Bijvoeden met vingervoeding

Vingervoeden is een manier om uw baby bijvoeding te geven. De baby drinkt terwijl hij op de vinger zuigt. Vingervoeding werkt ook goed als zuigtraining, als voorbereiding op het aanleggen aan de borst. Het is vooral geschikt voor de eerste dagen tot een week na de bevalling. 

• Een (voeding)spuitje van 1 tot 10 ml, afhankelijk van de hoeveelheid melk die de baby nodig heeft
• Een voedingssonde

• Was uw handen. Zorg ervoor dat uw nagels geknipt en niet te lang zijn.
• Leg uw baby op uw schoot, goed gesteund, met de billen tegen uw buik aan. Zo heeft u uw handen vrij.
• Strijk zachtjes met de vinger over de wang van de baby richting zijn mondhoek. Hij is toe aan actief zuigen als zijn mond open gaat of als hij met zijn mond een zoekende beweging maakt (zoekreflex). Laat hem dan uw vinger aanhappen. Dit is belangrijk, omdat de baby aan de borst ook zelf aanhapt.
• Gebruik bij voorkeur de middelvinger of duim. Bij borstvoeding ligt de tepel vrij diep in de mond van de baby. De vinger ligt daarom ook ongeveer 1,5 vingerkootje in de mond. Als de baby kokhalst, haal uw vinger dan even weg. Wacht tot de baby zijn mond weer zelf opent. Laat hem de vinger dan iets dieper aanhappen. Het kokhalsreflex zit bij baby’s namelijk voor in de mond.
• Wacht nog even met voeding geven. Laat de baby eerst 1 tot 2 minuten zuigen op de vinger. Aan de borst stimuleert de baby de toeschietreflex door te zuigen. Pas als de melk toeschiet, gaat hij drinken.
• Breng dan de sonde in de mond via zijn mondhoek, niet verder dan de vingertop. U kunt er ook voor kiezen om de sonde van tevoren op de zachte kant van de vinger te leggen en vast te plakken.

Het is de bedoeling dat de baby alleen voeding krijgt als hij zuigt. Aan de borst krijgt de baby ook alleen melk als hij zuigt. Als hij een pauze neemt, stopt de melkstroom. De melk stroomt dan terug in de sonde.

Soms heeft de baby te weinig energie om de melk actief aan te zuigen. Dan kunt u voorzichtig meespuiten als de baby zuigt. De melkstroom kan ook te snel zijn. Dan kunt u de fles of spuit wat lager plaatsen, of de stamper van de spuit tegenhouden.

Met vragen kunt u terecht bij de verpleegkundige of lactatiekundige.

Lactatiekundigen
088 250 6380
[email protected]

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].