Fistel bij de anus (perianale fistel)

Deze folder geeft u informatie over een fistel bij de anus en de meest gebruikelijke behandeling. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.

Deze ingreep vindt plaats in de Diak Clinic, onderdeel van het Diakonessenhuis. Meestal is dat op locatie Zeist. Soms wordt de operatie om medische redenen in Utrecht gepland. Uw polikliniekafspraken kunnen op een locatie naar keuze.

Algemeen

Een fistel bij de anus

Een fistel bij de anus (perianale fistel of fistula ani) is een verbinding (gangetje) tussen de endeldarm en de huid. Het is meestal een overblijfsel van een ontsteking in een anaalkliertje, soms van een perianaal abces (een holte met pus). Zo’n ontsteking kan zich uitbreiden in de sluitspier van de anus en vervolgens naar de huid. Als de ontsteking door de huid heen breekt, kan er later een fistel overblijven. Er is dan vaak een gaatje in de huid dat niet wil sluiten. De fistel loopt meestal door het onderste deel van de sluitspier van de anus. Het fistelgangetje kan recht naar de endeldarm lopen, maar kan ook heel ingewikkeld lopen (bijvoorbeeld kronkelig, met vertakkingen, of hogerop door de sluitspier of bekkenbodemspier). Het gaatje in de huid noemen we de uitwendige opening. Meestal is er ook een opening in de endeldarm. Die noemen we de inwendige opening. Waarom iemand een fistel krijgt, is niet bekend. Het komt niet door gebrekkige hygiëne. Soms ontstaan fistels bij een chronische darmontsteking (bijvoorbeeld de ziekte van Crohn). Fistels komen vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. 

Klachten

Uit een fistel komt meestal regelmatig vuil, bloed of vocht. Ook kan er af en toe een zwelling met een abcesje ontstaan, dat zich via de fistel ontlast. Dat veroorzaakt meestal pijn en druk. Een fistel gaat niet vanzelf over. 

Illustratie van de behandeling van een fistel bij de anus

Diagnose en onderzoek

Meestal zijn de klachten en de bevindingen bij lichamelijk onderzoek duidelijk genoeg om de diagnose te kunnen stellen. Nader onderzoek is daarvoor niet altijd nodig. Om te beoordelen hoe de fistel behandeld kan worden, is vaak wel nader onderzoek nodig. De arts bekijkt dan de huid rond de anus en verricht een anaal onderzoek met de vinger. Ook kijkt de arts met een kort buisje (proctoscoop) in de anus om te zien of daar een ontsteking zit en of de inwendige opening van de fistel zichtbaar is. Vaak onderzoekt de arts ook nog met een inwendig echoapparaatje of en hoe het fistelgangetje door de sluitspier loopt.

De operatie

Om een fistel te laten sluiten is vrijwel altijd een operatie nodig. Alleen fistels die bijvoorbeeld ontstaan door een chronische darmontsteking kunnen met medicijnen behandeld worden.

Voor een fisteloperatie wordt u meestal een dag in het ziekenhuis opgenomen.

Er zijn vier soorten operatie mogelijk:

  • Fistulotomie
    Hierbij legt de chirurg de fistelgang helemaal open. Als de fistel door het onderste deel van de sluitspier van de anus verloopt - en dat is meestal het geval - wordt ook dit deel van de sluitspier doorgenomen en opengelegd. Er blijft echter genoeg sluitspierweefsel over om incontinentie te voorkomen. De operatiewond wordt opengelaten en geneest spontaan in de loop van een paar weken. De kans dat de fistel geneest is bij deze ingreep ongeveer 90 tot 95%.
  • Setondrainage
    Bij setondrainage legt de chirurg een seton (een siliconen draadje) in de fistelgang. Het heeft als doel de fistel open te houden en te voorkomen dat er ontsteking of abcesvorming optreedt. Hierdoor wordt het gebied rond de fistel rustiger. Ook wordt de fistelgang ‘steviger’ zodat er eventueel een volgende ingreep kan plaatsvinden om de fistel dicht te krijgen. Bij een seton verdwijnt de fistel dus niet spontaan en blijft er vaak wel wat vocht lekken uit de uitwendige fistelopening. Er is bij deze ingreep geen kans op incontinentie omdat de sluitspier niet doorgesneden hoeft te worden. Een seton kan wat hinder geven, bijvoorbeeld bij het fietsen.
  • LIFT procedure (Ligation of the Intersfincteric Fistula Tract)
    Deze ingreep vindt vaak plaats bij fistels die hoger door de sluitspier lopen of bij vrouwen bij wie de fistel aan de voorzijde van de anus ligt. De sluitspier is daar korter en kan dan beter niet worden doorgesneden. De chirurg maakt een opening tussen de binnenste en buitenste sluitspier, zoekt de fistelgang op, hecht deze dicht en snijdt de gang door. Het wondje van de fistel (uitwendige opening) blijft open en groeit binnen enkele weken dicht. De kans dat de fistel met deze ingreep verdwijnt is ongeveer 60 tot 70%. De kans op continentieproblemen na deze ingreep is klein.
  • Mucosaverschuivingsplastiek
    Bij deze operatie maakt de chirurg een flapje (plastiek) van het slijmvlies (mucosa) aan de binnenzijde van de endeldarm. Daarmee dekt de chirurg de inwendige fistelopening af. Die is dan afgesloten. De uitwendige fistelopening wordt zoveel mogelijk verwijderd, maar de sluitspier wordt gespaard. Deze operatie geeft soms een of meerdere grotere wonden. De chirurg laat deze wonden open. Ze groeien binnen enkele weken dicht. Meestal krijgt u bij deze ingreep een blaaskatheter en laat de chirurg een soort gaas (tampon) in de anus achter die u een dag moet inhouden. U blijft na de ingreep een nacht in het ziekenhuis en gaat meestal de volgende dag naar huis. Deze ingreep vindt vaak plaats bij fistels die hoger door de sluitspier lopen. Omdat de sluitspier gespaard wordt, is de kans op incontinentie na deze ingreep klein. De kans dat de fistel met deze ingreep verdwijnt is ongeveer 60 tot 70%.

Duur van de operatie

Een fisteloperatie duurt meestal een kwartier tot een half uur. Bij ingewikkelde fistels kan de operatie langer duren.

Voorbereidingen op de operatie

Bloedverdunners

Een nabloeding kan nog wel eens optreden in dit bloedvatrijke gebied. Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit vóór de behandeling aan de arts melden. Deze medicijnen geven namelijk een verhoogd risico op nabloedingen en moeten daarom tijdelijk gestopt worden in overleg met de arts.

Pijnstillers

Pijnstillers zoals paracetamol zijn te koop bij apotheek en drogist en het is raadzaam om deze voor de ingreep alvast in huis te halen. Instructies voor gebruik vindt u verderop in deze folder bij het kopje Adviezen voor thuis > medicatie. 

Meenemen

In de opnamebrochure kunt u lezen wat u mee moet nemen.

Verhinderd

Bent u verhinderd voor de operatie? Wilt u dit dan zo spoedig mogelijk (uiterlijk 48 uur voor de opname) melden aan de opnameplanner Chirurgie? Het telefoonnummer vindt u achter in deze folder. Er kan dan iemand anders in uw plaats komen. Bovendien kunt u meteen een nieuwe afspraak maken.

De opname

Melden

Op de opnamedag meldt u zich op het afgesproken tijdstip op de verpleegafdeling.

Anesthesie

De operatie kan onder verdoving met behulp van een ruggenprik of onder algehele verdoving (narcose) plaatsvinden. Informatie over de verdoving vindt u in de folder ‘Algehele en regionale anesthesie’.

Na de operatie

Omdat de wond wordt opengelaten zult u na de operatie zeker wat ongemak en pijn hebben. Het wondgebied wordt bedekt met een gaasje of maandverband. In de eerste weken na de ingreep lekt er wondvocht uit de wond. Dat houdt op als de wond dicht is. U kunt maandverband gebruiken om het vocht op te vangen.

Mogelijke complicaties

Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij deze operatie de normale kans op complicaties aanwezig, zoals een nabloeding of infectie. Daarnaast zijn er nog enkele specifieke complicaties mogelijk: 

  • De ingreep vindt plaats in een bloedvatrijk gebied (de anus). Daarom kan na de behandeling wat bloedverlies optreden. 
  • De kans op wondinfectie is klein, omdat de wonden geheel wordt opengelaten. Het kan enkele weken duren voordat ze dicht zijn. De wonden laten littekens achter. Die leiden zelden tot klachten. 
  • Bij deze ingreep wordt geopereerd in de nabijheid van of aan een deel van de sluitspier van de anus. Dit kan tijdelijke of blijvende gevolgen hebben voor de continentie. Onder continentie van de anus verstaan we het vermogen om lucht (winden), vocht (slijm, diarree) en ontlasting onder controle te houden. In het begin kan er zeker enig verlies van controle van de sluitspier optreden, met name op winden, maar mogelijk ook op vocht. Zeker omdat de wonden open zijn. Dit betekent dat u de sluitspier bewust moet aanspannen, terwijl dat voorheen moeiteloos en bijna onbewust ging. U moet dus de continentie meer bewust gaan beheersen. Meestal is dit van tijdelijke aard. Helaas is in een klein aantal gevallen het verlies van deze controle blijvend. Vooral het verlies van wat vocht kan hinderlijk zijn. 

Ontslag

Controleafspraak

Bij ontslag krijgt u van de verpleegkundige een afspraak mee voor een controleafspraak op de polikliniek.

Adviezen voor thuis

Medicatie

  • Bij pijn mag u 4 keer per dag 2 tabletten paracetamol 500 mg innemen. Voor een goede pijnbestrijding raden wij u aan dit op gezette tijden in te nemen. U krijgt meestal ook nog andere pijnstillers voorgeschreven.  
  • Als u andere medicijnen gebruikt, mag u deze gewoon weer innemen. 

Wondverzorging

  • Houd het anale gebied goed schoon. Met name na de stoelgang maar ook tussendoor. 
  • Spoel het anale gebied twee keer per dag goed schoon onder de douche. 
  • U mag na de operatie een zitbad nemen om de pijn te verlichten en de wond goed schoon te houden. 

Stoelgang
Na de operatie moet de ontlasting zacht gehouden worden. Meestal krijgt u daarvoor een recept voor poeders of een drankje mee naar huis.

Houd u aan de volgende leefregels:

  • Eet voldoende vezels (granen, fruit en groenten).
  • Drink één à twee liter water per dag.
  • Beweeg elke dag voldoende.
  • Vermijd langdurig wc-bezoek. 
  • Stel uw stoelgang niet uit.
  • Pers tijdens de stoelgang niet te hard. 

Bewegen

  • U mag bewegen naar kunnen en/of op geleide van pijn. 
  • Na uw opname kunt u meestal binnen twee tot vijf dagen uw normale werkzaamheden weer hervatten. Dit is afhankelijk van de grootte van de ingreep. Soms heeft u langere tijd nodig om te herstellen. 

Problemen thuis

Neem in onderstaande gevallen contact op met uw behandelend arts via de polikliniek (tijdens kantooruren) of via de Spoedeisende hulp (buiten kantooruren en in het weekend): 

  • als u een temperatuur heeft van 38,5 graden of hoger
  • als het bloedverlies meer lijkt dan een kopje vol
  • als er sprake is van een blaasstoornis waardoor u niet meer kunt plassen
  • bij veranderingen aan de wond: roodheid, zwelling, warmte en/of vocht uit de wond

Vragen

Heeft u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Chirurgie.

Telefoonnummers

Polikliniek Chirurgie
088 250 5333

  • toets 1 voor het maken / verzetten van afspraken op de polikliniek in Utrecht en Zeist
  • toets 2 voor vragen rond opname
  • toets 3 voor medisch inhoudelijke vragen
  • toets 4 voor overige vragen

Voor het maken of verzetten van afspraken op de polikliniek in Doorn kunt u bellen met polikliniek Doorn, telefoonnummer 088 250 8888.

Opnameplanner Chirurgie
088 250 5333 (toets 2)

Spoedeisende hulp Utrecht
088 250 6211

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 7 juni 2021

Code: CH21