Trommelvliesbuisjes bij kinderen ouder dan 1 jaar

Uw kind wordt binnenkort opgenomen voor het plaatsen van trommelvliesbuisjes. In deze folder vindt u informatie over de ingreep en de opname in het ziekenhuis.

Deze ingreep vindt plaats in de Diak Clinic, onderdeel van het Diakonessenhuis. Meestal is dat op locatie Zeist. Soms wordt de operatie om medische redenen in Utrecht gepland. De polikliniekafspraken van uw kind kunnen op een locatie naar keuze.

Algemeen

De bouw van het oor

Het oor bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. de uitwendige gehoorgang  
  2. het trommelvlies met daarachter het middenoor met de drie gehoorbeentjes 
  3. het eigenlijke gehoororgaan, ook wel het slakkenhuis genoemd

De werking van het oor

Geluid bestaat uit luchttrillingen. Deze trillingen gaan via het trommelvlies en het middenoor naar het slakkenhuis. De zenuwen in het slakkenhuis zetten de trillingen om en sturen signalen naar de hersenen. Zo kunnen we horen. Normaal is het middenoor gevuld met lucht, die dezelfde druk en samenstelling heeft als de buitenlucht. De buis van Eustachius zorgt dat deze druk in evenwicht is.

Reden voor het plaatsen van trommelvliesbuisjes

Als de buis van Eustachius niet goed werkt, ontstaat onderdruk in het middenoor. Hierdoor kan het trommelvlies naar binnen getrokken worden. Door de onderdruk kan het slijmvlies in het middenoor geïrriteerd raken en vocht afscheiden. Hierdoor raakt het middenoor gevuld met vocht in plaats van met lucht. Dit wordt ‘OME’ (‘Otitis Media met Effusie’) genoemd, maar ook wel ‘lijmoor’ of ‘glue ear’, vanwege de stroperige samenstelling van het vocht.   

OME kan een drukkend gevoel en ontstekingen in het oor veroorzaken. Dit kan veel pijn doen. Ook treedt (tijdelijk) gehoorverlies op omdat de vloeistof in het oor de geluidstrillingen dempt. Doordat uw kind last heeft van deze klachten kan het zich anders gedragen. Bijvoorbeeld gaan schreeuwen en/of in zichzelf gekeerd raken.   

Bij kinderen tussen de één en zes jaar komt OME veel voor. OME komt meestal aan beide oren tegelijk voor. Vaak geneest het binnen enkele weken vanzelf zonder dat blijvende schade ontstaat. Als OME langer dan drie maanden duurt of vaak oorontstekingen, hinderlijk gehoorverlies en/of langdurige klachten van afwijkend gedrag geeft, kan een trommelvliesbuisje zinvol zijn. 

Een trommelvliesbuisje zorgt voor een open verbinding tussen het middenoor en de uitwendige gehoorgang. Via het buisje komt lucht in het middenoor. Het plaatsen van trommelvliesbuisjes is de enige manier om de functie van de buis van Eustachius te verbeteren.   

De gevolgen van langdurig niet-behandelde OME kunnen zijn: leer-, spraak-, school- en gedragsproblemen als gevolg van een tijdelijke slechthorendheid. Ook kunnen blijvende trommelvlies- en middenoorbeschadigingen optreden. 

Er bestaat een nauw verband tussen bovenste luchtweginfecties, zoals neusverkoudheid, en een niet goed functionerende buis van Eustachius. Voordat we een trommelvliesbuisje plaatsen, worden vaak andere oorzaken voor terugkerende bovenste luchtweginfecties, zoals een vergrote neusamandel en/of een ontsteking van de neusholte en neusbijholten, uitgesloten of behandeld. OME kan, hoewel duidelijk minder vaak, ook op volwassen leeftijd voorkomen. 

Hoe ziet een trommelvliesbuisje eruit?

Een trommelvliesbuisje is een buisje, meestal gemaakt van kunststof, met de grootte van een 'halve luciferkop'. De doorsnede is ongeveer 1,15 mm en de lengte varieert van 1,8 tot 4 mm. Er zijn verschillende typen trommelvliesbuisjes, die in vorm, afmeting en kleur verschillen.

Hoe lang moet een trommelvliesbuisje blijven zitten?

Een trommelvliesbuisje blijft gemiddeld een klein jaar zitten. Het buisje wordt na die periode spontaan door het trommelvlies naar de gehoorgang toe uitgestoten. Het gaatje in het trommelvlies sluit zich daarna vanzelf. Soms wordt het buisje eerder uitgestoten. Soms blijft het zitten en wordt het zo nodig verwijderd. Bij veel kinderen hoeft het plaatsen van een trommelvliesbuisje maar één keer. Soms moet het vaker, namelijk als de buis van Eustachius nog niet goed werkt. Bij kinderen vanaf 7 jaar is het plaatsen van buisjes meestal niet meer nodig. De buis van Eustachius werkt dan weer goed.

Voorbereidingen

Voorlichtingsbijeenkomst

Voor een prettig verloop van de opnamedag is het belangrijk dat u en uw kind goed voorbereid zijn. Daarom organiseren wij voorlichtingsbijeenkomsten voor kinderen.

Tijdens deze bijeenkomst maken de kinderen kennis met de afdeling. De medisch pedagogisch zorgverlener geeft uitleg over de opname en de operatie. Hij/zij gebruikt daarbij foto’s, operatiemateriaal en operatiekleding. Zo raken u en uw kind bekend met wat er op de opnamedag gebeurt. Eventuele spanning en zorgen nemen hierdoor vaak af.

Het is fijn als er één ouder met uw kind meekomt en broertjes en/of zusjes thuis blijven. Zo wordt de groep niet te groot.

U krijgt een uitnodiging voor de voorlichtingsbijeenkomst van de opnameplanner.

Het is mogelijk een individuele voorlichting in te plannen. Valt uw kind buiten de genoemde leeftijdscategorie of denkt u dat dit beter voor uw kind is? Dan kunt u contact opnemen met de opnameplanner of met de medisch pedagogisch zorgverlener voor overleg of advies. De telefoonnummers vindt u achter in deze folder.

Als u niet bij de voorlichtingsbijeenkomst kunt zijn, neem dan contact op met de opnameplanner. Bent u verhinderd op de dag zelf en is de opnameplanner niet bereikbaar, neem dan contact op met de medisch pedagogisch zorgverlener. 

Tips om uw kind voor te bereiden

Een ziekenhuisopname en een operatie zijn voor de meeste kinderen heftige gebeurtenissen. Het is moeilijk te voorspellen hoe uw kind reageert. Wel is bekend dat uw kind de opname veel makkelijker doorstaat en verwerkt door een goede voorbereiding. Hieronder vindt u een aantal tips. 

  • Zorg dat u zelf weet wat er gaat gebeuren. Vraag het na als u iets niet begrijpt.
  • Begin niet te vroeg met de voorbereiding. Bij jonge kinderen is dat een paar dagen voor de opname. Met oudere kinderen kunt u het wel eerder over de opname hebben. 
  • Betrek ook broertjes en/of zusjes bij de ziekenhuisopname.  
  • Neem rustig de tijd en kies een geschikt tijdstip, liever niet vlak voor het slapengaan. Houd de uitleg zo makkelijk mogelijk en probeer u in te leven in de belevingswereld van uw kind. Vertel over het ziekenhuis en wat er gaat gebeuren. Geef ook aan hoelang de opname duurt en wanneer u bij uw kind bent.  
  • Herhaal het verhaal meerdere keren. Vooral jonge kinderen hebben herhaling nodig. Ook oudere kinderen zullen niet alles in één keer onthouden. Kom daarom regelmatig op de opname terug.  
  • Ga bij jonge kinderen niet al te diep in op de operatie of behandeling. De kans is groot dat ze erover gaan fantaseren. Vertel hen vooral wat ze zullen zien, voelen, horen, ruiken en proeven. U kunt dit doen met boekjes over het ziekenhuis of door er een spel van te maken. Er bestaan verschillende kinderboekjes over een ziekenhuisopname. Deze vindt u bij de boekhandel en in de bibliotheek.
  • Oudere kinderen willen meestal precies weten wat er met hen gaat gebeuren en waarom. U kunt met hen dieper op de opname ingaan. Leg de nadruk niet op de nare dingen. Maar vertel er wel eerlijk over. Laat uw kind de informatie nog eens navertellen aan u of anderen.
  • Beantwoord de vragen van uw kind eerlijk. Draai niet om vragen heen maar maak het ook niet zwaarder dan het is. Schrijf vragen van uw kind en uzelf op. En stel deze later samen aan de arts of verpleegkundige.  
  • Geef keuzes aan uw kind. Wie van de ouders gaat mee naar het ziekenhuis? Welke knuffel mag mee? Pak samen met uw kind zijn spullen in. Denk daarbij aan de lievelingsknuffel, favoriete muziek of dvd’s (met naam van uw kind).  
  • Bespreek afwijkend gedrag. Uw kind kan zich voor de opname door spanning of angst anders gedragen dan u gewend bent. Het is belangrijk op die reacties in te gaan. Bespreek met uw kind hoe u hem het beste kunt helpen als hij/zij angstig of gespannen is.
  • Vertel uw kind dat hij/zij er zelf niets aan kan doen dat hij/zij naar het ziekenhuis moet.
  • Vertel uw kind dat hij/zij na de operatie weer thuiskomt. 

 Nuchter zijn 

Het is belangrijk dat uw kind voor opname/operatie nuchter is. Dit betekent dat de maag zo leeg mogelijk moet zijn. Zo verkleinen we de kans dat maaginhoud tijdens de operatie in de longen komt. Het is dus voor de veiligheid van uw kind. Houd u aan de volgende regels:

  • Tot 6 uur voor de operatie mag uw kind gewoon eten en drinken of een flesvoeding.
  • Zuigelingen jonger dan 1 jaar mogen tot 4 uur voor de operatie borstvoeding drinken (geen flesvoeding).
  • Daarna mag uw kind niet meer eten en alleen nog heldere dranken drinken tot 1 uur voor de operatie. Onder heldere dranken wordt verstaan: water, thee, heldere appelsap, aanmaaklimonade of koffie (zonder melk, suiker mag wel). Niet toegestaan zijn melk en melkproducten, koolzuurhoudende dranken en dranken met vezels. Omdat te lang nuchter zijn ook weer niet goed is voor uw kind, adviseren wij u om uw kind te stimuleren in deze periode ieder uur een paar slokjes te nemen van bij voorkeur een glucosehoudende drank zoals aanmaaklimonade of thee met suiker.
  • Vanaf 1 uur voor de operatie mag uw kind dus helemaal niets meer innemen. 

Medicatie voor de opname (premedicatie)

Het is belangrijk dat uw kind voor vertrek naar het ziekenhuis thuis pijnstillende medicatie krijgt. Dit is dan goed ingewerkt voor de ingreep. Deze medicatie heeft u ook thuis na de ingreep weer nodig.

Uw kind krijgt als premedicatie paracetamol. Paracetamol wordt niet vergoed door de zorgverzekeraar. U kunt het zelf kopen, zonder recept. 

De dosering van de medicatie is afhankelijk van het gewicht van uw kind. In onderstaande tabel leest u hoeveel paracetamol u uw kind ‘s ochtends toedient.

Gewicht van uw kindHoeveelheid paracetamol voor de operatie thuis toedienen
8 t/m 10 kg240 mg paracetamol zetpil
11 t/m 25 kg 500 mg paracetamol (smelt)tablet of zetpil (twee zetpillen van 240 mg is ook voldoende)
meer dan 25 kg 1000 mg paracetamol (smelt)tabletten of zetpil

Let op: De dosering in bovenstaande tabel kan anders zijn dan de dosering die op de paracetamolverpakking staat. Deze tabel gaat uit van het gewicht van uw kind voor een operatieve ingreep in plaats van zijn/haar leeftijd. Hierdoor kan de dosering hoger zijn dan op de paracetamolverpakking staat.

Als het niet lukt de medicatie thuis te geven, neem de medicatie dan mee naar het ziekenhuis en meld dit op de kinderdagbehandeling.

Verhinderd

Is uw kind verhinderd voor de operatie? Wilt u dit dan zo spoedig mogelijk (uiterlijk 48 uur voor de opname) melden aan de opnameplanner? Er kan dan iemand anders in plaats van uw kind komen. Bovendien kunt u meteen een nieuwe afspraak maken. Het telefoonnummer vindt u achter in deze folder.

De opname

Melden

Een (werk)dag voor de opnamedag krijgt u tussen 13.30 en 16.00 uur telefonisch of via e-mail te horen hoe laat en waar we u precies verwachten. U meldt zich op het afgesproken tijdstip op de afgesproken afdeling. Hier neemt u plaats in de ontvangstruimte.

Voorbereiding op de afdeling

Een verpleegkundige haalt u en uw kind op voor het opnamegesprek. De verpleegkundige vertelt u en uw kind hoe laat de operatie ongeveer is.

Na het opnamegesprek gaat uw kind naar de kamer waar hij/zij ook na de operatie terugkomt. Hier kleedt uw kind zich om. Uw kleding en spullen kunnen in de kast op de kamer blijven. Ook krijgt uw kind de medicatie die voorafgaand aan de operatie nodig is.

Naar de operatiekamer

Een verpleegkundige brengt uw kind in bed naar de operatieafdeling. Eén ouder of verzorger mag mee. Gaat u zelf liever niet mee naar de operatiekamer? Meld dit dan aan de verpleegkundige. Hij/zij gaat dan mee.

Uw kind mag een knuffel, een lapje of iets anders meenemen naar de operatiekamer.

Bij de ingang van de operatieafdeling krijgt u een overall met muts aan. Uw kind krijgt soms een muts op. Het is verstandig uw kind van tevoren te vertellen dat u andere kleding en een muts zult dragen.

Op de operatiekamer komt u meestal eerst in een voorruimte, de 'holding'. Hier zijn verpleegkundigen die uw kind ontvangen. Zij dragen blauwe kleding en gekleurde mutsen. Op de holding zijn ook andere patiënten die op hun operatie wachten. Dit kunnen kinderen en volwassenen zijn. 

In de operatiekamer

In de operatiekamer zijn de arts die uw kind zal opereren, de anesthesioloog en de operatieverpleegkundigen. Het team bestaat meestal uit ongeveer zes personen. Er staan veel apparaten en boven de operatietafel hangt een grote lamp. 

We plakken drie plakkertjes op de borst of op de armen en een been van uw kind. Via deze plakkers controleren we tijdens de operatie de hartslag. Op een vinger of teen krijgt uw kind een knijpertje. Hiermee meten we continu de zuurstofconcentratie in het bloed. 

Hierna brengt de anesthesioloog uw kind ‘in slaap’ met een kapje of een prik. Tijdens het ‘in slaap’ brengen kunt u zachtjes en rustgevend tegen uw kind praten. Ook een hand vasthouden werkt vaak geruststellend. 

Tijdens de overgang naar het ‘slapen’ gaat uw kind door verschillende fases. Daarbij maakt hij onwillekeurige bewegingen met de armen of benen. Soms draaien de ogen. Veel kinderen gaan hoorbaar ademen. Dit is normaal. U hoeft zich geen zorgen te maken. Vervolgens wordt uw kind ‘slap’ en valt uw kind ‘in slaap’.

Sommige kinderen zijn door de ongewone situatie een beetje overstuur. Het is dan beter om door te gaan en het kapje op de neus en mond te zetten. Dit komt misschien niet zo prettig op u over. Maar het is de beste oplossing voor uw kind. Zo voorkomen we dat uw kind nog meer overstuur raakt. 

De anesthesioloog vraagt u om de operatiekamer te verlaten als uw kind ‘slaapt’. 

Na de operatie

Op de uitslaapkamer

De uitslaapkamer is naast de operatiekamer. U kunt weer bij uw kind zijn als hij/zij wakker wordt. Uw kind kan dan wat onrustig zijn. Ook kan uw kind misselijk zijn, pijn hebben of hees zijn.

Op de uitslaapkamer zijn meerdere patiënten. Richt u zoveel mogelijk op uw eigen kind en probeer uw kind gerust te stellen. Uw kind mag terug naar de afdeling als de verpleegkundige op de uitslaapkamer vindt dat uw kind voldoende is bijgekomen. Samen met een verpleegkundige van deze afdeling brengt u uw kind daarheen. 

Weer op de afdeling

.Op de operatiekamer heeft uw kind misschien extra pijnstilling gekregen. Houdt uw kind na de operatie toch pijn? Dan kunt u met de verpleegkundige overleggen over een extra pijnstiller. 

De meeste kinderen hebben dorst als ze wakker worden. Laat uw kind heldere dranken drinken zoals water of aanmaaklimonade. Ook waterijsjes eten is goed. Dit vermindert de pijn en de kans op misselijkheid. Voor andere kinderen is het soms beter te wachten met drinken. Dat vermindert de kans op overgeven. De verpleegkundige vertelt wanneer uw kind weer kan beginnen met drinken of eten. 

Ontslag

Naar huis

Uw kind mag naar huis als hij voldoende hersteld is van de operatie. Dit is meestal binnen een uur na het wakker worden. Bij ontslag krijgt u de volgende zaken mee: 

  • een afspraak voor controle op de polikliniek (als u die nog niet heeft)
  • recepten voor medicijnen (als dat nodig is)
  • instructies voor de periode na de operatie 

Wij raden u aan met de auto of taxi naar huis te gaan. Uw kind kan kort na de operatie nog misselijk zijn en gevoeliger voor infecties.

Adviezen voor thuis

  • Eten en drinken. Thuis mag uw kind weer gewoon eten en drinken.
  • Naar buiten en/of school. De dag van de ingreep mag uw kind weer naar buiten en in elk geval de volgende dag weer naar school. 
  • Douchen en in bad. Na de ingreep moet u ervoor zorgen dat de oren van uw kind zo droog mogelijk blijven. Een dag na de ingreep mag uw kind weer douchen, baden en haren wassen. U hoeft geen watjes of oordopjes te gebruiken. Een trommelvliesbuisje heeft zo’n kleine doorsnede dat alleen water onder hoge druk of water waarvan de oppervlaktespanning verlaagd is (zeepwater), naar binnen kan dringen. Laat uw kind dan ook niet langdurig met de oren onder water in badwater met zeep liggen. 
  • Zwemmen. Laat uw kind de eerste week na het plaatsen van de buisjes niet zwemmen. Dit om het trommelvlies waarin het buisje is geplaatst optimaal te laten genezen. In principe hoeft uw kind geen oordoppen te gebruiken bij het zwemmen. Alleen als uw kind last heeft van oorpijn, een loopoor of veel onder water zwemt, kan het gebruik van oordoppen zinvol zijn. Deze kunnen op maat gemaakt worden door een audicien. Bij sommige kinderen kunt u volstaan met plugjes van de drogist of apotheek. Andere kinderen hebben naast oordoppen baat bij het dragen van een zogenaamde haarband (ear band-it) of een wedstrijdbadmuts (latex 1 maat). (Met een badmuts zijn de ervaringen beter). Raadpleeg bij twijfel altijd uw eigen KNO-arts. 
  • Vliegen. Een kind met trommelvliesbuisjes mag gewoon vliegen. Er zullen aanmerkelijk minder klachten bij dalen en stijgen optreden dan gewoonlijk, omdat de buisjes drukveranderingen in het middenoor volgen.

Het gedrag van uw kind na de opname

Sommige kinderen, vooral jongere, zijn na de operatie angstig wanneer u ze alleen laat. Ook kan uw kind 's nachts onrustiger slapen, in bed plassen, sneller boos worden of meer achter u aan lopen dan normaal. Dit soort reacties zijn normaal. Door begrip te tonen verdwijnt het gedrag na enkele weken vanzelf. 

Klachten en problemen thuis

Pijn

De meeste kinderen hebben weinig pijn na het plaatsen van trommelvliesbuisjes. Heeft uw kind nog wel pijn na de ingreep? Geef uw kind dan ’s middags en ’s avonds nog een paracetamolzetpil of -tablet volgens de kinderdosering die op de verpakking of bijsluiter staat vermeld.

Klachten

De eerste dagen na de operatie kan er wat vocht uit de gehoorgang komen, soms is dit vermengd met bloed. Het aanbrengen van een watje of gaasje in het oor van uw kind wordt afgeraden. Dit belemmert een goede beluchting van de gehoorgang en het middenoor en kan daardoor de genezing vertragen. Meestal geneest een loopoor spontaan binnen enkele dagen. Heeft uw kind na drie dagen nog steeds een loopoor? Neem dan contact op met de KNO-arts. Deze zal zo nodig oordruppels en/of antibiotica voorschrijven.

Contact opnemen 

Neem in de volgende gevallen direct contact op:

  • als uw kind koorts heeft boven 39,0 graden Celsius en een zieke indruk maakt
    Het kan voorkomen dat uw kind op de dag van de operatie een koortspiek krijgt. Als uw kind normaal actief is en geen zieke indruk maakt, dan kunt u het aankijken en bijvoorbeeld 2 uur later nog eens de temperatuur meten.
  • als uw kind erg pijn blijft houden ondanks de pijnstilling
  • als uw kind een dik, rood of afstaand oor heeft
  • als u zich zorgen maakt over de gezondheid van uw kind
  • als uw kind drie dagen na de ingreep nog steeds een loopoor heeft


Neem als volgt contact op:

  • tijdens kantooruren met de polikliniek KNO via 088 250 5026
  • de eerste 24 uur na de operatie na 17.00 uur en in het weekend met de Spoedeisende hulp in Utrecht via 088 250 6211
  • na de eerste 24 uur na 17.00 uur en in het weekend met uw (waarnemend) huisarts of de huisartsenpost

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder vragen, dan kunt u deze bespreken met uw behandelend arts of de verpleegkundige van de kinderdagbehandeling. U kunt voor en na de operatie altijd bellen.

Telefoonnummers

Polikliniek KNO Utrecht/ Zeist
088 250 5026

Spoedeisende hulp Utrecht
088 250 6211

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected]

Bijgewerkt op: 29 oktober 2024

Code: KNO52