Ruggenprik

Vanuit uw ruggenmerg lopen grote zenuwen naar de rest van uw lichaam. Met een ruggenprik verdoven we de zenuwbanen die naar uw onderlichaam leiden. Hierdoor heeft u geen gevoel meer in uw onderlichaam.

Spinale ruggenprik of epidurale ruggenprik

Er zijn twee technieken voor de ruggenprik:

  • Spinale techniek: met een dunne naald spuiten we een verdovingsvloeistof in uw onderrug. We gebruiken de spinale techniek vooral bij kortere operaties rondom de navel of aan de benen. Deze verdoving duurt enkele uren.
  • Epidurale techniek: hierbij krijgt u meestal een dun slangetje in uw rug. Via dit slangetje kunnen we u langdurige pijnstilling geven. De epidurale techniek gebruiken we vooral bij operaties aan uw buik, longen of benen. Deze techniek kan ook worden gebruikt in combinatie met narcose. De verdoving kan meerdere dagen in stand worden gehouden.

Uitvoeren van de ruggenprik

Tijdens het uitvoeren van de ruggenprik bent u bij bewustzijn. U ziet niets van de operatie. Slaapt u liever? Dan kunt u altijd om een licht slaapmiddel vragen. U mag ook naar muziek luisteren tijdens de operatie. Neem dan uw telefoon met oordopjes mee.

Het uitvoeren van de ruggenprik gaat als volgt:

  1. We sluiten u aan op de bewakingsapparatuur.
  2. We meten uw bloeddruk.
  3. U krijgt een infuusnaald in uw arm.
  4. U kunt ontspannen gaan zitten of op uw zij gaan liggen.
  5. We maken de huid van uw onderrug schoon. Als dat nodig is, verdoven we de plek waar u de ruggenprik krijgt met een prikje.
  6. U krijgt een injectie met een dunne naald onder in uw rug. Meestal doet dit geen pijn.
  7. Als de naald goed zit, spuiten wij het verdovende middel in. Het kan gebeuren dat de injectie niet in een keer goed gaat. Dan moeten we u meerdere injecties geven. 
  8. Na het uitvoeren van de ruggenprik voelen uw benen warm aan. Uw onderlichaam begint te tintelen en voelt gevoelloos en slap.
  9. Het kan soms gebeuren dat de verdoving niet voldoende werkt. U krijgt dan een extra verdoving. Heeft u liever een andere verdoving? Dat is ook mogelijk.

Bijwerkingen en complicaties van de ruggenprik

Na de ruggenprik kunt u bijwerkingen of complicaties ervaren:

  • De verdoving kan zich uitbreiden naar uw handen en tong. U kunt dan tintelingen voelen of moeite hebben met ademhalen. U krijgt dan extra zuurstof. Deze bijwerking komt weinig voor.
  • U kunt last krijgen van hoofdpijn, vooral bij het overeind komen. Meestal verdwijnt dit binnen een week. Wanneer u hier last van heeft, helpt het goed te drinken (vooral koffie helpt). Neem voldoende bedrust.
  • U kunt last hebben van een lage bloeddruk, in combinatie met misselijkheid.
  • U kunt last hebben van rillingen over het hele lichaam.
  • U kunt last hebben van jeuk over het hele lichaam.
  • U kunt last hebben van rugpijn op de plaats waar de ruggenprik is gegeven.
  • Het kan voorkomen dat u niet kunt plassen na een operatie met een ruggenprik. Door de verdoving werkt uw blaas tijdelijk minder goed. Hierdoor voelt u geen drang om te plassen. Daarom is het belangrijk dat u direct na een ruggenprik niet te veel drinkt. Zo voorkomt u dat uw blaas te ver wordt uitgerekt. Heeft u acht uur na de verdoving nog niet geplast? Dan moet uw blaas misschien met een katheter worden geleegd.

Deze klachten verdwijnen meestal binnen enkele uren tot dagen. Is dat niet het geval? Neem contact op via telefoonnummer 088 250 5058 (locatie Utrecht) of 088 250 9030 (locatie Zeist).

U kunt deze video alleen bekijken als u cookies accepteert. Meer informatie over cookies.