Bronchiolitis

Bij uw kind is de diagnose bronchiolitis gesteld. Dit wordt vaak veroorzaakt door het RS-virus (Respiratoir Syncytieel Virus). Het RS-virus komt vooral voor van oktober tot mei. Bij oudere kinderen en volwassenen, maar ook bij de meeste zuigelingen veroorzaakt een RS-infectie slechts symptomen van een verkoudheid: een beetje koorts met hoesten en een loopneus. Sommige zuigelingen kunnen echter flink ziek van worden met verschijnselen van luchtwegvernauwing door het ontstoken slijmvlies (= bronchiolitis) of longontsteking (= pneumonie). De symptomen daarvan zijn kortademigheid en een piepende of zagende ademhaling. Hierbij wordt het ademen bemoeilijkt en laat het kind intrekkingen zien. Soms ontstaan er voedingsproblemen. Opname in het ziekenhuis kan dan noodzakelijk zijn.

In deze folder krijgt u informatie over bronchiolitis en de behandeling hiervan tijdens een opname. De algemene gang van zaken op de kinderafdeling staat beschreven in de folder 'Opname op de kinderafdeling'. Deze folder krijgt u bij aanvang van de opname van de verpleegkundige.

Het RS-virus

Oorzaak

Het RS-virus is erg besmettelijk en wordt overgedragen door 'dichtbijcontact', bijvoorbeeld zoenen, knuffelen en uitgehoeste lucht van een ander inademen. Op plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn, zoals scholen en kinderdagverblijven, is de kans op besmetting het grootst.

Als een groter kind of een volwassene het RS-virus bij zich draagt, merkt hij of zij dat meestal niet. Oudere kinderen en volwassenen worden vaak niet ziek van het virus of hebben alleen last van een verkoudheid. Is er een klein kind in de buurt, dan kan hij of zij vervolgens wel flink ziek worden. Dat is meestal niet te voorkomen, omdat nooit aan iemand te zien is dat hij het virus bij zich heeft. Wanneer bij een klein kind het RS-virus wordt geconstateerd, is alleen achteraf te zeggen dat iemand uit de omgeving, bijvoorbeeld een broertje, zusje, vader of moeder, het RS-virus bij zich heeft (gehad).

Verschijnselen

Een kind dat besmet is met het RS-virus kan de volgende verschijnselen vertonen:

  • In het begin is er sprake van een 'normale' verkoudheid: een loopneus, hoesten en weinig of geen koorts.
  • Vervolgens kan het kind meer gaan hoesten en wordt het kortademig (snelle ademhaling met mogelijke intrekkingen en eventueel piepen bij het ademen). Soms krijgt het kind koorts.
  • Vaak heeft het kind een bleke gelaatskleur en soms blauwe lipjes.
  • Er ontstaan problemen met drinken. Het kind is te moe en te benauwd om zelf een flesje of uit de borst te drinken. Daarnaast moet het kind na het drinken vaak veel hoesten, waardoor het ook gemakkelijk braakt. Dit is vaak het stadium waarin een ziekenhuisopname nodig is. Bij zuigelingen in de eerste levensmaand en bij te vroeg geboren kinderen heeft het ziektebeeld vaak een ander verloop. Niet de luchtwegproblemen (verkoudheid en hoesten) staan op de voorgrond, maar meer de algemene symptomen van ziek zijn, zoals slecht drinken en prikkelbaarheid/vermoeidheid.

Onderzoek

De volgende onderzoeken kunnen worden gedaan bij een opname:

RS-sneltest
Er wordt een keelkweek afgenomen. Deze wordt onderzocht op aanwezigheid van het RS-virus. Dit wordt alleen gedaan als er meerdere kinderen met dezelfde symptomen samen op een zaal liggen. De uitslag heeft geen gevolgen voor de verdere behandeling.

Bloedonderzoek
Er kan bloed worden geprikt om te kijken of de infectiewaarden in het bloed verhoogd zijn, of er aanwijzigingen zijn voor uitdroging en hoe de gaswisseling is. Dit wordt gedaan als uw kind zuurstofondersteuning nodig heeft.

Longfoto
Soms wordt een longfoto gemaakt om te zien of er sprake is van een longontsteking. Dit wordt ook gedaan als uw kind zuurstofondersteuning nodig heeft.

De behandeling

De behandeling bestaat meestal uit het volgende:

  • Omdat het drinken vaak niet goed gaat, krijgt uw kind een sonde in de neus (= een slangetje naar de maag) om zo de voeding te kunnen geven. Soms krijgt uw kind een infuus, waardoor vocht gegeven kan worden. Als uw kind nog een gedeelte zelf drinkt, kan dit soms te vermoeiend zijn en willen wij uw kind even rust geven ten aanzien van het drinken.
  • De neus wordt regelmatig gedruppeld met zoutdruppels om deze open te houden en zo de ademhaling te vergemakkelijken.
  • Uw kind wordt aan een monitor gelegd om de hartslag, ademhaling en het zuurstofgehalte te meten. Als uw kind erg benauwd is en het zuurstofgehalte te laag wordt, krijgt uw kind extra zuurstof via een 'brilletje' (slangetje) in de neus. Mocht dit onvoldoende helpen, dan krijgt uw kind zuurstof toegediend via de AIRVO. Daarbij wordt zuurstof toegediend in combinatie met bevochtigde warme lucht.
  • Afhankelijk van de toestand van uw kind worden er eventueel nog andere medicijnen gegeven, zoals paracetamol. In geval van een bacteriële infectie wordt er soms een antibioticum gegeven.
  • Het RS-virus heeft soms een ernstiger verloop. Wanneer een kind erg uitgeput raakt door de ziekte en veel moeite heeft met ademhalen, is het soms nodig een kind tijdelijk te beademen. Hiervoor moet het kind dan overgeplaatst worden naar een kinder intensive care van een academisch ziekenhuis.

Verpleging in isolatie

Uw kind wordt tijdens de opname geïsoleerd verpleegd. Dit is nodig om te voorkomen dat andere kinderen op de afdeling besmet worden met het RS-virus. Geïsoleerd verplegen (contact-druppelisolatie) houdt in:

  • Uw kind ligt in een eenpersoonskamer.
  • Iedereen die de box binnengaat en verlaat, wast en/of desinfecteert zijn handen. 
  • Medewerkers dragen een schort, mondmasker en handschoenen
  • De speelkamer mag niet gebruikt worden.
  • Bezoek is welkom afhankelijk van de mate van ziekzijn van uw kind.

Het kan voorkomen dat uw kind naar een zaal wordt verhuisd waar meerdere kinderen met dezelfde RSinfectie liggen. Ook daar gelden bovengenoemde hygiëneregels.

De regels die gelden bij geïsoleerd verplegen, staan uitgebreider beschreven in de folder 'Opname op de kinderafdeling'.

Na de opname

Kinderen kunnen na de opname in het ziekenhuis nog langere tijd blijven hoesten. Het virus blijft nog enkele weken aanwezig, met name in het neusslijm. Dit is voor het kind zelf geen probleem. Enige voorzichtigheid is wel geboden bij contact met andere kleine kinderen en mensen met een verlaagde weerstand.

Vragen

Met vragen kunt u terecht bij de verpleegkundigen van de kinderafdeling.

Telefoonnummers

Kinderafdeling (5 C)
 088 250 6134

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected]

Bijgewerkt op: 3 mei 2018

Code: K37