Verwijdering van een blaastumor via de plasbuis (TURB)

U ondergaat binnenkort een verwijdering van een blaastumor of afwijking in uw blaas via de plasbuis. Deze ingreep wordt ook wel een transuretrale resectie van een blaastumor of TURB genoemd. Na deze ingreep blijft u in principe een nacht in het ziekenhuis. In deze folder vindt u informatie over de ingreep en over de gang van zaken tijdens en na de opname.

Wat is een transuretrale resectie van een afwijking in de blaas?

Transuretrale resectie van een afwijking in de blaas betekent letterlijk ‘het verwijderen van afwijkend blaasweefsel via de plasbuis’. Blaastumoren kunnen goed- of kwaadaardig zijn. Om de juiste diagnose te stellen, is pathologisch onderzoek nodig. Om het weefsel van de tumor of afwijking in de blaas te kunnen onderzoeken, ondergaat u een kijkoperatie via de plasbuis. Bij deze ingreep brengt de uroloog via de plasbuis een operatie-instrument naar binnen (zie afbeelding 1). Dit instrument heeft een kijkertje en een grijpertje/schrapertje waarmee de uroloog de binnenkant van de blaas schoon schraapt en het afwijkende weefsel zo grondig mogelijk uit de blaas verwijdert.  

Afbeelding 1: Kijkoperatie bij de man

Afbeelding 1: Kijkoperatie bij de man

Voorbereidingen

Medicatie

Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit van tevoren melden bij de uroloog. In overleg met de uroloog zult u het gebruik van deze medicijnen geruime tijd voor de operatie moeten stoppen. Na de operatie overlegt u met uw uroloog wanneer u weer kunt beginnen met het gebruik van deze medicijnen. 

Pre-operatieve screening

De anesthesioloog bespreekt de vorm van verdoving met u tijdens de pre-operatieve screening. De ingreep vindt plaats onder verdoving met een ruggenprik of onder algehele verdoving (narcose). Meer informatie over de verdoving vindt u in de folder ‘Algehele en regionale anesthesie’. 

Nuchter

Voor deze operatie moet u nuchter zijn. Voorschriften over nuchter zijn vindt u in de folder 'Algehele en regionale anesthesie'.  

Opname en operatie

Tijdstip van operatie

Een dag voor de opname wordt u tussen 13.30 en 17.00 uur gebeld door de verpleegafdeling en hoort u hoe laat en waar u in het ziekenhuis wordt verwacht. 

Melden

Op de opnamedag meldt u zich op het afgesproken tijdstip op de afgesproken afdeling. Hier neemt u plaats in de ontvangstruimte.

Voorbereidingen in het ziekenhuis

Een verpleegkundige haalt u op voor het opnamegesprek. Hij/zij vraagt u naar uw medicijnen en de naam van uw contactpersoon. Neem daarom uw medicijnen en medicijnkaart mee naar het ziekenhuis. De verpleegkundige vertelt u hoe laat u ongeveer geopereerd wordt.

Na het opnamegesprek gaat u terug naar de ontvangstruimte tot de verpleegkundige u ophaalt voor de operatie. De verpleegkundige brengt u naar de voorbereidingsruimte. Onderweg laat u uw bagage achter in een kluisje.

In de voorbereidingsruimte kleedt u zich om in een operatiejasje en neemt u plaats op een bed. Uw kleding gaat samen met de sleutel van uw kluis in een tas die u van de verpleegkundige krijgt. Deze tas wordt aan uw bed bevestigd en blijft dus bij u in de buurt.

Vervolgens krijgt u medicijnen ter voorbereiding op de operatie. Er wordt een infuusnaald geprikt, uw bloeddruk wordt gemeten en u krijgt plakkers op uw borst om uw hartfunctie tijdens de operatie in de gaten te kunnen houden.

Gang van zaken tijdens de operatie

De uroloog brengt via de plasbuis het operatie-instrument naar binnen (zie afbeelding 1). Uw blaas wordt gevuld met spoelvloeistof om de blaas op te rekken. Zo kan de uroloog zien waar de afwijking of tumor zich bevindt. Vervolgens schraapt de uroloog de binnenkant van de blaas schoon en verwijdert het weefsel uit de blaas. Aan het einde van de operatie krijgt u een verblijfskatheter in de blaas. 

Omdat de ingreep via de plasbuis plaatsvindt, heeft u geen uitwendige wond. Inwendig is er wel een ‘wond’ en soms blijven na deze ingreep bloedstolsels in de blaas achter. Deze worden na de operatie uit de blaas gespoeld.

Het verwijderde weefsel wordt altijd voor onderzoek naar het laboratorium gestuurd. Dit onderzoek duurt ruim een week. U krijgt de uitslag van het onderzoek van uw uroloog. Afhankelijk van deze uitslag wordt een plan opgesteld voor verdere behandeling.

Operatie met gebruik van Hexvix-oplossing

Ter voorbereiding op de blaasoperatie, is het soms nodig om de blaas te spoelen met een Hexvix-oplossing. Bijvoorbeeld bij snel terugkerende blaaspoliepen of bij meerdere blaaspoliepen in uw blaas. Hexvix is een stof die zich hecht aan afwijkend blaasweefsel en dit zichtbaar maakt met behulp van blauw licht. Dit zorgt ervoor dat de uroloog al het afwijkende weefsel in de blaas kan zien en het vergemakkelijkt het weghalen. Deze voorbereiding verkleint de kans dat de tumor na de operatie snel terugkomt met ongeveer twintig procent. 

Voorbereiding
Voor de Hexvix-behandeling wordt u minimaal twee uur van te voren opgenomen. Ruim een uur voor de operatie maakt de verpleegkundige met een dun slangetje (kathetertje) uw blaas leeg. Daarna brengt ze een kleine hoeveelheid van de Hexvix-vloeistof in uw blaas. Na het verwijderen van de katheter, houdt u de vloeistof een uur in uw blaas. Over het algemeen geeft dit geen problemen, de stof werkt niet prikkelend op uw blaas en leidt meestal niet tot krampen of pijn.

Operatie
Tijdens de operatie kijkt de uroloog normaal gesproken met wit licht in de blaas. Door de Hexvix in uw blaas te bekijken met blauw licht, kan de arts het afwijkende weefsel beter herkennen en weghalen. U ondervindt geen nadelen van de blaasspoeling. Bijwerkingen of allergische reacties komen zelden voor.

Duur van de operatie

De operatie duurt 15 tot 45 minuten. Dit is afhankelijk van de grootte van de blaastumor.

Na de operatie

De uitslaapkamer

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Naast uw bed staat een infuuspaal met twee zakken spoelvloeistof. De spoelvloeistof wordt via de katheter de blaas in- en uitgespoeld en komt terecht in de opvangzak onder uw bed. De snelheid en hoeveelheid van het spoelen is afhankelijk van de kleur van de urine. In het begin kan uw urine er nog bloederig uitzien. De urine zal de dagen na de ingreep steeds helderder worden. De verpleegkundigen van de uitslaapkamer controleren uw bloeddruk, polsslag, temperatuur en het spoelsysteem. 

Op de verpleegafdeling

Als u goed wakker bent of het gevoel in uw benen voldoende terug is en de controles goed zijn, gaat u naar de verpleegafdeling. Ook hier worden uw bloeddruk, polsslag, temperatuur en het spoelsysteem regelmatig gecontroleerd.   

De meeste patiënten die deze operatie ondergaan, ervaren weinig pijn. U kunt wel last hebben van blaaskrampen. Dit kan komen door de ingreep of bijvoorbeeld doordat de katheter niet goed afloopt door een stolsel. Het is belangrijk dat u blaaskrampen meldt bij de verpleegkundige. Vaak is dit eenvoudig te verhelpen.

In de loop van de dag/nacht wordt het spoelen geleidelijk afgebouwd en vervolgens gestaakt om te kijken of uw urineproductie ook zonder spoelingen goed verloopt. Als alles goed gaat, wordt de volgende morgen om 6.00 uur de katheter verwijderd. Hierna moet u veel drinken om vervolgens te kunnen plassen. Als u geplast heeft, kijkt de verpleegkundige met een bladderscan of u niet te veel urine achterhoudt in de blaas. Als het plassen goed gaat en u geen pijn of koorts heeft, mag u naar huis.

Bij- en nawerkingen

Na de operatie kunt u last hebben van blaaskrampen en kunt u een schrijnend gevoel hebben in uw plasbuis. Het plassen gaat vaak samen met meer aandrang en u zult waarschijnlijk vaker naar het toilet moeten. Dit gaat binnen enkele weken vanzelf over. De urine kan soms nog iets bloederig zijn. Dat is normaal en niets om u ongerust over te maken. 

Risico's en complicaties

Bij elke operatie kunnen complicaties optreden. Onderstaande complicaties kunnen bij de TURB-operatie voorkomen: 

  • Na de operatie kan een blaasbloeding optreden waarbij zich bloedstolsels vormen in de blaas. Meestal stopt de bloeding vanzelf na het spoelen van de blaas via de katheter. Soms is het nodig de bloeding dicht te schroeien. Dit gebeurt onder narcose. 
  • Na de operatie kunt u een urineweginfectie met of zonder koorts krijgen. De infectie kan goed worden behandeld met antibiotica.  
  • Bij mannen is het mogelijk dat er langere tijd na de operatie een vernauwing van de plasbuis ontstaat. Soms is het dan nodig om opnieuw te opereren. 
  • In een zeer zeldzaam geval kan er tijdens de operatie een gat in de blaas ontstaan (perforatie). De spoelvloeistof die tijdens de operatie wordt gebruikt, kan dan buiten de blaas komen. Als dat gebeurt, stopt de arts met opereren om verdere lekkage te voorkomen. Een klein gaatje (perforatie) in de blaaswand sluit vanzelf. Bij een grotere perforatie is soms een open-buikoperatie nodig om het weggelekte vocht te verwijderen en het gat te sluiten. 

Ontslag

Naar huis

Als het plassen goed op gang is gekomen, kunt u weer naar huis. De verpleegkundige en de uroloog vertellen u wat u de komende tijd kunt verwachten en wat u wel en niet mag doen (zie Leefregels en adviezen). Gebruikt u bloedverdunners, dan hoort u van de uroloog wanneer u deze weer mag innemen. Dit is meestal nadat u voor controle op de polikliniek Urologie bent geweest.
Als u nog vragen heeft, kunt u die op dat moment stellen aan de uroloog. Wij raden u aan uw vragen van tevoren op te schrijven. 

Vervoer

U mag niet zelf naar huis rijden. Regel daarom van tevoren dat u door iemand wordt opgehaald. U kunt vanuit het ziekenhuis ook een taxi bellen. 

Controle-afspraak

Volgens afspraak komt u na ongeveer een week op controle bij uw uroloog. De uroloog vertelt u wat het resultaat is van het laboratoriumonderzoek van de tumor. Ook bespreekt hij met u of u verder onderzocht of behandeld moet worden. In ieder geval is het nodig om steeds na enige maanden opnieuw in uw blaas te kijken om te controleren of er geen nieuwe blaastumoren zijn. Blaastumoren of afwijkingen in de blaas kunnen namelijk regelmatig terugkeren.

Weer thuis

Leefregels en adviezen

  • Luister naar uw lichaam en neem rust als dat nodig is. U merkt zelf wanneer u in staat bent uw oude activiteiten (werken/sporten) weer op te pakken. 
  • Om de vorming van stolsels te voorkomen, moet u veel drinken; minstens 2 tot 3 liter per dag. Vooral als er nog wat bloed in uw urine zit is dit belangrijk. Zo wordt de blaas op natuurlijke wijze ‘gespoeld’ en zal de urine snel weer lichter van kleur worden. 
  • De eerste 24 uur na de operatie mag u niet autorijden. Of u daarna mag autorijden is afhankelijk van de polis van uw autoverzekering. Vraag dit na bij uw verzekeraar. 
  • De eerste 2 weken na de operatie mag u niet fietsen. 
  • De eerste 2 weken na de operatie mag u geen zwaar werk verrichten (meer dan 5 kilo tillen). 
  • De eerste 2 weken na de operatie mag u geen geslachtsgemeenschap hebben. 
  • Soms heeft u een branderig gevoel bij het plassen in de eerste week na de operatie. Dit vermindert door veel te drinken.  

Problemen thuis

Bij vragen of twijfels kunt u binnen 24 uur na ontslag uit het ziekenhuis bellen met de verpleegafdeling. Na 24 uur na de operatie kunt u (tijdens kantoortijden) terecht bij de polikliniek Urologie. U vindt de telefoonnummers onder het kopje 'Telefoonnummers'.
Bij spoedeisende vragen wordt u verzocht de huisarts te bellen. Deze verwijst u zonodig door naar de uroloog. 

Neem contact op als u last heeft van onderstaande problemen: 

  • Bij koorts boven de 38.5 °C . 
  • Als u pijn krijgt die niet verdwijnt na het innemen van pijnstillers. 
  • Als u meerdere dagen bloed in de urine blijft houden wat niet minder wordt en waarbij de urine donkerrood van kleur is. 
  • Als u behalve bloed ook flinke bloedstolsels met de urine uitplast. 
  • Als u het gevoel heeft de blaas niet helemaal leeg te kunnen plassen.
  • Als u helemaal niet plast.

Uw aanspreekpunt

De oncologieverpleegkundige is uw vaste aanspreekpunt in het ziekenhuis. Zij weet veel van uw ziekte, de behandeling en de gevolgen ervan op uw dagelijks leven. Zij informeert en begeleidt u en heeft aandacht voor uw persoonlijke ervaringen en problemen die te maken hebben met uw ziekte. U kunt contact met haar opnemen via de polikliniek Urologie.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder vragen over de ingreep, neem dan contact op met de polikliniek Urologie. Het telefoonnummer vindt u achter in deze folder.

Telefoonnummers

Polikliniek Urologie
088 250 6327

Verpleegafdeling 3 CD Utrecht
088 250 6362 / 088 250 6363 

Kort verblijf Zeist (A4)
088 250 9589

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 29 maart 2021

Code: URO41