Vochtbalans en vochtbeperking

Voor uw behandeling is het belangrijk bij te houden hoeveel u drinkt en urineert. We noemen dit ook wel het bijhouden van uw vochtbalans. Soms is het noodzakelijk om de inname van vocht te beperken. In deze folder leest u hoe u een vochtbalans bijhoudt en wat een vochtbeperking inhoudt.

Wat is de vochtbalans?

U krijgt vocht binnen doordat u eet en drinkt en u scheidt dit weer uit via urine, ontlasting, ademhaling en transpiratie. Als u gezond bent, is de vochtbalans in evenwicht. Dat wil zeggen dat u net zoveel inneemt als dat u uitscheidt. De vochtbalans kan verstoord raken door koorts, (overmatig) transpireren, diarree, overgeven of doordat u vocht vasthoudt (dikke enkels/voeten).

Om inzicht te krijgen in uw vochtbalans houden we in het ziekenhuis gedurende 24 uur bij wat u inneemt en uitscheidt. Als u meer drinkt dan u urineert, blijft er te veel vocht achter in uw lichaam. Dit wordt een positieve vochtbalans genoemd. Als u meer urineert dan dat u drinkt, blijft er te weinig vocht achter in uw lichaam. Dit wordt een negatieve vochtbalans genoemd. De vochtbalans wordt met de arts besproken en deze past eventueel uw behandeling aan. Als uw vochtbalans weer in evenwicht is, hoeft deze niet meer te worden bijgehouden. De arts bepaalt dit.

Hoe gaat het bijhouden van de vochtbalans?

Vochtinname

De verpleegkundigen en voedings- en zorgassistenten houden per dag bij hoeveel u drinkt en urineert. Zij schrijven dit op een formulier. Dit formulier noemen we ‘de vochtbalans’. Bij het bijhouden van de vochtbalans horen ook producten zoals pap, vla, yoghurt, appel-/vruchtenmoes, ijs en soep. Ook als u vloeistof toegediend krijgt via een infuus, noteert de verpleegkundige dit op de vochtbalans. De vochtbalans hangt in een rekje aan uw bed.

Als u zelf iets te drinken neemt, of als uw familie u iets te drinken geeft, meld dit dan bij de verpleegkundige of voedings- of zorgassistent. Dan kunnen zij dit noteren. 

Uw arts kan het nodig vinden dat u naast het bijhouden van de vochtbalans ook dagelijks wordt gewogen. Neemt uw gewicht toe? Dan houdt u waarschijnlijk vocht vast. Neemt uw gewicht af? Dan verliest u waarschijnlijk meer vocht dan dat u binnen krijgt. Uw behandelend arts zal afhankelijk van uw gewicht, de behandeling aanpassen.

Urineren

Als u zelfstandig naar het toilet kunt, krijgt u van de verpleegkundige een po of urinaal. De verpleegkundige meet na het urineren de hoeveelheid en noteert dit op uw vochtbalans.

Vochtbeperking

Een vochtbeperking betekent dat u maar een bepaalde hoeveelheid per dag mag drinken, bijvoorbeeld anderhalve liter per 24 uur. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn als uw hart en nieren de hoeveelheid vocht die u inneemt niet goed kunnen verwerken. De hoeveelheid die u mag drinken wordt door de arts met u besproken.

Met een vochtbeperking naar huis

In sommige gevallen geeft de behandelend arts u een vochtbeperking als u naar huis gaat. Houd u aan onderstaande adviezen:

  • Om goed bij te houden hoeveel u op een dag drinkt, kunt u zelf opschrijven hoeveel glazen, kopjes en schaaltjes met vocht u heeft ingenomen. Ook kunt u de hoeveelheid vocht die u inneemt, in de vorm van water in een maatbeker gieten die (bijvoorbeeld) op het aanrecht laten staan. Zo kunt u dagelijks zien hoeveel u die dag al op heeft en hoeveel vocht u nog mag nemen. 
  • Maak in de thuissituatie gebruik van kleine glaasjes/kopjes om te drinken. Zo kunt u het vocht beter over de dag verdelen en bereikt u niet al vroeg in de avond het maximum van uw beperking.
  • Als u last heeft van een droge mond kunt u regelmatig uw mond spoelen met water en dit weer uitspugen. Ook kunt u een zuurtje of pepermuntje nemen. Dit verhoogt de speekselproductie. Ook is het zuigen op een ijsblokje een optie. Hier kunt u langer op zuigen en het is maar een kleine hoeveelheid vocht.
  • Goede mondverzorging.
  • Vermijd maaltijden met een sterke smaak (zout, zoet, zuur, sterk gekruid). Deze verhogen uw dorstgevoel. Ook vruchtensappen verhogen het dorstgevoel vanwege de hoeveelheid suikers die daarin verwerkt zijn.
  • Neem medicijnen in met een lepel vla, yoghurt of appelmoes of met een slokje water.

Vragen

Met vragen kunt u terecht bij de verpleegkundigen van de afdeling waar u bent opgenomen.

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected]

Bijgewerkt op: 5 juni 2019

Code: OUD.07