Opname van uw baby na een kunstverlossing

Soms lukt het niet om de baby op eigen kracht geboren te laten worden of kan het nodig zijn de geboorte te versnellen omdat er dreigend zuurstoftekort is bij de baby. De gynaecoloog helpt dan met een vacuümpomp of verlostang. Bij de vacuümpomp wordt er een plastic of metalen cup op het hoofdje van de baby geplaatst en bij een tangverlossing twee metalen lepels. Er wordt voorzichtig aan de baby getrokken terwijl de moeder perst.

Een kunstverlossing is in principe niet schadelijk voor uw baby. Na een vacuümextractie ontstaat bij uw baby een zwelling van de hoofdhuid op de plaats waar de zuignap is geplaatst.

Na een tangverlossing ontstaat op de plaats waar de tang op het hoofd is geplaatst een afdruk van de tang. Deze verdwijnt vanzelf.

De eerste dagen kan uw baby een wat vervormd hoofdje hebben. Deze vervorming trekt na een paar dagen vanzelf weg. Ook kan uw baby de eerste dagen hoofdpijn hebben en misselijk zijn.

Ernstige complicaties komen vrijwel niet voor.

Als een baby na een kunstverlossing niet helemaal lekker op gang komt, nemen we hem/haar op ter observatie. Dat doen we bijvoorbeeld als de baby aangeslagen/slapjes is, of als de ademhaling niet goed op gang komt. Op de afdeling kunnen we uw baby goed in de gaten houden en behandelen als dat nodig is.

Paracetamol

Uw baby krijgt uit voorzorg de eerste drie dagen drie keer per dag een zetpil met paracetamol tegen hoofdpijn.

Voeding

Uw baby mag indien mogelijk zelf drinken. Als het drinken moeizaam gaat, krijgt uw baby voeding via een sonde. Dit is een dun slangetje dat door de neus, via de keel naar de maag wordt ingebracht en vastgeplakt zit op de neus. Voordat we bij uw baby een sonde inbrengen of een andere vervelende of ingrijpende handeling uitvoeren, geven we hem eerst sucrose. Dit is een suikeroplossing die pijn en stress vermindert. Het toedienen hiervan (via de mond) heeft geen bijwerkingen.

Als uw kindje alle voedingen zelf drinkt, mag het naar huis. Bij ontslag krijgt u eventueel een afspraak mee voor controle bij de kinderarts.

Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, stelt u deze dan gerust aan de kinderarts of kinderverpleegkundige. Zij beantwoorden graag uw vragen.

De afdeling Neonatologie (5 B)
088 250 6136

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].