toegediend of dat een chemotherapiebehandeling enkele dagen duurt. Op de dag van uw opname (zowel bij dagbehandeling als bij meerdaagse opname) meldt u zich op verpleegafdeling C1.

Gang van zaken tijdens de chemotherapie

De medicijnen worden via een infuus toegediend (met uitzondering van orale chemotherapie). U ligt hierbij op bed. U hoeft echter niet de hele dag op bed te blijven liggen. U hoeft overdag dan ook geen nachtkleding te dragen (deze heeft u wel nodig voor de nacht in geval van een meerdaagse opname). Draag kleding die gemakkelijk over de infuusarm kan worden aangetrokken.

Kuurschema

De medicijnen die u krijgt tijdens de chemotherapie, worden via een bepaald schema gegeven. Dit schema wordt na een bepaalde periode herhaald.  

Controle van het bloed

Vóór elke chemotherapie controleert uw behandelend arts of uw bloed zich voldoende heeft hersteld na de vorige chemotherapie. Dit wordt gecontroleerd met bloedonderzoek.

Op de afdeling of polikliniek krijgt u elke keer een afspraak mee voor bloedcontrole voor de volgende keer.

Het is mogelijk dat naar aanleiding van de bloeduitslagen de behandeling uitgesteld of aangepast wordt. Met de verpleegkundige maakt u dan een nieuwe afspraak voor bloedafname en behandeling.  

Mogelijke bijwerkingen en wat u er tegen kunt doen

In dit hoofdstuk vindt u een algemeen overzicht van mogelijke bijwerkingen, die kunnen voorkomen bij chemotherapie. Lang niet alle bijwerkingen zullen bij u voorkomen. Tevens vindt u adviezen om de bijwerkingen te voorkomen of tegen te gaan. 

Dun of uitvallend haar

  • Verzorg het haar voorzichtig:
    • was het met lauw water;
    • gebruik een milde shampoo en een crèmespoeling;
    • droog het haar voorzichtig.
       
  • Het nemen van een permanent of het haar verven is af te raden.
  • U kunt het haar kort laten knippen voor het gaat uitvallen. Tegen het optreden van haaruitval is niets te doen.
  • Bij snel uitvallend haar kan de hoofdhuid gevoelig en/of pijnlijk zijn.
  • Na de chemotherapie (en soms al tijdens de behandeling) gaat uw haar weer groeien.

Voor aanvang van de behandeling bespreekt de oncologieverpleegkundige met u of een pruik nodig is en waar u die kunt krijgen. Adressen voor het aanschaffen van een pruik vindt u onder het hoofdstuk ‘De aanschaf van een pruik’.

Meer informatie
Meer informatie vindt u in de folder ‘Goed verzorgd, beter gevoel’ van de KWF Kankerbestrijding. Deze is verkrijgbaar op de verpleegafdeling.  

Huidveranderingen

  • Onder invloed van de medicijnen kan uw huid droog, rood en/of schilferig worden. Gebruik regelmatig een ongeparfumeerde bodylotion zonder alcohol om dit zoveel mogelijk tegen te gaan.
  • Uw huid kan ook gevoeliger zijn dan normaal en sneller verbranden in de zon. U kunt gewoon naar buiten, maar vermijd overmatig zonlicht.

Branderige ogen

Wanneer u last heeft van branderige ogen, kunt u dit het beste melden aan uw behandelend arts of huisarts. De arts kan u eventueel oogdruppels voorschrijven.  

Verminderde eetlust, misselijkheid, braken

  • Misselijkheid en braken kwamen vroeger veel voor. Met de huidige beschermende medicijnen zijn deze gelukkig meestal goed te voorkomen. U krijgt een recept voor medicijnen tegen de misselijkheid. Gebruik deze medicijnen, óók bij geringe misselijkheid!
  • Het is belangrijk dat u tijdens de kuur veel drinkt, zodat de extra afvalstoffen het lichaam via de urine kunnen verlaten. Probeer dagelijks minimaal 15 kopjes te drinken. Te weinig drinken kan een misselijk gevoel verergeren en bijdragen aan een vieze smaak in de mond.
  • Gebruik regelmatig kleine maaltijden. Een lege maag kan namelijk ook een misselijk gevoel geven.
  • Warme, sterk geurende dranken en vette gerechten (koffie, gebraden vlees et cetera) kunnen tegenstaan. Een alternatief is bijvoorbeeld een koude maaltijdsalade. Deze smaakt vaak beter en is even gezond.
  • Cola drinken kan het misselijke gevoel verminderen.
  • De aanblik van een groot, vol bord met eten is vaak ontmoedigend. Stem de grootte van de maaltijd af op uw eetlust.
  • Als u heeft overgegeven, laat de maag dan weer langzaam wennen aan vast voedsel, neem bijvoorbeeld een biscuitje.
  • Eet op tijdstippen dat u minder misselijk bent, overdag of ook `s nachts als u wakker bent.
  • Als u vragen heeft over voeding, kunt u altijd om een diëtiste vragen.

Let op! Forceer het eten niet. Haal de ‘schade’ in door tussen de kuren door goed te eten!   

Meer informatie
Meer informatie vindt u in de folder ‘Voeding bij kanker’ van de KWF Kankerbestrijding. Deze is verkrijgbaar op de verpleegafdeling.  

Reuk- en/of smaakverandering

  • Reuk- en/of smaakverandering kan leiden tot verminderde eetlust. Probeer verschillende producten uit. Wat u vroeger minder lekker vond, waardeert u misschien nu wel.
  • Vaak worden fris smakende voedingsmiddelen, zoals yoghurt, komkommer, zure haring, ongezoete vruchtensappen wel lekker gevonden.
  • Als u weinig proeft, is het extra belangrijk dat het eten er aantrekkelijk uitziet.

Irritatie en/of ontsteking van het mondslijmvlies

  • Goede mondhygiëne is belangrijk bij het voorkomen van problemen met uw mondslijmvlies.
  • Poets vier keer per dag uw gebit (na de maaltijden en voordat u gaat slapen) met een zachte tandenborstel en een fluoride tandpasta. Spoel daarna uw mond gedurende één minuut met zout water (één theelepel zout op een flink glas water) of kamillosan.
  • Als er blaasjes of andere zere plekjes in uw mond ontstaan, laat dit dan aan uw behandelend arts of huisarts zien.
  • Smeer uw lippen vier keer per dag dun in met vaseline (uit een tube, dat is hygiënischer dan uit een pot). Zo ontstaan minder kloofjes.
  • Als u een gebitsprothese draagt, zorg dan voor een goed passende prothese. Deze kan nog wel eens te groot worden als u flink bent afgevallen. Doe de prothese bij voorkeur ‘s nachts uit.
  • Neem bij een droge mond een zuurtje of kauwgom.  

Verandering van het urine- en ontlastingpatroon

  • Pijn bij het plassen, vaker plassen en soms bloed in de urine kunnen voorkomen. Overleg dan met de verpleegkundige of met uw behandelend arts.
  • Bij diarree:
    • Probeer voldoende te drinken, minimaal 15 kopjes vocht per dag.
    • Gebruik per dag een aantal koppen bouillon en/of tomatengroentesap.
    • Gebruik frequent kleine maaltijden, zonder gasvormers zoals kool, ui en prei.
    • Heeft u langer dan 48 uur diarree, overleg dan met de verpleegkundige of met uw behandelend arts.
       
  • Bij verstopping:
    • Probeer voldoende te drinken, zo'n 15 kopjes vocht per dag.
    • Gebruik vezelrijke voeding. Maak ruim gebruik van bruin of volkoren brood, groenten en fruit.
    • Heeft u langer dan twee dagen geen ontlasting gehad, overleg dan met de verpleegkundige of met uw behandelend arts.

Vermoeidheid/verminderde energie

  • U zult merken dat u tijdens en soms ook na de behandeling minder energie heeft, sneller vermoeid raakt en emotioneel kunt zijn. Houd hier rekening mee in uw dagelijks leven.
  • Neem voldoende tijd om te rusten, zorg dat u bijvoorbeeld 's middags een uurtje rust.
  • Verdeel de activiteiten die u wilt doen over de dag.
  • Als u hulp wordt aangeboden door familie of vrienden, maak daar dan gebruik van. U heeft dan zelf wat meer tijd en mogelijk meer energie voor dingen die u leuk vindt.
  • Probeer uw conditie op peil te houden door zoveel als u kunt in beweging te blijven. De vermoeidheid gaat namelijk niet over door te veel te rusten of passief te worden.

Meer informatie
Meer informatie vindt u in de folders 'Help, ik ben zo moe' van Ortho Biotech en 'Vermoeidheid na kanker’ van de KWF Kankerbestrijding. Deze zijn verkrijgbaar op de verpleegafdeling.

Invloed op menstruatie

Chemotherapie kan veranderingen teweeg brengen in het verloop van de menstruatie. Afhankelijk van de behandeling wisselt dit van een keertje overslaan tot wegblijven van de menstruatie. Bij sommige vrouwen komt na afloop van de kuur de menstruatie niet meer terug. Dit kan gepaard gaan met overgangsklachten.

Vruchtbaarheid

Heeft u een kinderwens, bespreek dit dan vóór aanvang van de chemotherapie met uw behandelend arts.

Invloed op de seksualiteit

De diagnose kanker en de behandeling met chemotherapie roepen veel emoties op. Deze emoties hebben invloed op de seksualiteit. Mensen kunnen zich bijvoorbeeld minderwaardig en/of minder geliefd voelen en bang zijn om afgewezen te worden. Ook voor de partner kunnen emoties spelen als onzekerheid en angst: angst je partner pijn te doen, angst je partner aan te raken, angst voor besmetting. Deze emoties zijn heel normaal, maar probeer ze met elkaar te bespreken. Ook met uw behandelend arts of verpleegkundige kunt u hierover praten. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ‘Thuis na chemotherapie’ onder ‘Anders vrijen’.

Meer informatie
Meer informatie vindt u in de folder ‘Kanker en seksualiteit’ van de KWF Kankerbestrijding. Deze is verkrijgbaar op de verpleegafdeling.

Invloed op de werking van het beenmerg

Beenmerg is belangrijk voor de aanmaak van bloedcellen. Daarom wordt vóór chemotherapie het bloed gecontroleerd.

  • Een verminderd aantal witte bloedlichaampjes (leukocyten) geeft een verhoogde kans op infecties.
  • Een verminderd aantal bloedplaatjes (trombocyten) geeft een verhoogde kans op blauwe plekken, een bloedneus en bloedend tandvlees. Zijn deze klachten ernstig, neem dan telefonisch contact op met uw behandelend arts.
  • Een verminderd aantal rode bloedlichaampjes (erytrocyten) geeft bloedarmoede.
  • In het algemeen heeft het gebruik van extra vitaminen en/of ijzertabletten geen invloed op het herstel van het beenmerg.   

Medicatie voor thuis

  • Als u thuis medicijnen tegen kanker gebruikt in een tablet of capsule kunt u deze ophalen bij de apotheek van het Diakonessenhuis in de centrale hal. Hier kunt u desgewenst ook het recept voor de medicijnen tegen misselijkheid inleveren en andere artikelen (zoals wegwerphandschoenen en mondspoeling) verkrijgen. De apotheekmedewerker geeft u informatie over het gebruik van de medicijnen en u krijgt een informatiemap bij de medicijnen tegen misselijkheid.
  • U hoeft de medicijnen niet per se zelf op te halen. Ook uw familielid/mantelzorger kan dit doen. Het is wel van belang dat degene die de medicijnen komt afhalen, op de hoogte is van uw actuele medicijngebruik. 
  • In overleg met de verpleegkundige/apotheek kunt u uw medicijnen voor thuis ook op de afdeling laten bezorgen. 

Overdracht van uw medicijngegevens van en naar de lokale apotheek

  • Het is erg belangrijk dat de apotheek weet welke geneesmiddelen u gebruikt. Geef daarom uw lokale apotheek toestemming voor het uitwisselen van uw medicijngegevens of neem een actueel medicatieoverzicht van de lokale apotheek mee naar de apotheek van het ziekenhuis. 
  • De apotheek van het Diakonessenhuis geeft – met uw toestemming – aan de lokale apotheek door welke medicijnen aan u zijn afgeleverd. Zo is de lokale apotheek ook van uw actuele medicatie op de hoogte.

Thuis na chemotherapie

De medicijnen die u tijdens de chemotherapie krijgt toegediend, worden via het bloed naar de cellen in het lichaam getransporteerd. De afvalstoffen van de medicijnen verlaten uw lichaam ook weer. Dit gebeurt via de uitscheiding door de uitscheidingsproducten, zoals de urine en ontlasting. Het grootste gedeelte van de medicijnen wordt ongeveer binnen zeven dagen, nadat u de medicijnen heeft toegediend gekregen, uitgescheiden. Het is belangrijk dat u (of uw verzorgers) in die periode zorgvuldig met de uitscheidingsproducten omgaat, omdat er resten van cytostatica in kunnen voorkomen.

Aandachtspunten

Urine en ontlasting
Wij raden u aan om op het volgende te letten:

  • Bij gebruik van het toilet:
    • zittend urineren. Dit geldt zowel voor mannen als vrouwen. Zittend urineren, voorkomt de kans op spatten van urine;
    • het toilet na ieder toiletgebruik twee keer doorspoelen met gesloten deksel;
    • het toilet 1x daags reinigen met een alkalisch schoonmaakmiddel (bijvoorbeeld Andy, dus niet met chloor).
       
  • Bij gebruik van fles of po:
    • wegwerphandschoenen aantrekken wanneer u een fles of po vasthoudt. De wegwerphandschoenen kunt u bij de drogist kopen;
    • de urine voorzichtig in het toilet gieten;
    • de urine niet in een fles of po laten staan;
    • de fles of po na gebruik goed omspoelen met heet water en afwasmiddel;
    • de gebruikte handschoenen weggooien nadat ze een keer gebruikt zijn;
    • handen goed met zeep wassen na het uittrekken van de handschoenen. 
       
  • Bij gebruik van een katheterzak:
    • de gebruikte handschoenen weggooien nadat ze een keer gebruikt zijn;
    • na het uittrekken van de handschoenen de handen goed met zeep wassen.

Braaksel
Wij raden u aan om de eerste twee uur na de behandeling met chemotherapie op het volgende te letten:

  • bij braken in een bakje, dit bakje aanpakken met wegwerphandschoenen;
  • het braaksel voorzichtig in het toilet gooien en vervolgens het toilet twee keer doorspoelen met gesloten deksel;
  • het bakje na gebruik goed omspoelen met heet water en afwasmiddel;
  • de gebruikte handschoenen weggooien nadat ze een keer zijn gebruikt;
  • handen goed met zeep wassen na het uittrekken van de handschoenen.

Anders vrijen
Tijdens de behandeling hebben veel mensen niet zo’n zin om te vrijen. Meestal is daar geen lichamelijke oorzaak voor, maar komt het door de omstandigheden. Veel mensen hebben tijdens de behandeling wel behoefte aan intimiteit, dicht bij elkaar zijn, elkaar vasthouden, knuffelen en tegen elkaar aan liggen. Hieraan zijn geen risico’s verbonden.

  • Praat met uw partner over uw gevoelens. Vraag zo nodig professionele hulp als u er samen niet uitkomt, of als u het gevoel heeft dat u samen een steun in de rug goed kunt gebruiken.
  • Uw vagina kan droger zijn als gevolg van de behandeling. Gebruik zo nodig een glijmiddel tijdens het vrijen.
  • Restanten van de medicijnen die bij chemotherapie gebruikt worden, kunnen in uw lichaamsvocht zitten – dus ook in sperma. Sommige mensen vinden het daarom prettiger om in de chemotherapie periode met een condoom te vrijen. In sperma blijven zelden meer dan kleine, onschadelijke spoortjes van de chemotherapie achter. Als een condoomgebruik een ontspannen en plezierige seksualiteit juist bemoeilijkt, kunt u er daarom beter van afzien.

Hulpmiddelenvergoeding en vervoerskosten

Vergoeding van de aanschafkosten van hulpmiddelen (bijvoorbeeld pruik) en/of vervoer per taxi is geregeld via de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). De ziekenfondsen en particuliere ziektekostenverzekeringen hanteren allemaal verschillende regelingen. Het is dus belangrijk om te informeren hoe de vergoeding van pruiken en/of taxi bij uw eigen verzekering is geregeld. De verpleegkundige kan een machtiging voor u regelen. Deze machtiging heeft u nodig voor de aanvraag van de vergoeding.

Bij vragen over de aanschafkosten van een pruik en/of het gebruik van een taxi kan de verpleegkundige u meer informatie geven.

De aanschaf van een pruik

Hieronder vindt u enkele adressen waar u terecht kunt voor de aanschaf van een pruik. Informeer ook bij uw eigen kapper naar mogelijkheden.

Haarboetiek ‘Pelatti’
Rijnlijn 5
3522  BV Utrecht
030 288 24 02

Ugeka B.V.
Gezondheidscentrum
Bosboomstraat 1G
3582 KE Utrecht
030 251 35 99

Met vragen over de aanvraag van een pruik kunt u terecht bij de verpleegkundige.

Vragen

In het hoofdstuk 'Wie kunt u bellen met vragen' staat aangegeven bij wie u met vragen terecht kunt.

(Patiënten)organisaties

KWF Kankerbestrijding
De KWF Kankerbestrijding geeft voorlichting en ondersteuning aan mensen met kanker.
Delflandlaan 17
1062 EA Amsterdam
020 570 0500

Helen Dowling Instituut
Het Helen Dowling Instistuut biedt psychosociale begeleiding bij kanker.
Rubenslaan 190
3582 JJ Utrecht
030 252 4020

Telefoonnummers

Oncologieverpleegkundigen afdeling C1
088 250 5476 (alle dagen van 7.30 tot 16.00 uur)

Dagbehandelcentrum Oncologie/Hematologie
088 250 6562

Verpleegkundig specialist longoncologie
088 250 5414/ 088 250 5141

Verpleegafdeling Longziekten en tuberculose
088 250 6142/ 6236

Spoedeisende hulp Utrecht
088 250 6211

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 4 maart 2021

Code: LONG28