Borstvoeding bij randpremature baby’s

In de eerste plaats van harte gefeliciteerd met de geboorte van uw baby. Wij bieden u en uw baby graag de beste start. Daarom begeleiden wij u na de geboorte bij het op gang brengen van de borstvoeding. Bij baby’s die net iets te vroeg geboren zijn (randpremature baby’s), verloopt de borstvoeding in het begin vaak anders dan bij een baby die ‘op tijd’ geboren is. In deze folder vindt u aandachtspunten specifiek voor borstvoeding bij randpremature baby’s.

Wat is een randpremature baby?

Een randpremature baby is een baby geboren tussen de 36 en 37 weken. Het kan ook zijn dat de baby wel op tijd geboren is, maar in gedrag toch meer lijkt op een baby die net iets te vroeg geboren is. Dat noemen we ook wel randprematuur gedrag.

Kenmerken van een randpremature baby

Een randpremature baby verschilt op een aantal kenmerken van een op tijd geboren baby:

  • De hersenen zijn minder 'rijp'.
  • De baby heeft minder reserves en minder energie.
  • In sommige gevallen heeft de baby ook meer medische zorg nodig. Bijvoorbeeld vanwege een te lage bloedsuiker of geel zien.

Specifieke behoeftes van een randpremature baby

Voeding

Borstvoeding is de beste voeding voor iedere baby. Dit geldt helemaal als uw baby te vroeg of te klein geboren is. Moedermelk bevat veel stoffen die goed zijn voor de groei en ontwikkeling van de baby. Randpremature baby’s hebben in het begin van de borstvoedingsperiode vaak meer opstartproblemen. Zij slapen veel en melden zich dan minder vaak voor een voeding en/of drinken minder actief aan de borst. Ook kan het zuigen minder krachtig zijn en kan de baby korte zuigreeksen maken.

Daarom kan het zijn dat uw baby in het begin (nog) niet alle voedingen aan de borst kan drinken. U kunt uw baby dan (een gedeelte) van de voeding aangeboden op een andere manier. Het kan een week tot enige weken duren totdat de baby alle voedingen aan de borst drinkt.

Rust

Drinken, groeien en op temperatuur blijven, kosten uw baby vaak veel energie. Ook heeft uw baby mogelijk meer moeite met het verwerken van prikkels en om daarna weer tot rust te komen. Daarom is het belangrijk te zorgen dat uw baby niet onnodig veel energie verliest en voldoende rust krijgt. Praten met zachte stem, het dempen van het licht en contact maken tijdens de verzorging van uw baby helpt daarbij. Verzorg als ouders uw baby zoveel mogelijk zelf. Kruiken en een muts helpen uw baby om op temperatuur te blijven. Een goede temperatuur ligt tussen de 36,9 en 37,2. In bad gaan kan de eerste dagen nog te veel van uw baby vragen.

Huid op huidcontact

Huid op huidcontact of buidelen is heel waardevol in de eerste weken na de geboorte. Door huid contact maakt u intens contact met uw baby. Tijdens het huid op huid contact komt onder andere het hormoon oxytocine vrij die u en uw baby doen ontspannen en de hechting bevordert.

Ontspanning zorgt ervoor dat de baby zich prettig voelt en minder energie verbruikt; de hartslag en ademhaling worden rustiger en de temperatuur en de bloedsuiker blijven makkelijker op peil. De afname van stresshormonen heeft ook en positieve invloed op de (hersen) groei en ontwikkeling van de baby.

Uw baby hoort bij huid op huidcontact ook uw stem en hartslag, voelt de warmte van uw huid, ruikt de huid en bij moeder ook de geur van de tepel en moedermelk. Het intensieve contact versterkt de toeschietreflex, verhoogt de moedermelkproductie en stimuleert de voedingsreflexen van de baby. Daarom kan huid op huidcontact helpen bij het aanleggen. Ook beschermt het de baby indirect tegen infecties: via het knuffelen komt de moeder in contact met de bacteriën die de baby bij zich draagt. Het lichaam maakt daar vervolgens afweerstoffen tegen die de moeder via de moedermelk weer doorgeeft aan de baby.  

Het advies is om 1 a 2 keer per dag te buidelen voor minimaal 1 uur. Langer mag en is goed voor u en uw baby. Als u erg vermoeid bent, let er dan op dat u en uw baby beiden veilig liggen en dat er iemand in de kamer is die u beiden in de gaten houdt, mocht u in slaap vallen.

Voedingssignalen

Randpremature baby’s slapen veel en melden zich dan niet altijd voor een voeding. Ook als uw baby nog (licht) slaapt kan hij zogenaamde voedingssignalen laten zien. Uw baby is klaar voor een voeding als hij begint te smakken, likken, zoeken door het gezicht te draaien en/of gaat sabbelen op de handen. Dit is het moment om de baby aan te leggen. Wacht niet tot uw baby gaat huilen. Door in te gaan op deze signalen gaat het voeden vaak makkelijker.

Het kan zijn dat uw baby deze signalen nog niet altijd laat zien; wek uw baby dan drie uur na het begin van de laatste voeding. Zo krijgt uw baby minimaal 8 voedingen per dag. Vaker mag ook.

Als uw baby al klaar is om te drinken kunt u het verschonen nog even uitstellen. U kunt uw baby verschonen als hij/zij niet meer actief drinkt of vermoeid raakt. Verschonen kan de baby activeren om daarna weer verder drinken.

Borstvoeding; de eerste dagen

De eerste dagen kijken we samen met u hoe het met uw baby gaat. We kijken of uw baby alert is tijdens de voeding en of hij actief drinkt. We letten daarbij op het volgende:

  • Een baby die actief drinkt heeft voldoende borstweefsel in zijn mond en maakt een stevige zuigbeweging waarbij zijn kaak naar beneden beweegt.
  • Als de melkproductie op gang komt dan hoort u de baby ook slikken.

Daarnaast is het belangrijk te weten hoeveel de baby plast en poept en hoe zijn gewicht is. Afhankelijk van hoe het gaat krijgt u advies over de borstvoeding.

Een baby die bijvoorbeeld snel vermoeid is, kan misschien niet alle voedingen aan de borst drinken.

Het kan ook gebeuren dat het voeden de eerste dag(en) heel goed lijkt te gaan maar dat uw baby langzamerhand toch te vermoeid raakt en meer hulp nodig heeft.

Dan wordt het voedings –en kolfadvies aangepast.

Zorg dat een voeding- en verzorgingsmoment maximaal 45 minuten duurt. Zo is er voldoende tijd voor uw baby om te slapen.

Kolven

Door het drinken aan de borst komt de melkproductie op gang. Omdat randpremature baby’s vaak minder lang en minder actief drinken, is het belangrijk om de melkproductie extra te stimuleren. Dit doet u door elke keer na het aanleggen nog 10 minuten te kolven. Als u uw baby niet heeft aangelegd of als de baby niet actief heeft gedronken, kolft u 15 tot 20 minuten. Kolf 8x per dag. U kunt zowel elektrisch als met de hand kolven. Een combinatie van handkolven en elektrisch kolven werkt in de eerste dagen vaak goed. U leest meer over het kolven in het ‘kolfboekje’.

Bijvoeden

Randpremature baby’s hebben minder reserves. Het is daarom belangrijk om uw baby vanaf het begin elke keer de afgekolfde moedermelk te geven. In het begin kunnen dat hele kleine beetjes zijn, maar deze moedermelk van de eerste dagen, het colostrum, bevat veel antistoffen en energie. 

Het is handig om de moedermelk van het vorige kolfmoment te gebruiken. Zo is er altijd melk beschikbaar voor de volgende voeding zonder dat u eerst nog moet kolven.

Moedermelk mag 4 uur lang bewaard worden buiten de koelkast. Doordat de melk niet gekoeld of verwarmd is geweest, blijven de voedingsstoffen helemaal intact.

Als uw baby geel gaat zien, teveel afvalt of lage bloedsuikers heeft, kan dit reden zijn voor extra bijvoeding. De arts geeft dan advies over de hoeveelheid bijvoeding. Als er dan (nog) niet voldoende moedermelk is wordt dit aangevuld met kunstvoeding.

Manieren van bijvoeding

Sonde aan de borst

Uw baby wordt bijgevoed terwijl hij aan de borst drinkt; de sonde wordt na het aanhappen aan de borst ongeveer 1,5 a 2 cm via de mondhoek schuin omhoog de mond binnen geschoven. De andere kant hangt in een flesje of aan een spuit met (moeder)melk. Als uw baby zuigt, drinkt hij via het slangetje de melk uit een spuit of een fles.

Deze methode werkt goed als de baby al goed aan de borst kan zuigen, maar nog niet voldoende drinkt, bijvoorbeeld omdat de melkproductie nog niet voldoende op gang is gekomen of omdat de baby meer bijvoeding nodig heeft.

Vingervoeding

De baby wordt bijgevoed terwijl hij op uw vinger zuigt:

Was uw handen. Stimuleer uw baby tot het nemen van een grote hap door met uw vinger zijn lippen aan te raken, biedt dan uw vinger aan met de zachte kant naar boven (ongeveer 1,5 kootje, liever geen pink). Laat hem eerst 1 a 2 minuten zuigen, breng daarna de sonde in de mond, niet verder dan de vingertop. De baby zuigt de spuit meestal zelf leeg, maar het kan zijn dat het nodig is om voorzichtig mee te spuiten terwijl de baby zuigt.

Deze methode werkt goed als uw baby nog moeite heeft om de borst goed vast te houden. Vingervoeding werkt ook goed als training om te leren aanhappen.

Tip: De partner kan de vingervoeding geven terwijl de moeder kolft.

Bijvoeding geven met de fles

Het kan zijn dat u het advies krijgt om de bijvoeding te geven met de fles. Bijvoorbeeld omdat het voeden met één van de andere methodes niet goed lukt, omdat het teveel energie kost of omdat de hoeveelheid voeding te groot is.

Geef uw baby de fles in zijligging of goed gesteund rechtop. Laat de baby op zijn eigen tempo de speen aanhappen. U kunt een zoekreflex uitlokken door de speen op de lippen of nabij de mondhoek te brengen. Verras de baby niet met een speen die in zijn mond wordt geduwd of gestopt. Houd de fles horizontaal, zo dat de speen voor de helft gevuld is met melk. Houd in de gaten of uw baby misschien een pauze nodig heeft.

U leest hier meer over in de folder ‘Flesvoeding’.

Bijvoeding geven met een maagsonde; sondevoeding

Het kan zijn dat uw baby te weinig energie heeft om voldoende voeding zelf te drinken. Uw baby krijgt dan een maagsonde. Uw baby wordt hiervoor opgenomen op de afdeling Neonatologie. Uw baby mag nog wel zelf drinken. Wat uw baby te weinig drinkt wordt aangevuld met voeding via de sonde.

Tips voor het aanleggen

Als u uw baby goed ondersteunt  tijdens het aanleggen, kan hij makkelijker drinken. De doorgeschoven bakerhouding en de rugbyhouding kunnen hierbij helpen.

Doorgeschoven bakerhouding

Uw baby ligt dicht tegen u aan, oor, schouder en heup liggen op één lijn. U ondersteunt het hele lichaam van de baby met uw rechterarm als u de linker borst geeft of andersom. Uw hand ligt onder de onderste schouder en onder het hoofd van de baby. Zo kan de baby zijn hoofd naar achteren bewegen bij een zoekreflex. U kunt de baby helpen met het aanhappen door de tepel naar de neus te laten wijzen en de baby tijdens een zoekreflex, als de baby zijn mond wijd open doet, naar u toe te brengen.

Rugbyhouding

De baby ligt naast u met zijn benen richting uw rug. Oor, schouder en heup liggen op één lijn. U ondersteunt het hele lichaam van uw baby met uw rechterarm als u de rechter borst geeft of andersom. Met uw hand ondersteunt u de schouders van de baby. Zo kan de baby zijn hoofd naar achteren bewegen bij een zoekreflex. U kunt uw baby helpen met het aanhappen door de tepel naar de neus te laten wijzen en de baby tijdens een zoekreflex, als de baby zijn mond wijd open doet, naar u toe te brengen.

Afbeelding borstvoeding prematuren 2

Doorgeschoven bakerhouding en rugbyhouding

Borstcompressie

Borstcompressie vergroot de melkstroom waardoor uw baby makkelijker meer melk drinkt. U omvat de borst met de hele hand en geeft tijdens het drinken druk op de borst door de vingers en duim naar elkaar toe te bewegen. Houdt deze druk even vast. Kijk of uw baby actiever gaat drinken en hoorbaar slikt. Ontspan de vingers als uw baby een pauze neemt.

Tepelhoedje

Randpremature baby’s hebben vaker wat meer moeite om de borst vast te houden waardoor een tepelhoedje tijdelijk kan helpen. Meer informatie  vindt u in de folder ‘Tepelhoed’.

Naar huis

De arts bespreekt met u wanneer uw baby naar huis kan.

De lactatiekundige of verpleegkundige maakt met u een plan voor het voortzetten van de borstvoeding thuis. De kraamzorg thuis en het consultatiebureau begeleiden u hierin verder. Indien nodig kunt u thuis een vrijgevestigde lactatiekundige inschakelen.

Meer informatie

Voor meer informatie over borstvoeding kunt u terecht bij de volgende borstvoedingsorganisaties:

Stichting La Leche League Nederland (LLL)
Postbus 212
4300 AE Zierikzee
Telefoon (0111) 41 31 89

Voor een lactatiekundige bij u in de buurt kunt u terecht bij de Nederlandse Vereniging voor Lactatiekundigen

Telefoonnummers

Kraamsuites (4 AB)
088 250 6042

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 20 november 2020

Code: K38