Gedeeltelijke hoornvliestransplantatie (DMEK)

U ontvangt deze folder omdat u binnenkort een gedeeltelijke hoornvliestransplantatie (DMEK) krijgt vanwege een vertroebeld of vervormd hoornvlies. In deze folder leggen we uit wat een gedeeltelijke hoornvliestransplantatie (DMEK) is en wat u kunt verwachten rond de operatie en daarna.

Deze ingreep vindt plaats in de Diak Clinic, onderdeel van het Diakonessenhuis. Meestal is dat op locatie Zeist. Soms wordt de operatie om medische redenen in Utrecht gepland. Uw polikliniekafspraken kunnen op een locatie naar keuze.

Wat is een gedeeltelijke hoornvliestransplantatie (DMEK)?

Het hoornvlies (de cornea) is het voorste doorzichtige deel van het oog. Samen met de ooglens zorgt het ervoor dat het licht op het netvlies valt en dat u scherp kunt zien.  Het hoornvlies is opgebouwd uit vijf lagen. 

Als in één of meerdere lagen vertroebeling of vervorming optreedt, kunt u niet goed meer zien. We kunnen die lagen dan vervangen door donorweefsel. Dat noemen we een gedeeltelijke hoornvliestransplantatie. 

Bij een DMEK-operatie vervangen we de binnenste twee lagen van het hoornvlies (het endotheel en descemet-membraan) door een passend donortransplantaatje. Deze vervanging vindt plaats via een kleine opening in het oogwit, net naast het hoornvlies. Er hoeven geen hechtingen te worden geplaatst, daardoor is de kans op complicaties klein, en het wondje geneest meestal zonder problemen. Na een DMEK-operatie kunt u vaak snel weer goed zien.

DMEK is een afkorting van Descemet Membrane Endothelial Keratoplasty.

Behandelingen vooraf

Staaroperatie

Vaak doen we enkele weken voor de transplantatie een staaroperatie, tenzij u al eerder aan staar bent geopereerd. Soms doen we de staaroperatie en de transplantatie tegelijkertijd. 

Perifere iridotomie

Een paar dagen/weken voor de transplantatie doen we een perifere iridotomie. We maken dan met een laser een klein gaatje in de iris (het gekleurde deel van het oog). Deze ingreep is nodig om een pupilblok te voorkomen. Bij de transplantatie laten we een luchtbel achter in het oog om te zorgen dat het donorweefsel niet verschuift. Deze luchtbel kan de normale stroom van kamerwater (de heldere vloeistof in het oog) blokkeren en de oogdruk verhogen. Om dat te voorkomen maken we een klein gaatje in de iris. Door het kleine gaatje kan de vloeistof weer goed door het oog stromen en wordt de oogdruk verlaagd.

De perifere iridotomie is een veilige en succesvolle behandeling. Het gaatje in de iris is vanaf de buitenkant niet te zien. Meestal valt het bovenooglid eroverheen. Heel soms ontstaat er een hinderlijke lichtinval. Dat gaat in de meeste gevallen vanzelf over. 

Let op: Het kan zijn dat u na de behandeling tijdelijk iets minder goed ziet. Het is daarom verstandig dat u iemand meeneemt om u naar huis te brengen.

De behandeling
U krijgt pupilvernauwende en verdovende druppels in uw oog.

U gaat achter een microscoop zitten met uw kin op de steun en uw voorhoofd tegen de band, zoals u ook gewend bent bij oogonderzoeken op de polikliniek. Via een soort contactlensje op het oog richt de oogarts de laserstraal op de iris. Dit wordt zo ver mogelijk aan de buitenzijde en aan de bovenkant gedaan om hinderlijke lichtinval na de ingreep te voorkomen.

De behandeling duurt enkele minuten en is vrijwel pijnloos. Na de behandeling kunt u naar huis. Er zijn verder geen bijzondere leefregels.

Controle
Enkele weken na de behandeling vindt er een controle plaats op de polikliniek. Bij deze controle kijken we of het gaatje in de iris goed open is gebleven.

Voorbereidingen thuis

Medicijnen

U mag uw medicijnen gewoon innemen. Als u voor de operatie al andere oogdruppels gebruikt, dan moet u hiermee na de operatie doorgaan, tenzij uw oogarts iets anders adviseert.

Make-up, sieraden en contactlenzen 

Maak uw gezicht goed schoon met water en eventueel zeep. Gebruik geen make-up en/of dagcrème. Doe uw sieraden af en laat deze thuis. Laat uw contactlenzen uit. 

Eten en drinken

Of u voor de operatie nog mag eten en drinken hangt af van de verdoving.

  • Als u met druppels of een injectie wordt verdoofd, hoeft u niet nuchter te zijn. ‘s Morgens mag u normaal ontbijten. Als u ’s middags geopereerd wordt, mag u ook nog een lichte lunch nemen.
  • Als u een algehele anesthesie krijgt, dan moet u voor de operatie nuchter zijn. Roken raden we ook af. Zie voor meer informatie de folder ‘Algehele en regionale anesthesie’. 

Vervoer regelen

U kunt en mag de eerste 48 uur na de operatie niet zelf autorijden. Zorg er daarom voor dat iemand u ophaalt. Ga ook niet met het openbaar vervoer of de fiets naar huis. U kunt wel een taxi nemen. De kosten van een taxi naar het ziekenhuis en naar huis worden meestal niet vergoed door uw ziektekostenverzekering. Kijk in uw verzekeringspolis om te weten wat precies de afspraken zijn. 

Meenemen naar het ziekenhuis

  • Neem op de dag van uw operatie uw identiteitsbewijs mee. 
  • Een zonnebril is handig, omdat uw ogen na de operatie gevoelig zijn. 
  • Trek kleding aan die makkelijk zit en u warm houdt tijdens de operatie. 
  • Heeft u diabetes, COPD of astma, neem dan ook uw medicijnen mee.

Verhinderd

Neem direct contact op met de polikliniek Oogheelkunde:

  • als u op de dag van de operatie niet kunt komen
  • als u enkele dagen van tevoren ziek wordt
  • als u een oogontsteking krijgt

In overleg met uw oogarts maken we dan een nieuwe afspraak.

De opname

Melden

  • Zeist
    Op de opnamedag meldt u zich op tijd bij het OK Dagcentrum. Meld u via de bel bij de baliemedewerker en neem dan plaats in de wachtruimte. 
  • Utrecht
    Op de opnamedag meldt u zich op tijd bij de afdeling Dagbehandeling Volwassenen Algemeen (DVA). Meld u bij de verpleegkundige of secretaresse en neem dan plaats in de wachtruimte. Er is een kluisje voor uw persoonlijke spullen.

Voorbereiding

Ongeveer 1 uur voor de operatie haalt een verpleegkundige of doktersassistente u op. U krijgt verdovende druppels. U mag uw eigen kleding aanhouden.

Verdoving

De operatie vindt plaats onder druppelverdoving, lokale verdoving of algehele anesthesie (narcose). Op de operatie- of behandelkamer wordt uw oog nog een keer verdoofd.

De operatie

We maken een klein sneetje aan de zijkant van het hoornvlies en verwijderen de zieke binnenlaag van uw eigen hoornvlies. Daarna injecteren we de gezonde binnenlaag van een donorhoornvlies in de voorste oogkamer van het oog. We vouwen het transplantaatje uit en leggen het op zijn plaats met behulp van een luchtbel. Deze zorgt ervoor dat het transplantaatje goed hecht tegen de achterkant van uw eigen hoornvlies. De luchtbel verdwijnt vanzelf na enkele dagen. Het sneetje en het donorhoornvlies hoeven niet gehecht te worden.

De operatie duurt ongeveer 45 minuten.

Na de operatie

Vanwege de luchtbel moet u thuis de eerste 48 uur na de operatie zo veel mogelijk plat liggen en naar het plafond kijken. Zet in de auto de autostoel zo plat mogelijk.

Mogelijke complicaties

Mogelijk complicaties van een hoornvliestransplantatie zijn:

  • Infecties, bloedingen, lekkage van de wond, schade aan de iris en aan de binnenste laag van het donorhoornvlies.
  • Er is ongeveer 10% kans dat het transplantaat loslaat. In dat geval moet er een nieuwe luchtbel worden ingebracht. Als dat niet helpt, kan een nieuwe transplantatie nodig zijn.
  • Er kunnen problemen met de oogdruk ontstaan.
  • Het transplantaat kan worden afgestoten. Dit gebeurt wanneer het afweersysteem het donorhoornvlies als lichaamsvreemd herkent. Het donorhoornvlies raakt dan beschadigd en kan weer troebel worden. De kans op afstoting is minder dan 5% en is het grootst in de eerste jaren na de operatie, maar blijft altijd aanwezig.
    Als er geen afstoting optreedt, gaat een hoornvliestransplantaat gemiddeld 15 tot 20 jaar mee. Dit verschilt per patiënt. Uiteindelijk raakt een transplantaat uitgeput en wordt het troebel, maar een nieuwe transplantatie is meestal goed mogelijk.

Herstel na de operatie

Wat is normaal?

  • U kunt (de rand van) de luchtbel zien, totdat deze is opgelost.
  • U kunt wazig zien.
  • U kunt het gevoel hebben alsof er een zandkorrel in uw oog zit.  
  • Uw oog kan tranen.

Wanneer moet u bellen?

  • Als u hoofdpijn heeft en misselijk bent of moet braken.
  • Als u na enige tijd afstotingsverschijnselen krijgt: 
    - wazig zien
    - irritatie of pijn aan het oog
    - roodheid
    Zodra u één van deze verschijnselen bemerkt, bel dan de polikliniek Oogheelkunde. Hoe sneller een behandeling wordt ingezet, des te groter is de kans dat het donorhoornvlies behouden kan blijven.

Contact 

Bij vragen kunt u op werkdagen van 8.00 - 11.30 en 13.00 - 15.30 uur bellen met de polikliniek Oogheelkunde via 088 250 9429.

Bij dringende problemen zijn wij bereikbaar van 14.30 - 17.00 uur via 088 250 7601.

Alleen voor spoed kunt u buiten kantoortijden en in het weekend bellen met de Spoedeisende hulp via 088 250 6211.

Druppelvoorschrift

Op de operatiedag begint u na de operatie met het druppelen van het geopereerde oog. Na de operatie krijgt u 3 soorten oogdruppels: 

  • Dexamethason
  • Acular
  • Chlooramfenicol

Dexamethason en Acular gebruikt u 4 x per dag. Chlooramfenicol gebruikt u na de operatie 1 week 6 x per dag en daarna nog 1 week 2 x per dag. 

Verdeel de druppeltijden over de dag. U vindt bij dit druppelvoorschrift een voorbeeldschema. 

Als u de verschillende druppels op hetzelfde tijdstip wilt druppelen, moet u minstens 5 minuten wachten tussen de 2 soorten druppels. 

Let op! Volg altijd het druppelvoorschrift van de oogarts op, ook als dit anders is dan wat in de bijsluiter staat!

Als u ook andere oogdruppels gebruikt, zoals bij glaucoom, gebruikt u deze druppels gewoon door.

Druppelen

U kunt zelf uw ogen druppelen en daarbij eventueel gebruikmaken van een druppelbril (zie verderop in deze folder). U kunt ook uw partner of iemand anders vragen u hierbij te helpen. Hieronder vindt u de instructie voor alle situaties. Op www.apotheek.nl kunt u ook instructiefilmpjes vinden als u zoekt op ‘Oogdruppels toedienen’. 

De verschillende druppels moeten 5 minuten na elkaar gegeven worden. Gebruikt u ook een oogzalf, gebruik deze dan als laatste.

Afbeelding 1 tot en met 4 over oogdruppelen

Zelf oogdruppelen

  1. Was uw handen voordat u gaat druppelen. 
  2. Schud het flesje.
  3. Draai de dop van de flacon. Leg de dop op de zijkant. Zo worden de oogdruppels zo min mogelijk besmet via de dop en zijn ze langer houdbaar. Pak het flesje vast als een pen.
  4. Buig uw hoofd achterover en kijk naar het plafond. 
  5. Trek met de wijsvinger van uw vrije hand het onderooglid iets naar beneden, zodat er een klein gootje ontstaat.
  6. Zet de hand met het flesje bovenop de hand die het gootje maakt.
  7. Breng het flesje vlak boven uw oog, maar zorg dat het uw oog of wimpers niet raakt.
  8. Knijp in het flesje en laat één druppel in het gootje vallen. Ga weer met uw hoofd rechtop zitten. Sluit uw oog zonder te knijpen. Druk uw traanbuis 1 tot 3 minuten dicht door zachtjes tegen het bobbeltje aan de binnenkant van uw oog bij uw neus te drukken.
  9. Draai de dop stevig op de flacon.
  10. Was opnieuw uw handen.

Zelf oogdruppelen met een druppelbril

Als u het druppelen lastig vindt, kunt u gebruikmaken van een zogenaamde druppelhulp, zoals een druppelbril. Dit hulpmiddel is verkrijgbaar bij de apotheek. Hieronder vindt u een instructie van druppelen met een druppelbril.

afbeelding van een instructiekaart

Oogdruppelen bij iemand anders

  1. Was uw handen. Laat ook de patiënt zijn/haar handen wassen.   
  2. Schud het flesje.
  3. Draai de dop van de flacon. Leg de dop op de zijkant. Neem het flesje in uw hand als een pen.
     
    • Laat de patiënt gaan zitten.
    • Ga achter de patiënt staan. Laat de patiënt het hoofd naar achteren buigen en naar boven kijken.
    • Het hoofd van de patiënt rust tegen uw buik.
    • Heeft de patiënt moeite het hoofd achterover te buigen, dan kan de patiënt het beste gaan liggen.
       
  4. Steun met uw hand op de slaap van de patiënt en houdt het flesje boven het oog. Raak het oog, de oogleden en de wimpers niet aan.
  5. Laat de patiënt een gootje maken door met de wijsvinger het onderste ooglid naar beneden te trekken. U kunt dit eventueel ook doen met de duim van uw andere hand.
  6. Knijp in het flesje en laat één druppel in het gootje vallen. De patiënt kan nu weer rechtop gaan zitten.
  7. Laat de patiënt het oog sluiten zonder te knijpen.
  8. Laat de patiënt de traanbuis daarna 1 tot 3 minuten dichtdrukken door zachtjes tegen het bobbeltje aan de binnenkant van het oog bij de neus te drukken.
  9. Draai de dop stevig op de flacon.
  10. Was opnieuw uw handen.
Afbeelding van een druppelschema

(Patiënten)organisaties

Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
De website van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, de beroepsvereniging van alle oogartsen in Nederland, geeft algemene informatie over oogheelkunde. Daarnaast vindt u er informatie over oogheelkundige aandoeningen en behandelingen.

Telefoonnummers

Polikliniek Oogheelkunde
088 250 9429
maandag t/m vrijdag 8.00 - 11.30 en 13.00 - 15.30 uur

088 250 7601
maandag t/m vrijdag 14.30 - 17.00 uur, alleen bij dringende problemen

Spoedeisende hulp Utrecht
088 250 6211
's avonds, 's nachts en in het weekend, alleen bij spoedproblemen

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 15 oktober 2024

Code: OOG43