Endarteriëctomie

Uw behandelaar heeft een endarteriëctomie voorgesteld voor de behandeling van een vernauwde beenslagader. Voor deze behandeling nemen we u enkele dagen op. In deze folder leest u wat de behandeling inhoudt.

Wat is een endarteriëctomie?

Een endarteriëctomie is een operatie waarbij een vernauwde (lies)slagader wordt schoongemaakt om de bloedcirculatie te herstellen.

Voorbereidingen

Preoperatieve screening

Zodra uw arts u heeft verwezen voor de operatie starten we met de voorbereiding ervan. Zo kijken we welke verdoving voor u geschikt is en of u nazorg nodig heeft. Deze voorbereiding noemen we de preoperatieve screening. Hoe de preoperatieve screening verloopt en wat u hiervoor zelf moet doen leest u in de folder ‘Het plannen van uw operatie’.

Nuchter zijn

Het is belangrijk dat u nuchter bent. Informatie over nuchter zijn vindt u in de folder ‘Algehele en regionale anesthesie’. U krijgt deze folder van de anesthesioloog. U vindt de folder ook op onze website.

Verhinderd

Bent u verhinderd voor de operatie? Wilt u dit dan zo spoedig mogelijk (uiterlijk 48 uur voor de opname) melden bij de polikliniek Chirurgie? Er kan dan iemand anders in uw plaats komen. Bovendien kunt u meteen een nieuwe afspraak maken. Het telefoonnummer vindt u achterin deze folder.

De operatie

Voorbereiding in het ziekenhuis

Op de verpleegafdeling krijgt u een operatiejasje aan en eventueel medicatie ter voorbereiding op de operatie. Daarna brengen we u in uw bed naar de voorbereidingsruimte (holding). Hier krijgt u een infuus en wordt de bewakingsmonitor bevestigd. Het infuus is nodig om vocht en medicijnen toe te dienen.

Anesthesie

De operatie vindt plaats onder algehele verdoving of ruggenprik. De medische term voor verdoving is anesthesie. De anesthesioloog geeft u informatie over de anesthesie en u kunt hierover lezen in de  folder ‘Algehele en regionale anesthesie’.

Gang van zaken tijdens de operatie

De vaatchirurg maakt bij deze operatie een snede in de lies om bij de liesslagader te komen. De liesslagader wordt afgeklemd (1), waarna de vaatchirurg een opening maakt door een snee in de lengte te maken (2). Daarna wordt de inhoud, bestaande uit bloedklonters, kalk en de zieke binnenlaag, verwijderd met behulp van fijne instrumenten (3). Zo blijft er een gladde binnenkant achter (4). Als het nodig is om het vat wijder te maken, wordt tijdens de ingreep een stukje kunststof of ader in het bloedvat gehecht (5). Het bloedvat is dan weer dicht en het bloed kan weer goed doorstromen.

Illustratie van een endarteriëctomie

Na de operatie

Uitslaapkamer

Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Daar blijft u tot u goed aanspreekbaar bent, de verdoving deels is uitgewerkt en uw lichaamsfuncties stabiel zijn. De verpleegkundigen van de uitslaapkamer nemen dan contact op met de afdeling om u op te halen.

Terug op de verpleegafdeling

De verpleegkundigen van de afdeling brengen u terug naar uw kamer. U heeft na de operatie: 

  • een infuus voor het toedienen van vocht
  • een wondpleister
     

 De verpleegkundige komt regelmatig bij u langs voor de volgende controles:   

  • het meten van de bloeddruk en de polsslag   
  • nagaan of u pijn heeft
  • checken of de wond doorlekt; indien nodig krijgt u een drukverband
  • controle van het infuus
  • controle van de doorbloeding van uw armen/benen.
     

Let op: Merkt u zelf dat uw arm/been doof voelt, gaat tintelen of pijnlijker wordt, zeg het dan meteen tegen de verpleegkundige.

Misselijkheid

Na de operatie kunt u misselijk zijn. Het is belangrijk om dit te melden bij de verpleegkundige. Zij kan u een medicijn geven tegen de misselijkheid. 

Pijn

Na de operatie hoeft u niet veel pijn te hebben. U krijgt tijdens uw opname op vaste tijden pijnstilling. Meestal is dit vier keer per dag paracetamol. Zo nodig wordt dit aangevuld met zwaardere medicatie. De verpleegkundige zal u regelmatig vragen naar de pijn en past de pijnmedicatie zo nodig aan.

Eten en drinken

Als u goed wakker bent, mag u direct na de operatie normaal eten en drinken.

Anti-stollingsmiddel

Na de operatie krijgt u één keer per dag ontstollende tabletten. Bij het gebruik van acenocoumarol (Sintrom) of fenprocoumon (Marcoumar) kan de hoeveelheid tabletjes dagelijks wat wijzigen om de juiste bloeddikte te bereiken. Daarom wordt u bij ontslag aangemeld bij de trombosedienst. Om de 3-4 dagen zal er bloed geprikt worden en krijgt u de juiste dagelijkse dosering via de trombosedienst te horen.

Mobiliteit 

De dag van de operatie heeft u bedrust. De eerste dag na de operatie mag u na overleg met de zaalarts uit bed. Hierna mag u geleidelijk steeds meer in beweging komen. De zaalarts adviseert u over eventuele tijdelijke beperkingen.

Doorliggen (decubitus)

Omdat u veel op bed ligt, heeft u een vergrote kans op het krijgen van doorligplekken (decubitus). De verpleegkundigen zetten preventief maatregelen in, maar dit is niet altijd voldoende. Hoe eerder deze doorligplekken ontdekt worden, hoe beter ze te behandelen zijn. Waarschuw daarom de verpleegkundige als u pijn krijgt aan uw stuit, hakken of ellebogen. De verpleegkundige zal dan maatregelen nemen om (verergering van) de klachten te voorkomen.

Verdere onderzoeken

De dag na de operatie nemen we bloed bij u af. Ook komt een coassistent uw bloeddruk meten aan zowel uw armen als uw benen (enkel-arm index). Met deze meting controleren we of het bloedvat goed doorgankelijk is.

Wondpleister

De wondpleister in de lies moet de eerste 48 uur na de operatie blijven zitten. Als de wond droog is, hoeft er daarna geen nieuwe pleister op. De hechtingen worden (in overleg met de arts) na ongeveer 10 tot 14 dagen verwijderd. Dit kan poliklinisch of bij de huisarts worden gedaan.

Douchen

De eerste 48 uur na de operatie mag u niet douchen omdat de wond droog moet blijven. Tot 7 dagen na de operatie mag u niet in bad om te voorkomen dat de wond te week wordt.

Risico’s en mogelijke complicaties

Zoals bij alle operaties is er ook bij deze operatie kans op complicaties zoals nabloedingen, afsluiting van de gebruikte slagader en ontstekingen van de wond. De arts zal met u bespreken welke vervolgbehandeling dan gewenst is.

Ontslag

Naar huis

Over het algemeen mag u naar huis als u zich (eventueel met hulp) thuis kunt redden. De arts bepaalt samen met de fysiotherapie en de verpleegkundige wanneer u naar huis kunt. Meestal is dit 3 tot 5 dagen na de operatie. Als u na de operatie niet direct terug naar huis kunt, wordt in overleg met u gekeken wat andere mogelijkheden zijn.

Controleafspraak

Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle. Tijdens deze controleafspraak kijken we hoe het met u gaat, of de operatiewond goed geneest en of u nog vervolgafspraken of onderzoeken nodig heeft.

Adviezen voor thuis

Medicatie

Bij pijn mag u maximaal 4 keer per dag 1000 milligram (mg) paracetamol innemen. Voor optimale pijnbestrijding raden wij u aan om dit op vaste tijden te doen. Bijvoorbeeld om 7.00 uur, 12.00 uur, 17.00 uur en 22.00 uur. Mogelijk heeft uw arts ook andere pijnstillers voorgeschreven. Houd hiervoor het advies van de apotheek aan.

Als u andere medicijnen gebruikt, mag u deze gewoon weer innemen.

Overige adviezen

Na elke vaatingreep is een gezonde leefstijl belangrijk. Na ontslag uit het ziekenhuis knapt u snel op. De meeste mensen voelen zich al na een paar dagen weer fit. U kunt u alles doen wat u gewend was te doen. Het kan zijn dat u bloeduitstortingen heeft in uw lies, deze verdwijnen vanzelf. Wees de eerste 2 weken na de operatie voorzichtig met tillen om niet te veel druk te geven op het wondje in de lies. Als er een zwelling in de lies ontstaat en/of een eventuele verhoging van uw lichaamstemperatuur, bel dan naar de polikliniek Chirurgie.

Problemen thuis

De eerste 24 uur na ontslag uit het ziekenhuis kunt u bij problemen contact opnemen met de verpleegafdeling of met de polikliniek Chirurgie. Daarna moet u in geval van problemen contact opnemen met uw huisarts of de huisartsenpost. Bel in ieder geval bij de volgende problemen: 

  • koorts of rillingen, lichaamstemperatuur hoger dan 38,5 graden Celsius
  • plotselinge heftige pijn
  • bij veranderingen aan de wond, zoals roodheid, zwelling, warmte en/of vocht uitvloed
  • als u tintelingen voelt of een doof gevoel krijgt in uw arm, hand of vingers

Vragen

Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, kunt u terecht bij de behandelend arts of de verpleging.

Telefoonnummers

Polikliniek Chirurgie Utrecht
088 250 5333

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 4 augustus 2025

Code: CH97