Gebroken heup

U bent via de spoedeisende hulp opgenomen vanwege een gebroken heup. De zorg op de spoedeisende hulp is gericht op het verlichten van de pijn en het voorbereiden op de operatie. In deze folder vindt u meer informatie over de operatie, uw opname in het ziekenhuis en de revalidatie. Het is belangrijk dat ook uw familie/begeleider deze informatie leest.

Algemeen

Moment van operatie

De bedoeling is om u binnen 24 uur te opereren tenzij het nodig is om nader onderzoek te doen of andere artsen te consulteren. U wordt zo snel mogelijk geopereerd, maar levensbedreigende situaties gaan voor. Een precies tijdstip is daarom niet te geven.

Een heupfractuur

De heup bevindt zich op de plaats waar het bovenbeen en het bekken bij elkaar komen. Een heupfractuur is een breuk in het bovenbeen (dijbeen) vlakbij het heupgewricht.

afbeelding heupgewricht

Voorbereidingen

Nodig voor uw verblijf

Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis heeft u de volgende zaken nodig:  

  • alledaagse kleding; hou er rekening mee dat uw geopereerde been iets vocht kan vasthouden en dat een strakke broek daardoor niet past 
  • nachtkleding 
  • ondergoed  
  • gesloten schoenen en/of pantoffels 
  • toiletartikelen zoals zeep, shampoo, scheerapparaat, kam, tandenborstel, tandpasta 
  • medicijnen die u thuis gebruikt   

Uw familie wordt verzocht dit voor u mee te nemen.

Voorbereiding op de operatie

Op de spoedeisende hulp is ter voorbereiding op de operatie een aantal onderzoeken gedaan:

  • Er is een foto gemaakt van de heup.   
  • Er is bloed afgenomen.   
  • Er is een hartfilmpje gemaakt. 

Op de spoedeisende hulp heeft u een infuus en een katheter gekregen.

Vanaf de spoedeisende hulp wordt u naar de afdeling chirurgie gebracht. De verpleegkundige neemt een aantal vragen met u door over uw gezondheid, medicijngebruik, de mate van zelfstandig functioneren voor de val en uw woonomstandigheden. Vervolgens worden voorbereidingen getroffen voor de operatie. 

  • U moet, afhankelijk van het moment van de operatie, nuchter blijven. 
  • U krijgt een operatiejasje aan.   
  • Uw temperatuur, bloeddruk en hartslag worden gemeten.   
  • Een eventuele bril, gebitsprothese, sieraden, pruik en eigen kleding mogen niet mee naar de operatiekamer. Deze moet u achterlaten op de verpleegafdeling.   
  • Een eventueel gehoorapparaat houdt u wel in zodat u kunt reageren op vragen van de hulpverleners.

De operatie

Verdoving

In de meeste gevallen gebeurt de operatie onder spinale anesthesie. Dit betekent dat het onderste gedeelte van uw lichaam gevoelloos wordt gemaakt met een ruggenprik. Deze ruggenprik wordt vlak voor de operatie gegeven door de anesthesist. Als u het niet prettig vindt om tijdens de operatie bij bewustzijn te zijn, kunt u om een roesje vragen.

Operatietechniek

Afhankelijk van het soort breuk bepaalt de chirurg de operatietechniek. De arts houdt onder andere rekening met de botkwaliteit, de te verwachten revalidatie, de plaats van de breuk en de aard van de breuk.

Na de operatie

Uitslaapkamer

Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Daar blijft u tot u goed aanspreekbaar bent, de verdoving deels is uitgewerkt en uw lichaamsfuncties stabiel zijn. De verpleegkundigen van de uitslaapkamer nemen dan contact op met de afdeling om u op te halen.

Terug op de verpleegafdeling

U wordt door de verpleegkundigen van de afdeling teruggebracht naar uw kamer. U heeft na de operatie: 

  • een infuus voor het toedienen van vocht en antibiotica   
  • een blaaskatheter   
  • eventueel een wonddrain voor het afvoeren van overtollig vocht en bloed uit het wondgebied
  • een wondpleister. Deze pleister blijft tot 5 dagen na de operatie zitten om de kans op een wondinfectie te verkleinen. Als de wond droog is, hoeft deze niet meer te worden afgedekt.


De verpleegkundige komt regelmatig bij u langs voor de volgende controles:   

  • het meten van de bloeddruk en de polsslag   
  • nagaan of u pijn heeft 
  • checken of de heupwond doorlekt; indien nodig krijgt u een drukverband 
  • controle van de drain   
  • controle van de blaaskatheter   
  • controle van het infuus

Misselijkheid- en pijnbestrijding

Na de operatie kunt u misselijk zijn. Het is belangrijk om dit te melden bij de verpleegkundige. Zij kan u een medicijn geven tegen de misselijkheid. Na de operatie hoeft u niet veel pijn te hebben. De anesthesist heeft pijnstillers voorgeschreven op vaste tijdstippen. Het is belangrijk om deze pijnstillers in te nemen. De verpleegkundige zal u regelmatig vragen naar de pijn en past de pijnmedicatie zo nodig aan.

Bloedafname

De dag na de operatie wordt er bloed bij u afgenomen om uw Hb-waarde te bepalen. Hiermee kan worden vastgesteld of u niet te veel bloed verloren bent.

Voorkoming van wondinfectie

Om de kans op een wondinfectie met Staphylococcus aureus na de operatie te verkleinen wordt u gedurende 5 dagen:

  • behandeld met een antibioticumhoudende neuszalf (Bactroban 2%, 2 keer per dag)
  • dagelijks gewassen met Hibiscrub 4%.

Ook krijgt u tijdens en na de operatie in totaal 3 giften antibiotica via het infuus.

Anti-stollingsmiddel

Na de operatie krijgt u één keer per dag in de buik of in het bovenbeen een injectie met een anti-stollingsmiddel. Dit is een medicijn om trombose (een bloedstolsel in een bloedvat) te voorkomen. U blijft het anti-stollingsmiddel ongeveer veertig dagen gebruiken.

Doorliggen (decubitus)

Omdat u veel op bed ligt, heeft u een vergrote kans op het krijgen van doorligplekken (decubitus). De verpleegkundigen zetten preventief maatregelen in zoals een antidecubitusmatras, maar dit is niet altijd voldoende. Hoe eerder deze doorligplekken ontdekt worden, hoe beter ze te behandelen zijn. Waarschuw daarom de verpleegkundige als u pijn krijgt aan uw stuit, hakken of ellebogen. De verpleegkundige zal dan maatregelen nemen om (verergering van) de klachten te voorkomen.

Controlefoto

Op een van de dagen na de operatie wordt een controlefoto gemaakt van de heup. Dit gebeurt op de afdeling Radiologie.

Botdichtheidsmeting (dexascan)

Na de operatie wordt de botdichtheid gemeten met een dexascan. Met dit onderzoek wordt vastgesteld of u botontkalking heeft. Als het nodig is, krijgt u hier medicijnen voor. Meer informatie vindt u in de folder 'Botdichtheidsmeting'.  

Voeding

Het is na de operatie belangrijk om goed en voldoende (eiwitrijk) te eten. De verpleegkundige houdt daarom met u een voedingsinnamelijst bij. Eventueel kan de diëtiste advies geven.

Snel uit bed

De fysiotherapeut en de verpleegkundigen zullen u helpen met het uit bed komen en het leren lopen. 

  • Op de dag van de operatie heeft u nog bedrust. 
  • Op de dag na de operatie komt u voor het eerst uit bed. U oefent om vanuit bed in een stoel te gaan zitten.   
  • Als dit goed gaat, zal de fysiotherapeut of de verpleegkundige het lopen met u oefenen.   
  • De komende dagen wordt de therapie verder uitgebreid.

Onderzoek naar de oorzaak van uw val

Dat u bent gevallen kan betekenen dat er meer aan de hand is. U kunt hierbij denken aan duizeligheid, krachtverlies, slechte motoriek, koorts, uitdroging, slechte voedingstoestand, bloedafwijkingen of verwardheid. Deze problemen worden gedurende de opname door uw zorgverleners in kaart gebracht. Het is daarom belangrijk dat u vragen, problemen en zorgen bespreekt met uw arts en de verpleegkundige van de afdeling. Zij kunnen u in contact brengen met een specialistische arts of met andere hulpverleners.

Nazorgtraject

Naar huis

Het streven is dat u zo snel mogelijk terug gaat naar uw eigen woonomgeving. De verpleegkundige van de afdeling brengt met u en uw familie de thuissituatie in kaart en maakt met u en uw familie een plan voor de zorg na ontslag uit het ziekenhuis. Het kan zijn dat u niet (meteen) terug naar huis kunt, bijvoorbeeld omdat er onvoldoende professionele hulp of mantelzorg beschikbaar is. In dat geval wordt een tijdelijke of permanente oplossing gezocht in een verzorgings- of verpleeghuis. 
Voor meer informatie over nazorg verwijzen wij u naar de folder 'Zorg na ontslag uit het Diakonessenhuis'.

Ontslag uit het ziekenhuis

Voor ontslag wordt het volgende met u doorgenomen: 

  • verloop van de controles op de polikliniek chirurgie;   
  • de medicijnen die u moet gebruiken;   
  • de eventuele nabehandeling door een fysiotherapeut.

Hechtingen

De hechtingen worden na ongeveer 12 dagen verwijderd, tenzij u oplosbare hechtingen heeft. Dit kan tijdens een controle op de polikliniek chirurgie of bij de huisarts.

Problemen

De eerste 24 uur na ontslag uit het ziekenhuis kunt u bij problemen contact opnemen met de verpleegafdeling of met de polikliniek Chirurgie. Daarna moet u in geval van problemen contact opnemen met uw huisarts of de huisartsenpost. Bel in ieder geval bij de volgende problemen: 

  • rode, gezwollen, warm aanvoelende huid rondom de wond;   
  • koorts of rillingen, lichaamstemperatuur hoger dan 38,5 graden Celsius;   
  • plotselinge heftige pijn.

Vragen

Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, kunt u terecht bij de behandelend arts of de verpleging.

Telefoonnummers

Polikliniek Chirurgie Utrecht
088 250 5333 

  • Toets 1 voor het maken of wijzigen van afspraken op de polikliniek
  • Toets 2 bij verhindering voor opname of bij vragen rond opname
  • Toets 3 in geval van medisch inhoudelijke vragen

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected]

Bijgewerkt op: 23 september 2021

Code: CH81