Bypass-operatie van de beenvaten (bloedvatoverbruggingsoperatie)

Deze folder geeft u een globaal overzicht van de operatieve behandeling bij arterieel vaatlijden aan de benen. Het is goed u te realiseren dat de situatie voor u persoonlijk anders kan zijn dan hier beschreven. Het kan zijn dat voor uw arterieel vaatlijden aan de benen een buikoperatie aan de buik- en/of bekkenslagaders moet plaatsvinden. Dit valt echter buiten het bestek van deze voorlichtingsfolder.

Algemeen

Arterieel vaatlijden

Een slagadervernauwing veroorzaakt pas verschijnselen van etalageziekte (in medische termen claudicatio intermittens genoemd) als deze 50% of meer van de doorsnede van het bloedvat beslaat. Dan neemt de bloedstroom achter de vernauwing duidelijk af. Voor het vaststellen van klachten en het schatten van de ernst hiervan wordt gebruik gemaakt van doppler- en/of duplexonderzoek. Meer informatie over deze onderzoeken vindt u in de specifieke folders hierover. Behalve de ernst van de vernauwing is ook de lengte van het vernauwde deel van belang. Vaak komt het voor dat er verscheidene vernauwingen na elkaar in een bloedvattraject zijn. Een bekend voorbeeld is de combinatie van een vernauwing in een bekkenslagader met daaronder een vernauwing in de bovenbeenslagader van hetzelfde been.  

Behandelingsplan

Indien de klachten van een vaatvernauwing of van een vaatafsluiting en de bevindingen van het vaatonderzoek zodanig zijn dat niet kan worden volstaan met leefregels, dan zal de specialist de mogelijkheden van een meer ingrijpende behandeling met u bespreken. In principe wordt nagegaan of het ‘dotteren’ (oprekken) van een vernauwing mogelijk is of dat een operatie de enige keus is. Om hierover een beslissing te kunnen nemen is vaak röntgenonderzoek van de bloedvaten nodig.

Voor de behandeling is het van groot belang dat alle afwijkingen duidelijk in kaart worden gebracht. De hoogst gelegen vernauwing dient als regel het eerst te worden behandeld. Vaak zullen de klachten hierdoor al voldoende zijn verminderd, zodat alleen met een operatie of met het ‘dotteren’ van deze hoogste vernauwing (in bovengenoemd voorbeeld de vernauwing van de bekkenslagader) kan worden volstaan.Indien de vaatafsluiting zich in de dijbeenslagader bevindt, zal een vaatoperatie in het bovenbeen nodig zijn. Dit kan het geval zijn als de klachten zo ernstig zijn dat er sprake is van kritieke ischaemie. Daaronder wordt verstaan dat er te weinig zuurstofrijk bloed in de benen komt, waardoor u met name ‘s nachts pijn heeft of wonden niet willen genezen. Voor patiënten met invaliderende klachten, die niet reageren op looptraining en bij wie een dotterbehandeling niet mogelijk is, kan een bypass-operatie soms ook zinvol zijn.

Voorbereidingen op de operatie

Meenemen

In de folder 'Opname in het Diakonessenhuis' kunt u lezen wat u mee moet nemen.

Verhinderd

Bent u verhinderd voor de operatie? Wilt u dit dan zo spoedig mogelijk (uiterlijk 48 uur voor de opname) melden aan de opnameplanner Chirurgie? Er kan dan iemand anders in uw plaats komen. Bovendien kunt u meteen een nieuwe afspraak maken. Het telefoonnummer vindt u achter in deze folder.

De opname

Melden

Een dag voor uw opname wordt u gebeld over het tijdstip dat u zich moet melden op de verpleegafdeling. Op de opnamedag meldt u zich op het afgesproken tijdstip bij de secretaresse op de verpleegafdeling.

Anesthesie

Een bypass-operatie kan plaatsvinden onder algehele verdoving of onder regionale verdoving. De medische term voor verdoving is anesthesie. De anesthesist geeft u informatie over de anesthesie en u kunt hierover lezen in de  folder ‘Algehele en regionale anesthesie’.

De operatie

Bij een bypass-operatie wordt een overbrugging (een bypass) aangelegd over de afgesloten of ernstig vernauwde dijbeenslagader. De bovenste aansluiting van de bypass zal ter hoogte van de lies op de liesslagader worden gemaakt. Voor de onderste aansluiting wordt aan de hand van tevoren gedaan duplexonderzoek of angiografie een plaats gezocht in het bloedvat onder de afsluiting. Dit kan boven de knie of onder de knie zijn. Of de bypass op de lange termijn doorgankelijk blijft, hangt af van de lengte (hoe korter, hoe beter), de diameter en de kwaliteit van de bypass. Er zijn twee soorten bypasses: een bypass waarvoor een eigen ader van de patiënt wordt gebruikt en een bypass van kunststof. 

Bij de bypass boven de knie maakt het geen groot verschil voor de doorgankelijkheid op lange termijn of men eigen ader materiaal, biologische of kunststof materialen gebruikt. Bij de bypass onder de knie wordt bij voorkeur een lichaamseigen ader gebruikt, mits deze van goede kwaliteit is. De ader die gebruikt wordt voor de overbrugging ligt ook in het bovenbeen en dient voor het terugvoeren van bloed uit het been naar het hart. Deze ader kunt u missen, aangezien dieper in het been de hoofdaders liggen, die verreweg het belangrijkst zijn voor het terugvoeren van bloed. Deze ader wordt bijvoorbeeld ook bij een operatie wegens spataders verwijderd. Heeft u in het verleden een spataderoperatie ondergaan, of is deze ader te dun of verstopt door een vroegere aderontsteking, dan kan het zijn dat u geen bruikbare ader meer heeft voor een overbruggingsoperatie. Dit kan dan een reden zijn om een kunststof bypass te gebruiken. 

Duur van de operatie

De duur van de operatie is afhankelijk van de soort bypass en de gekozen techniek, maar duurt zeker een uur.

Na de operatie

Als u terugkomt van de uitslaapkamer op de verpleegafdeling heeft u:

  • een infuus: De hoeveelheid vloeistof hierover wordt afgebouwd op geleide van wat u drinkt, hoe het urineren gaat en of u nog andere medicatie via het infuus moet krijgen. Afhankelijk daarvan zal de dag na de operatie het infuus verwijderd worden.
  • een drukverband: Dit wordt de dag na de operatie verwijderd. De wondpleister, die daaronder zit, blijft zitten tot de dag daarna.
  • eventueel een drain: Dagelijks wordt bekeken wanneer deze verwijderd kan worden. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid wondvocht die door de drain afloopt.
  • eventueel een urinekatheter: Deze wordt verwijderd afhankelijk van uw mobiliteit en persoonlijke situatie.
  • eventueel een epiduraal katheter in de rug voor pijnstilling: Deze wordt verwijderd afhankelijk van de hoeveelheid pijn die u heeft.

De dag van de operatie heeft u bedrust. De eerste dag na de operatie mag u na overleg met de zaalarts uit bed. Hierna mag u geleidelijk steeds meer in beweging komen. De zaalarts adviseert u over eventuele tijdelijke beperkingen.

Controles

Zowel op de uitslaapkamer als op de verpleegafdeling wordt u na de operatie geregeld gecontroleerd op:

  • lekkage van de wond
  • bloeddruk, hartslag en zuurstofverzadiging van het bloed
  • warmte, gevoel en doorbloeding van de voeten

De dag na de operatie wordt er in de ochtend bloed geprikt om uw Hb-waarde en kreatinegehalte te bepalen. Hierdoor kan worden vastgesteld of u niet te veel bloed bent verloren en of uw nieren goed werken.

Pijn

Over het algemeen zijn de eerste twee dagen het pijnlijkst. U krijgt tijdens uw opname op vaste tijden pijnstilling. Meestal is dit vier keer per dag Paracetamol. Zo nodig wordt dit aangevuld met zwaardere medicatie. Ook kan het zijn dat u een pijnpompje krijgt, dat u zelf kunt bedienen. De anesthesist informeert u hierover.

Antistolling

Na de operatie moet u bloedverdunners gebruiken. Hiermee begint u de dag na de operatie. De arts bespreekt met u welk medicijn u gaat gebruiken. Elke operatie brengt een verhoogd risico op trombose (vorming van bloedstolsels) met zich mee. Daarom krijgt u tijdens uw opname elke avond een Fraxiparineprikje in uw been of buik.

Enkel-arm indexmeting

Binnen enkele dagen na uw operatie komt een coassistent uw bloeddruk meten aan zowel uw armen als uw benen (enkel-arm index). Met deze meting controleren we of het nieuw aangelegde bloedvat goed doorgankelijk is.

Complicaties

Vanwege de kans op complicaties wordt in de meeste gevallen pas tot een operatieve behandeling besloten als de klachten dermate ernstig zijn dat dit een operatie rechtvaardigt. Bij elke operatie kunnen complicaties optreden. Mogelijke complicaties zijn:

  • wondinfectie 
  • bloeding
  • trombose en longembolie
  • longontsteking
  • blaasontsteking
  • hartinfarct

Ook kunt u rond het operatielitteken een doof gevoel houden.

Bij operaties aan een slagader kunnen ook specifieke complicaties optreden, zoals:

  • nabloeding
  • afsluiting van de vaatprothese of de gebruikte ader (door trombose)

Bij dergelijke complicaties moet u vaak opnieuw geopereerd worden. Uiteraard wordt geprobeerd de risico's zo klein mogelijk te houden.

Ontslag

Naar huis

In principe kunt u vier tot vijf dagen na de operatie het ziekenhuis verlaten.

Controleafspraak

Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle. Tijdens deze controleafspraak kijken we hoe het met u gaat, of de operatiewond goed geneest en of u nog vervolgafspraken of onderzoeken nodig heeft.

Adviezen voor thuis

Na de operatie moet u bloedverdunners blijven gebruiken. Het herstel kan langer duren dan u denkt. Suikerziekte, een te hoge bloeddruk of een te hoog cholesterolgehalte moeten, indien aanwezig, goed onder controle zijn. Een gezonde levenswijze is heel belangrijk. Dus: absoluut niet roken, voldoende lichaamsbeweging, geen overgewicht en een goed gereguleerde bloeddruk, bloedsuiker- en cholesterolgehalte.

Medicatie

  • ​​​​​​Bij pijn mag u maximaal vier keer twee tabletten Paracetamol 500 mg per dag innemen. Voor een goede pijnbestrijding raden wij u aan dit op gezette tijden in te nemen: 8.00, 12.00, 17.00 en 22.00 uur. 
  • Als u andere medicijnen gebruikt, mag u deze gewoon weer innemen

Wondverzorging

  • De wondpleister blijft tot de 2e dag na de operatie zitten. Daarna hoeft er niets meer op de wond(en) als deze droog zijn.
  • De hechtingen worden in overleg met de arts na ongeveer 14 dagen verwijderd. Dit kan poliklinisch of bij de huisarts worden gedaan.

Bewegen

  • U mag bewegen op geleide van pijn.
  • Bewegen is goed om trombose te voorkomen en om de doorbloeding van uw benen te verbeteren. 
  • Til geen zware voorwerpen.

Douchen

  • U mag 48 uur na de operatie douchen.
  • U mag de eerste week na de operatie niet in bad in verband met het week worden van de wond.

Problemen thuis

Neem in onderstaande gevallen contact op met uw behandelend arts via de polikliniek (tijdens kantooruren) of via de Spoedeisende hulp (buiten kantooruren en in het weekend):

  • Als u een temperatuur van 38,5 graden of hoger;
  • Bij veranderen aan de wond: roodheid, zwelling, warmte en/of vocht uit de wond.

Vragen

Heeft u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Chirurgie.

(Patiënten)organisaties

Telefoonnummers

Polikliniek Chirurgie
088 250 5333

  • toets 1 voor het maken / verzetten van afspraken op de polikliniek in Utrecht en Zeist
  • toets 2 voor vragen rond opname
  • toets 3 voor medisch inhoudelijke vragen
  • toets 4 voor overige vragen

Voor het maken of verzetten van afspraken op de polikliniek in Doorn kunt u bellen met polikliniek Doorn, telefoonnummer 088 250 8888.

Opnameplanner Chirurgie
088 250 5333 (toets 2)

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 30 juli 2021

Code: CH19