Acute verwardheid

Acute verwardheid wordt ook wel ‘een delirium’ of ‘een delier’ genoemd. In deze folder kunt u lezen wat acute verwardheid is en hoe het ontstaat. Er wordt ingegaan op de verschijnselen, de oorzaken en het verloop ervan. Ook de behandeling van acute verwardheid komt aan de orde. Hierbij kunnen verschillende zorgverleners betrokken worden. Verder is er aandacht voor de maatregelen die door verschillende zorgverleners getroffen kunnen worden om acute verwardheid te voorkomen of zo snel mogelijk te herkennen. Ook wordt aangegeven wat u als familie kunt doen. In deze folder kunt u de informatie nog eens rustig nalezen. Het is belangrijk dat u zich realiseert dat de situatie anders kan zijn, dan is beschreven.

Algemeen

Wat is acute verwardheid?

Acute verwardheid is een plotseling optredende verwardheid. Deze verwardheid wijst er meestal op dat er lichamelijk iets aan de hand is dat onderzocht en behandeld moet worden. De acute verwardheid verdwijnt vrijwel altijd als de onderliggende lichamelijke ziekte / klacht over is. Het optreden van acute verwardheid hoeft niet altijd te wijzen op een ernstige ziekte. Oudere mensen kunnen soms al verward raken door een overvolle blaas.

Mensen met acute verwardheid hebben zelf meestal niet door dat ze verward zijn. Hun omgeving merkt dit wel. Voor de familie is de verwardheid meestal een grote schok. Familieleden zijn soms bang dat de verwarde persoon altijd verward zal blijven. Gelukkig is dat meestal niet het geval en blijkt de verwardheid van korte duur.

Verschijnselen

Bij mensen met acute verwardheid kunnen verschillende verschijnselen voorkomen. Deze verschijnselen kunnen zich in korte tijd (soms binnen enkele uren) ontwikkelen. De verschijnselen zijn vaak wisselend aanwezig in de loop van een dag. ’s Avonds en ’s nachts verergeren de verschijnselen meestal, waardoor mensen niet goed slapen. Overdag kan de verwardheid veel minder of zelfs helemaal weg zijn.

Acute verwardheid kenmerkt zich door:

  • Stoornissen in het vasthouden van de aandacht. Iemand kan zich niet goed concentreren.
  • Verhoogde of verminderde alertheid.

Andere verschijnselen kunnen zijn:

  • Bewustzijnsstoornis. Verwarde mensen zijn minder helder dan normaal. Het lijkt of de dingen langs hen heengaan. Zo kan er een vertekend beeld van de werkelijkheid ontstaan.
  • Geheugenstoornis. Verwarde mensen kunnen vergeetachtig zijn. Vooral de dingen die net verteld of gedaan zijn, worden dan vergeten.
  • Desoriëntatie in tijd, plaats en persoon. Mensen met acute verwardheid weten soms niet meer hoe laat het is, welke dag het is of waar ze zijn. Ook is het mogelijk dat familieleden of bekende personen door hen niet herkend worden.
  • Waarnemingsstoornis. Verwarde mensen zien of horen soms dingen die er niet zijn, bijvoorbeeld beestjes, stemmen of geluiden.
  • Denkstoornis. Verwarde mensen kunnen niet logisch denken. Een normaal gesprek is met hen vaak niet mogelijk, doordat zij chaotisch en onsamenhangend spreken. Door de verstoring in hun denken kunnen zij soms ook achterdochtig worden.
  • Stemmingsverandering. Mensen met acute verwardheid kunnen (heel) angstig en verdrietig zijn, maar ook overdreven vrolijk of agressief.
  • Gedragsverandering. Meestal zijn verwarde mensen (extreem) onrustig. Ze plukken soms aan lakens,infusen en katheters. Het komt ook voor dat verwarde mensen agressief reageren. Soms zijn zij echter juist suf en kunnen bijvoorbeeld tijdens een gesprek nauwelijks wakker blijven. Zij lijken dan onbereikbaar.
  • Verstoring van het dag- en nachtritme. Verwarde mensen kunnen soms ’s nachts druk bezig zijn, waardoor ze overdag heel veel slapen. 

Oorzaken

Het optreden van acute verwardheid betekent dat de functie van de hersenen tijdelijk verstoord is. Hiervoor zijn veel oorzaken te noemen. Meestal is sprake van een combinatie van oorzaken.

Veel voorkomende oorzaken zijn:

  • Infecties (bijvoorbeeld een longontsteking of een urineweginfectie). 
  • Koorts.
  • Uitdroging en/of een slechte voedingstoestand.
  • Stoornissen in de samenstelling van het bloed (bijvoorbeeld bloedarmoede, suikerziekte).
  • Het gebruik van veel (nieuwe) medicijnen.
  • Hersenbeschadiging (bijvoorbeeld een hersenbloeding of een herseninfarct).
  • Een operatie.
  • Een ernstige ziekte (bijvoorbeeld hart-, vaat- of longziekten, nier- of leververgiftiging).
  • Alcoholgebruik of juist het stoppen met alcoholgebruik.
  • Verstopping van de darmen of een overvolle blaas.
  • Stress, angst en/of te weinig slaap.

De duur van acute verwardheid

De duur van de acute verwardheid kan wisselen van enkele uren tot een paar dagen. In een enkel geval duurt de acute verwardheid zelfs een paar weken. De duur is vooral afhankelijk van de ernst van de onderliggende oorzaak van de verwardheid. Verdwijnt de oorzaak, dan gaat de verwardheid ook over. Dat geldt in de meeste gevallen. Als de verwardheid wordt veroorzaakt door beschadiging in de hersenen zelf, kan het herstel langer duren. In die gevallen is het herstel soms ook niet volledig.

Preventieve maatregelen

Het voorkomen van acute verwardheid

Acute verwardheid is niet altijd te voorkomen. Toch is het vaak wel mogelijk om de ernst en de duur van de acute verwardheid te beïnvloeden. Hieronder wordt beschreven hoe dit in het Diakonessenhuis wordt gedaan.

In kaart brengen van risicofactoren

Sommige patiënten hebben extra risico op het krijgen van acute verwardheid. Risicofactoren voor acute verwardheid zijn onder andere:

  • leeftijd van 70 jaar en ouder;
  • dementie/geheugenproblemen;
  • een eerder doorgemaakte acute verwardheid;
  • beperkingen in de activiteiten van het dagelijks leven (bijvoorbeeld niet zelfstandig kunnen eten, drinken, wassen en aankleden, opstaan, lopen),
  • visus- en gehoorstoornissen;
  • (overmatig) alcoholgebruik.

Is één van de risicofactoren aanwezig, dan geeft dit nog geen verhoogd risico op het ontstaan van acute verwardheid. Een verhoogd risico ontstaat pas als er sprake is van een combinatie van meerdere factoren.

Bij opname wordt aan de hand van een aantal vragen vastgesteld of er sprake is van een verhoogd risico op het krijgen van acute verwardheid. U kunt zelf natuurlijk ook aangeven als u zich hierover zorgen maakt.

Wat doen de betrokken zorgverleners?

Artsen en verpleegkundigen
Bij patiënten met een verhoogd risico zullen de artsen en de verpleegkundigen extra alert zijn op een eventueel ontstaan van acute verwardheid. Daarnaast passen ze extra interventies toe om acute verwardheid te voorkomen.

Activiteitenbegeleiding
Als bij patiënten van 70 jaar of ouder sprake is van stoornissen in het denken, kan door de verpleegkundige een activiteitenbegeleidster worden ingeschakeld. Deze richt zich op het bevorderen van het dag- en nachtritme door het bieden van structuur / activiteiten / een dagprogramma.

Diëtetiek
Als bij opname blijkt dat de voedingstoestand van de patiënt niet optimaal is, wordt door de arts of de verpleegkundige altijd een diëtiste ingeschakeld. Deze richt zich op het zoveel mogelijk verbeteren van de voedingstoestand van de patiënt.

Wat kunnen familieleden doen?

Bij opname:

  • Geef bij opname in het ziekenhuis door welke medicijnen worden gebruikt.
  • Meld of al eens eerder sprake is geweest van acute verwardheid.
  • Wees eerlijk over de mate van gebruik van alcohol en/of drugs.
  • Zorg dat bril, contactlenzen en gehoorapparaat beschikbaar zijn en ook worden gebruikt.
  • Breng enkele vertrouwde zaken van thuis mee, zoals een foto met vertrouwde familieleden of huisdieren, een eigen dekbed, deken of kussen of een klok met een zichtbare wijzerplaat.

Tijdens opname:

  • Meld veranderingen in de gedachtegang of het gedrag van uw naaste bij de verpleegkundige.
  • De verpleegkundige kan vragen of een familielid of ander vertrouwd persoon bij de patiënt kan blijven.

De behandeling

Een acute verwardheid wordt vastgesteld door de behandelende arts. De behandeling hangt af van de oorzaak en van de verschijnselen van de verwardheid. Bij de behandeling van acute verwardheid kunnen verschillende hulpverleners betrokken worden. Deze verschillende hulpverleners stemmen hun behandeling op elkaar af.

Wat doen de betrokken zorgverleners?

Artsen
Allereerst zal de arts zoeken naar de (lichamelijke) oorzaak van de verwardheid. De oorzaak moet, als dat mogelijk is, zo snel mogelijk behandeld worden. De arts kan hierbij eventueel de klinisch geriater of de psychiater om advies vragen omdat acute verwardheid specifiek tot hun kennisgebied behoort.

Verder kan de arts medicijnen voorschrijven om verschijnselen als angst, onrust en waarnemingsstoornissen te behandelen. Zodra de verwardheid over is, worden deze medicijnen weer gestopt.

Verpleegkundigen
De verpleegkundigen zullen vooral gericht zijn op de begeleiding van de verwarde persoon en van de familieleden. Daarnaast zullen verpleegkundigen met name bij onrust zoveel mogelijk zorgen voor een veilige omgeving van de patiënt. Dit om onveilige situaties voor de patiënt, bijvoorbeeld uit bed stappen, vallen of het infuus eruit trekken, te voorkomen. Een vertrouwd persoon die continue aanwezig kan zijn bij de patiënt komt op die momenten de veiligheid ten goede.
Soms is het ook nodig om vrijheidsbeperkende interventies te nemen, zoals het omhoog plaatsen van de bedhekken, het fixeren van de handen of het aanleggen van een onrustband. Bij het uitvoeren van deze maatregelen wordt zoveel mogelijk overlegd met de arts en de familieleden. 

Activiteitenbegeleiding
Als sprake is van acute verwardheid kan door de verpleegkundige een activiteitenbegeleidster worden ingeschakeld. Deze richt zich in de behandelingsfase op het bevorderen van het dag- en nachtritme door het bieden van structuur / activiteiten / een dagprogramma met weinig prikkels.

Diëtetiek
Patiënten die acuut verward zijn eten en drinken vaak slecht. Daarom schakelt de verpleegkundige altijd een diëtiste in. De diëtiste zal proberen de voeding zo aan te passen dat de patiënt alle benodigde voedingsstoffen binnenkrijgt. Eventueel kan het verstrekken van extra vitamines (en vocht) noodzakelijk zijn.

Patiënten met acute verwardheid eten en drinken vaak beter als ze hierbij geholpen worden door een vertrouwd persoon. Overleg met de verpleegkundige of dit bij uw familielid ook het geval kan zijn en of u uw familielid kunt helpen.

Wat kunnen familieleden doen?

Als u op bezoek komt, zeg dan wie u bent en waarom u komt. Herhaal dit zo nodig.

  • Kom niet met teveel bezoek tegelijkertijd (maximaal 2 personen). Bezoek is erg belangrijk, maar veel personen of een lange bezoektijd werken vermoeiend en verwarrend.
  • Als u met meerdere personen op bezoek komt, ga dan zoveel mogelijk aan één kant van het bed of de stoel zitten, zodat uw naaste zich op één punt kan richten.
  • Spreek rustig met duidelijke en korte zinnen. Stel eenvoudige vragen waarop uw naaste met ja of nee kan antwoorden.  
  • Probeer geruststellend en rustig aanwezig te zijn, bijvoorbeeld door het vasthouden van de hand van uw naaste.
  • Het is beter dat u niet ingaat op de beelden of geluiden die uw naaste ziet of hoort en die er niet werkelijk zijn. Spreek uw naaste niet tegen, maar geef eventueel wel aan dat uw waarneming anders is.Maak er geen discussie van.
  • Probeer uw naaste te betrekken bij het hier en nu. Praat over bestaande personen en echte gebeurtenissen. Neem bijvoorbeeld de (buurt)krant mee en lees er stukjes uit voor.
  • Let erop dat uw naaste zijn bril en/of gehoorapparaat gebruikt.
  • Breng enkele vertrouwde zaken van thuis mee, zoals een foto met vertrouwde familieleden of huisdieren, een eigen dekbed, deken of kussen, een klok met een zichtbare wijzerplaat. Uw naaste voelt zich dan waarschijnlijk rustiger als u weer weg bent.
  • Bespreek met de verpleegkundige de ideeën die u zelf heeft over wat u nog voor uw naasten kunt doen.
  • Maak eventueel afspraken met de verpleegkundige over uw aanwezigheid buiten bezoektijden. Vooral bij angst en onrust kan uw aanwezigheid geruststellend en rustgevend werken.
  • Overleg zo nodig met de verpleegkundige en/of diëtiste over de voorkeuren van uw naaste met betrekking tot de voeding (bijvoorbeeld: lust uw naaste graag of juist liever geen pap, soep, suiker, vlees,vis of ei) en over de mogelijkheid dat u uw naaste helpt met eten en drinken.

Vragen

Als u vragen heeft of als u behoefte heeft aan een gesprek, kunt u altijd terecht bij de verpleegkundige. Ook als u graag in gesprek wilt met een van de andere betrokken zorgverleners, kunt u dat bij de verpleegkundige aangeven.

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected]

Bijgewerkt op: 24 mei 2019

Code: OUD09