ORTH17 — bijgewerkt: 03-17-2025

Een nieuwe knie

U krijgt vanwege artrose een nieuwe knie, ook wel knieprothese genoemd. In deze folder vindt u informatie over de opname en operatie. Ook leest u hoe u zich moet voorbereiden. Voor deze operatie wordt u opgenomen in het Diakonessenhuis locatie Utrecht of Zeist. Er zijn verschillende soorten knieprotheses: een hele prothese of een halve prothese. Welke prothese u krijgt is door de arts met u besproken. Deze folder gaat over beide soorten. De video's tonen de hele prothese als voorbeeld.

Het kniegewricht

Het kniegewricht is een meer-assig gewricht. Bij het lopen en bewegen glijdt het bovenbeen over het dragende oppervlak van het onderbeen. Dat kan omdat er op de gewrichtsoppervlakken een laag kraakbeen zit. Dit kraakbeen is glad en verend weefsel. 

Bij het ouder worden kan de laag kraakbeen kapot gaan en het gewricht ontsteken. Men spreekt dan van slijtage (artrose), in de volksmond ook wel een ‘versleten knie’ genoemd.

De meest voorkomende klacht bij slijtage van het kniegewricht is pijn. De pijn zit aan de voorzijde van de knie en kan soms naar het onderbeen trekken. De pijn kan ook optreden in andere delen van de knie. Het gewricht wordt steeds stijver. 

Als de slijtage erger wordt nemen de klachten toe. Medicijnen en fysiotherapie helpen dan niet meer. U kunt kiezen voor een nieuwe knie of het accepteren van de klachten.

Een knieprothese

Een knieprothese is een kunstknie die wordt geplaatst ter vervanging van een beschadigd of versleten kniegewricht. De pijnklachten zullen er door verminderen. Het buigen en strekken wordt niet verbeterd door de operatie. Deze beperkingen ontstaan door verstijving van het kapsel. Hier wordt tijdens de operatie weinig aan gedaan. De operatie maakt trainen van de knie wél weer mogelijk.

Vervanging van het kniegewricht door een knieprothese is een veelvoorkomende operatie. Jaarlijks krijgen in Nederland ongeveer 18.000 mensen een knieprothese.

Hele of halve knieprothese?

Er bestaan twee soorten knieprothesen: een hele en een halve. In 60% van de gevallen van artrose is alleen de binnenkant van de knie versleten. Een halve knieprothese is dan een optie.

Bij een halve knieprothese wordt de binnenste helft van de knie vervangen voor een kunstgewricht. Hiermee bedoelen we de binnenzijde van uw bovenbeen en binnenzijde van uw onderbeen. Hiertussen plaatsen we een vlakje van zelfsmerend, zeer stevig plastic (polyethyleen), zodat het gewricht vloeiend beweegt. 

In de volgende situaties komt u in aanmerking voor een halve knieprothese. 

  • U heeft alleen slijtage / artrose aan de binnenkant van de knie.
  • Uw voorste kruisband is niet beschadigd.
  • U heeft geen reumatoïde artritis.

Op de polikliniek en tijdens de operatie beoordeelt de orthopedisch chirurg of u aan deze voorwaarden voldoet. Heel soms komt het voor dat, ondanks een nauwkeurige poliklinische voorbereiding en inschatting, u alsnog een hele knieprothese krijgt tijdens de operatie. Dit doen we om de kans op restklachten zo klein mogelijk te maken.

De halve knieprothese biedt een duidelijk voordeel ten opzichte van een hele knieprothese, namelijk:

  • De operatie duurt korter.
  • Het litteken is kleiner.
  • De beweeglijkheid van de knie na de operatie is groter.
  • De voorste kruisband is intact; het lopen voelt daardoor natuurlijker aan.
  • U heeft minder pijn.
  • De revalidatieperiode is korter.

Fast-track of dagbehandeling

Na een knie-operatie bent u snel weer op de been. Door goede pijnstilling kunt u een paar uur na de operatie al uit bed en start u met lopen en oefenen. Door direct na de operatie te gaan lopen en oefenen, herstelt u sneller en heeft u minder kans op complicaties. 

We behandelen u met de zogenaamde fast-trackmethode of in dagbehadeling. Bij fast-track blijft u een nacht in het ziekenhuis. Bij dagbehandeling gaat u dezelfde dag nog naar huis.

De arts bespreekt met u wat voor u van toepassing is.

Voorbereiding

Stappenplan

Pre Operatieve Screening (POS): De medewerkers op de POS poli kijken aan de hand van uw patiëntgegevens of er een afspraak nodig is ter voorbereiding op uw operatie.

Bloedprikken: Voordat u de afspraken bij de POS poli heeft, moet u eerst bloed prikken. U kunt een afspraak maken via: 088 250 6534 of bij de balie Orthopedie. Route 005 in Utrecht, Route 010 in Zeist.

Radiologie: Soms moet u eerst een afspraak maken bij de afdeling Radiologie voor een foto van uw knie.

Hibiscrub en bactroban neuszalf: Start 2 dagen voor de operatie met de hibiscrub en bactroban neuszalf. Gebruik dit ook op de dag van de operatie, voordat u naar het ziekenhuis komt en tot 2 dagen na de operatie.

De hibiscrub en bactroban neuszalf helpen om infecties te voorkomen. Het is daarom erg belangrijk om hiermee te starten.

Meer informatie over de voorbereiding en gebruiksaanwijzing vindt u hier: Behandeling ter voorkoming van wondinfectie met de bacterie Staphylococcus aureus | Diakonessenhuis

  • U krijgt 1 flacon Hibiscrub van 250/500 ml mee op de polikliniek Orthopedie.
  • U krijgt een recept voor neuszalf mee. Dit kunt u bij de apotheek ophalen.

Bloedverdunners staken: Als u bloedverdunners gebruikt, wordt er met u besproken wanneer u hiermee moet stoppen. Dit is van belang om de operatie door te laten gaan.

afbeelding stappenplan heupoperatie

Verhinderd

Bent u verhinderd voor de operatie? Meld dit dan zo spoedig mogelijk (uiterlijk 48 uur voor de opname) bij de polikliniek Orthopedie. Er kan dan iemand anders in uw plaats komen.

Voorbereidingen thuis

Fit de operatie in

Blijf ook voor de operatie in beweging zodat u zo fit mogelijk het ziekenhuis in gaat. Neem contact op met uw eigen fysiotherapeut voor oefeningen die bij uw situatie passen.

Bloedverdunners

Gebruikt u medicijnen die het bloed dunner maken? Dan overlegt de anesthesioloog met u hoeveel dagen u voor de operatie met deze medicatie moet stoppen.

Tandartsbezoek

In verband met infectiegevaar is het voor uw tandarts belangrijk te weten dat u een prothese heeft of krijgt. Ondergaat u in de zes weken voorafgaande aan de operatie of tot een jaar na de operatie een tandheelkundige ingreep, meld dan aan de tandarts dat u een heupprothese krijgt.

Ontharen

U wordt verzocht het operatiegebied minimaal een week voor de operatie niet te ontharen.

Zorg regelen voor na uw opname

Zorg dat u uw nazorg al voor uw opname geregeld heeft. Het ziekenhuis regelt uw nazorg niet. Denk hierbij aan:

  • fysiotherapie
  • mantelzorg (hulp van familie, vrienden, buren)
  • hulpmiddelen (krukken of een rollator via thuiszorgwinkel)
  • huishoudelijke hulp (particulier of via de gemeente)
  • thuiszorg via een thuiszorginstelling
  • zorghotel

Fysiotherapie

Zoek voor de operatie een fysiotherapeut in uw omgeving en maak een afspraak voor ongeveer 4 dagen na de operatie. Met deze fysiotherapeut zult u na de opname verder werken aan uw herstel.

Mantelzorg

Denk erover na of er mensen zijn in uw omgeving die u kunnen helpen in de eerste dagen na uw operatie. Denk hierbij aan koken en boodschappen doen. Het is sowieso belangrijk om van te voren voldoende eten en drinken in huis te halen voor het moment dat u thuis komt en de eerste dagen daarna.

Hulpmiddelen

U moet na de operatie 6 weken met een hulpmiddel zoals krukken of een rollator lopen. Deze krukken of rollator kunt u zelf via de thuiszorgwinkel verkrijgen. Deze heeft u nodig bij de opname. Het ziekenhuis regelt dit niet voor u. 

Hulp bij revalidatie

Verwacht u dat het niet lukt om direct na uw opname thuis te herstellen, dan kunt u op zoek gaan naar een zorghotel om tijdelijk te verblijven: www.zorghotels.nl
De kosten hiervan zijn voor eigen rekening.

Als tijdens uw verblijf in het ziekenhuis blijkt dat u niet naar huis kunt, dan bespreekt de arts dit met u en uw familie.

Vragen

Bij vragen over het regelen van zorg na opname kunt u elke dinsdag tussen 13.00 en 15.30 uur bellen naar 088 250 7100.

Opname en operatie

De operatie

Tijdens de operatie vervangt de orthopeed het aangetaste gewricht door een prothese. De operatie duurt ongeveer 1 à 1,5 uur. Hierna gaat u naar de uitslaapkamer. Daarvandaan wordt uw contactpersoon gebeld.

Uw operatiegegevens worden geregistreerd in de Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten (LROI). Als u hier bezwaar tegen heeft, kunt u dit kenbaar maken aan de orthopeed.

Bekijk de video over de operatie

Na de operatie

Nazorg in het ziekenhuis

Anti-stollingsmiddel

Na de operatie krijgt u één keer per dag een antistollingsmiddel. U blijft het antistollingsmiddel vier weken gebruiken.

Fysiotherapie

Tijdens uw opname komt er een fysiotherapeut langs die met u gaat oefenen. U leert de aangedane knie belasten met hulpmiddelen en de fysiotherapeut gaat zo nodig met u traplopen. Als u geopereerd wordt in dagbehandeling dan komt de fysiotherapeut twee keer langs.

Mogelijke complicaties

In  de meeste gevallen verloopt deze operatie zonder problemen. Toch is het van belang dat u weet welke complicaties kunnen optreden:

  • Infectie: Het gebied rond de prothese kan geïnfecteerd raken. Een infectie kan de prothese aantasten en tot gevolg hebben dat u opnieuw geopereerd moet worden. Neem bij vermoeden van een infectie daarom contact op met de polikliniek Orthopedie (tijdens kantooruren) of met de huisartsenpost (buiten kantoortijden) en vermeld dat u recent een knieprothese heeft gekregen. Als op een andere plaats in uw lichaam een infectie zit, kan deze overgaan op de prothese. Neem bij iedere infectie (bijvoorbeeld een blaasontsteking, een ontstoken kies, een wondje dat niet geneest of is geïnfecteerd) contact op met uw huisarts.
  • Trombose: Als gevolg van de operatie en minder beweging kan trombose optreden. Trombose is een stolsel in een bloedvat. U krijgt bloedverdunnend medicijn om trombose te voorkomen. Regelmatig bewegen van het been en de voeten verminderd de kans op trombose en daarmee ook het risico van een longembolie (het stolsel kan via de bloedbaan in de longen terecht komen).
  • Beschadiging van een bloedvat of zenuw: soms wordt een beenzenuw beschadigd, waardoor een klapvoet kan ontstaan.
  • Het niet goed 'sporen' van de knieschijf. De knieschijf beweegt niet goed en dit veroorzaakt pijn bij het buigen.
  • Door een teveel aan littekenvorming kan een slechte beweeglijkheid van de knie ontstaan.
  • Loslating van de prothese na langere tijd. De knieprothese kan op den duur loslaten. Dit gebeurt slechts in een heel beperkt aantal gevallen en meestal pas vele jaren na de operatie. Vaak kan de losgelaten prothese worden vervangen door een nieuwe.

Afhankelijk van uw opname (dagbehandeling of fast track) gaat u dezelfde of de volgende dag naar huis. De arts beoordeelt samen met de verpleegkundige en de fysiotherapeut of u met ontslag kunt. Dit hangt onder andere af van de wondgenezing en de mobiliteit.

Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor controle op de polikliniek.

Hechtingen en pleisters

Om de operatiewond te sluiten, worden oplosbare hechtingen of agraves (nietjes) gebruikt. De agraves en de knoopjes, aan beide uiteinden van de oplosbare hechtingen, moet door de huisarts verwijderd worden. Dit gebeurt ongeveer 14 dagen na de operatie. U kunt hiervoor doorgaans een afspraak maken bij uw huisarts. Als dit niet bij de huisarts kan, dan kunt u een afspraak maken bij de polikliniek orthopedie.

De aquacell (pleister) mag er na 7 dagen af. U kunt hier gewoon mee douchen.

Algemene adviezen

  • De knie is direct volledig belastbaar. Gebruik toch de eerste zes weken een hulpmiddel bij het lopen om overbelasting van de prothese te voorkomen.
  • Bouw uw activiteiten rustig op.
  • Loop en oefen liever wat vaker en kort dan lang achter elkaar.
  • Uit veiligheidsoogpunt adviseren we u de eerste 6 weken na de operatie niet te fietsen, te zwemmen of zelf auto te rijden. Hiervoor moet u zelfstandig, zonder hulpmiddel kunnen lopen.
  • Wilt u weer gaan sporten, overleg dan met de fysiotherapeut die u begeleidt na de operatie, in uw eigen omgeving.

Met krukken lopen

Heeft u een halve knieprothese? Dan moet u 4 tot 6 weken met 2 krukken lopen.

Heeft u een hele knieprothese?  Dan moet u 6 weken met 2 krukken en in overleg met uw fysiotherapeut thuis, bouwt u dit af.

Voorkomen van infecties

Vanwege de prothese is het belangrijk dat u infecties voorkomt. Houd u aan de volgende adviezen:

  • Eerste 3 maanden niet naar de pedicure. Nagels knippen mag wel.
  • Dreigt er een ontsteking ergens in het lichaam te ontstaan, of heeft u al een ontsteking? Neem dan contact op met uw huisarts.
  • Probeer een operatieve behandeling bij de tandarts zo mogelijk uit te stellen tot een jaar na uw operatie. Vraag hierover adviezen bij uw tandarts.

Problemen thuis

Wanneer contact opnemen?

Neem in de volgende gevallen contact op met het ziekenhuis:

  • koorts van 38,5 graden of hoger.
  • abnormale roodheid, warmte of een vochtafscheiding van de wond.
  • toenemende pijn die niet minder wordt door pijnstillers.
  • niet meer op het been kunt staan terwijl dit van tevoren goed mogelijk was.
  • het onderbeen dik, glanzend, rood en warm aanvoelt.
  • als de aquacell (pleister) bol gaat staan of helemaal verzadigd is binnen de 7 dagen.

Wie moet u bellen?

  • De eerste 24 uur na de ingreep belt u tijdens kantoortijden met de afdeling waar u behandeld bent.
  • De dagen erna belt u tijdens kantoortijden met de polikliniek Orthopedie.
  • Buiten kantoortijden belt u in geval van spoed het algemene nummer van het ziekenhuis 088 250 5000. Vraag naar de dienstdoende arts-assistent Orthopedie.

Met vragen die kunnen wachten, kunt u terecht bij de polikliniek. Dit kan telefonisch of via de app BeterDichtbij.

Meer informatie

Met vragen kunt u terecht bij de polikliniek Orthopedie. Stel uw vraag via BeterDichtbij, of telefonisch via 088 250 6270.

Telefoonnummer

Polikliniek Orthopedie
088 250 6270

Opmerkingen over de tekst

Heeft u opmerkingen over de tekst of mist u informatie? Dat horen we graag. Stuur een mail aan [email protected].