Opname van uw baby vanwege ademhalingsproblemen

Uw baby is opgenomen op de afdeling Neonatologie van het Diakonessenhuis vanwege ademhalingsproblemen na de geboorte. We denken dat uw kindje lijdt aan 'wet lung'. In deze folder vindt u algemene informatie over deze aandoening en vertellen we hoe we uw kindje gaan behandelen tijdens de ziekenhuisopname.

Wat is 'wet lung'?

Algemeen

'Wet lung' betekent letterlijk natte long. Het is een ademhalingsprobleem dat voornamelijk voorkomt bij voldragen baby’s, maar het kan ook bij te vroeg geboren baby’s voorkomen.

De longen van een foetus in de baarmoeder scheiden vocht af. Bij de geboorte moet dat longvocht uit de longen worden geperst en vervangen worden door lucht, zodat het kindje kan ademen. Dat gebeurt normaal gesproken tijdens het passeren van het geboortekanaal. Verdwijnt dat longvocht niet of niet voldoende, bijvoorbeeld omdat de bevalling heel snel gaat of omdat uw kindje geboren wordt via een keizersnede, dan kan het hierdoor ademhalingsproblemen krijgen.

Over het algemeen verdwijnen de verschijnselen spontaan in de loop van enkele uren tot maximaal twee dagen. Door te kreunen probeert uw baby zelf de druk in de longblaasjes te vergroten en daarmee het vocht eruit te persen naar de bloedbaan toe.

Verschijnselen

  • ademhalingsproblemen  
  • neusvleugelen: de neusvleugel beweegt mee bij iedere ademhaling 
  • grauwe, bleke kleur 
  • kreunen 
  • snelle ademhaling 
  • intrekken van de borstkas
     

Behandeling

We leggen uw kindje aan de monitor en sa­turatiemeter om het goed in de gaten te kunnen houden. Zo meten we de hartslag, ademhaling en zuurstofspanning in het bloed. We letten goed op dat uw kindje niet vermoeid raakt. Is dat wel het geval, dan helpen we het met ademhalen. 

Dat doen we eerst met een zuurstofbrilletje in de neus. Als dat niet werkt, gaan we over op de Continue Positive Airway Pressure (CPAP). Hierbij zet de verpleegkundige een zuurstofbrilletje of kapje op de neus waarmee druk in de longen wordt gecreëerd. Zo blijven de longblaasjes open en kan het vocht eruit. Hierdoor kost het uw kindje minder energie om te ademen en raakt het minder vermoeid.

Voeding

Uw kindje mag zelf drinken als het dat kan. Als dat niet gaat, voeden wij uw baby via een sonde. Dit is een dun slangetje dat via de neus, keel en slokdarm naar de maag toe gaat. Het slangetje plakken we vast op de neus. Voor we de sonde inbrengen, geven we uw kindje sucrose. Dat is een suikeroplossing die pijn en stress vermindert. Het toedienen van de sucrose gebeurt via de mond. Het heeft geen bijwerkingen.

Naar huis

Als uw kindje is opgeknapt en zelf kan drinken, kan het mee naar huis. Bij ontslag krijgt u een polikliniekafspraak mee voor de kinderarts. 

Vragen

Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, stel deze dan gerust aan de kinderarts of kinderverpleegkundige. Zij beantwoorden graag uw vragen.

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 29 juli 2021

Code: K20