Leefregels en adviezen na een vaginale verzakkingsoperatie

U heeft onlangs een vaginale verzakkingsoperatie ondergaan. In deze folder vindt u adviezen voor de komende weken. Voor een goed en spoedig herstel is het belangrijk om deze leefregels op te volgen.

Algemeen

Luister goed naar uw lichaam. Voelt u zich moe? Geef dan toe aan dat gevoel en neem rust.

In de eerste 6 weken na de operatie is het heel belangrijk dat u geen druk op uw buik zet. Let erop dat u dit ook niet onbewust doet.

Activiteiten en adviezen voor thuis

Wat mag u wel /niet

De eerste weken mag u:

  • niet bukken, rekken of strekken
  • niet fietsen
  • niet sporten
  • geen geslachtsgemeenschap hebben
  • geen boodschappen doen
  • geen huishoudelijk werk doen
     

De eerste twee weken mag u:

  • een half uur achtereen lopen (geen hond aan de riem uitlaten in verband met onverwachte bewegingen)
  • traplopen
  • zittende activiteiten doen zonder lichamelijke belasting (zoals de was opvouwen, piano spelen)
  • tillen tot 2 kilo
     

Na 2 weken mag u:

  • licht huishoudelijk werk verrichten
  • een maaltijd bereiden
  • een uur achtereen lopen (geen hond aan de riem uitlaten)
  • tillen tot 5 kilo
     

Na 4 weken mag u:

  • wandelen uitbreiden
  • fietsen
  • tillen tot 10 kilo
     

Pijnklachten

Het is normaal dat u nog pijn heeft. Wij adviseren u om 4 keer per dag 1000 mg paracetamol te gebruiken. Neem minder paracetamol als de pijn minder wordt.

Bloedverlies

U kunt tot 6 weken na de ingreep nog vaginaal bloedverlies hebben. Dit zal in het begin helder rood van kleur zijn en later wat bruinig van kleur. Gebruik in deze periode geen tampons.

Dagelijkse activiteiten 

Voor een goed herstel is het belangrijk dat u de druk op uw buikorganen laag houdt en tijdens het uitvoeren van een activiteit uw bekkenbodemspieren aanspant. 

Uit bed komen

Rol eerst op uw zij. Duw uzelf omhoog met steun van elleboog en hand, terwijl u uw benen uit bed laat zakken. Adem hierbij rustig door. 

Opstaan uit stoel of bed 

Zet uw voeten uit elkaar op heupbreedte. Ga op het puntje van de stoel/het bed zitten, buig met gestrekte rug naar voren en duw uzelf vanuit uw benen omhoog (armsteun is meestal niet nodig). Adem rustig door. 

Bukken/tillen 

Plaats uw voeten uit elkaar op heupbreedte. Zak met rechte rug door beide knieën, alsof u op een stoel gaat zitten (billen naar achteren). Adem rustig door. Bij het omhoog komen: duw uzelf omhoog vanuit uw benen. Als u tilt, til de last dan dicht tegen u aan. Draai vanuit uw benen, niet vanuit uw rug. 

Staan 

Sta met uw knieën heel licht gebogen (dus niet overstrekt, ‘op slot’). Strek u uit (kruin omhoog), dan staat u vanzelf goed. Vlak na een verzakkingsoperatie kunt u niet lang achtereen staan. Veel activiteiten kunt u prima zittend doen (zoals douchen, afdrogen, aankleden, strijken, eten voorbereiden en de was opvouwen). Dat is minder belastend. 

Hoesten of niezen 

Als u uw bekkenbodemspieren aanspant vlak voor en tijdens een hoest of nies, vangen uw spieren de druk op. U kunt de buikdruk verminderen door over uw schouder te kijken terwijl u hoest. 

Traplopen 

Trek u liever niet aan de leuning omhoog, want daardoor spannen uw buikspieren aan en dat maakt de buikdruk hoger. Duw uzelf vanuit uw benen omhoog (zoals bij het opstaan uit een stoel) en gebruik de leuning alleen voor het evenwicht.

Toiletgebruik 

Een goede houding op het toilet is heel belangrijk om goed ontspannen uit te kunnen plassen en ontlasting te kunnen krijgen. Lees hierover meer op Tips voor goed toiletgedrag. Dit advies voor toiletgebruik geldt niet alleen voor de eerste 6 weken, maar ook voor de periode daarna. 

Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt u een recept mee voor de darmwerking. Het doel is dat u in elk geval tot drie maanden na de operatie een vlotte stoelgang heeft en niet hoeft te persen. U kunt naar behoefte zelf de dosering aanpassen.

Baden en douchen

Direct na de operatie mag u onder de douche. Wacht met het nemen van een bad tot de bloederige afscheiding is gestopt. Het is verstandig om tijdens het douchen te gaan zitten. 

Autorijden

Uw reactievermogen kan tijdelijk verminderd zijn. Ga daarom goed na of dit (weer) in orde is voordat u gaat autorijden. Als ook het zitten niet te pijnlijk is, kunt u weer autorijden.

Oefening

In de eerste 6 weken na de operatie kunt u zich bewust worden van uw bekkenbodemspieren door de volgende oefening 3x per dag te doen: 

  1. Span de bekkenbodemspieren 3 tot 10 tellen aan en ontspan de bekkenbodemspieren daarna weer 3 tot 10 tellen. Herhaal deze oefening als u kunt 10x.
  2. Span de bekkenbodemspieren vervolgens 5 tot 15x kort aan.
  3. Sluit de oefening altijd af met ontspanning: adem laag naar de buik. 

Let op: trek niet uw buik in. Uw bekkenbodemspieren spant u aan door te doen alsof u uw plas ophoudt, een windje tegenhoudt of uw vagina sluit en intrekt.

Als u voor de operatie bekkenfysiotherapie heeft gehad, kunt u een afspraak maken bij de fysiotherapeut voor 6 weken na de operatie.

Herstel

Niet iedereen herstelt even snel. Soms is er een complicatie waardoor het langer duurt. Als u merkt dat bepaalde activiteiten nog vermoeiend zijn, kunt u beter een stapje terug doen. Gun uw lichaam de tijd om te herstellen. Bij twijfel kunt u ons gerust bellen.

Vanaf 6 weken na de operatie

Hieronder vindt u adviezen voor uw verdere herstel na 6 weken.

Activiteiten langzaam uitbreiden 

U mag:

  • alle normale dagelijkse activiteiten
  • sporten, rustig beginnen en langzaam opbouwen
  • alle werkzaamheden buitenshuis
  • geslachtsgemeenschap hebben

Buikdruk laag houden

Blijf letten op een lage buikdruk en het licht aanspannen van uw bekkenbodem. De buikdruk wordt hoger:

  • bij het persen om ontlasting te krijgen. Probeer daarom niet te persen.
  • bij hoesten en niezen. Blijf zoveel mogelijk rechtop en probeer voorzichtig te hoesten en te niezen.
  • tijdens een inspanning waarbij u de adem inhoudt. Probeer altijd goed te blijven doorademen tijdens een inspanning, bijvoorbeeld als u opstaat uit een stoel of uit bed, of als u iets optilt.
  • bij alle inspanningen waarbij u veel kracht zet. Probeer daarom alle handelingen met zo weinig mogelijk krachtsinspanning te doen. Duw bijvoorbeeld niet te veel bij het stofzuigen, maar laat de stofzuigermond rustig over de vloer gaan. Denk ook aan strijken en schoonmaken. Doe dit rustig en zet niet te veel kracht.

Tips vanaf 6 weken na operatie

Blijf bij het bed opmaken, tillen, iets oprapen en stofzuigen rustig doorademen. Zet uw adem niet 'op slot'.

Bed opmaken

illustratie bed opmaken

Zak door uw knieën bij de hoeken van het bed. Om in te stoppen kunt u 1 knie als steun op het bed zetten. Houd uw rug recht en buig in uw heupen. Blijf niet staan tijdens het instoppen, maar kniel met 1 been op het bed.

Tillen

Illustratie tillen

Span voordat u gaat tillen uw bekkenbodemspieren aan. Ontspan pas weer als u gestopt bent met tillen. Adem rustig door. U kunt tillen wat uw bekkenbodemspieren kunnen ondersteunen. Buk niet, maar zak door uw knieën en houd de last dicht bij uw lichaam.

Oprapen

Illustratie oprapen

Buk niet, maar kniel op een knie en steun met uw arm op uw andere been. U kunt ook op een been blijven staan, waarbij u uw andere been als tegenwicht voor uw lichaam gebruikt. Houd uw rug gestrekt. Steun met uw arm op het staande been.

Stofzuigen

Als u rechtshandig bent, kunt u de slang op uw linkerheup vasthouden. Zo blijft u rechtop staan terwijl u stofzuigt, en voorkomt u dat u te veel op de stang gaat duwen.

Bekkenfysiotherapie

Het is verstandig om voor de operatie bekkenfysiotherapie te volgen. De bekkenfysiotherapeut kan u leren wat buikdruk is. Na de operatie is het belangrijk dat die buikdruk zo laag mogelijk blijft. Dat lukt veel beter als u al geoefend heeft in het voelen en beheersen van de buikdruk. Zo wordt de kans op een nieuwe verzakking kleiner.

De kans op een nieuwe verzakking wordt groter door: 

  • veel persen tijdens de ontlasting
  • geen juiste opvang van de buikdruk
  • longaandoening in combinatie met een verkeerde hoesttechniek
  • slechte tiltechniek (bijvoorbeeld bij het optillen van een kind)
  • zwakke bekkenbodemspieren of een slechte coördinatie van de bekkenbodemspieren

Op al deze punten kan de bekkenfysiotherapeut u adviseren. Een bekkenfysiotherapeut kan de functie van uw bekkenbodemspieren beoordelen, een oefenprogramma op maat voor u maken en u adviezen geven voor uw dagelijkse leven. 

U vindt een geregistreerd bekkenfysiotherapeut bij u in de buurt via de Fysiotherapeut - De expert in houding en beweging.

Contact opnemen

Heeft u de eerste weken na de operatie nog vragen, klachten of is er iets onduidelijk? Neem dan gerust contact met ons op.

Als u het vermoeden heeft van een blaasontsteking, kunt u contact opnemen met de huisarts. Neem in ieder geval contact op met uw gynaecoloog bij de volgende klachten:

  • als u steeds meer pijn krijgt
  • als het plassen niet of bijna niet meer lukt
  • bij sterk ruikende afscheiding

Binnen kantoortijden kunt u bellen met de polikliniek Gynaecologie. Buiten kantoortijden belt u met de afdeling Triage.

Controle

Zes weken na de ingreep krijgt u een controle op de polikliniek Gynaecologie.

Vragen

Met vragen kunt u terecht bij de polikliniek Gynaecologie.

Telefoonnummers

Polikliniek Gynaecologie
088 250 6178

Triage Gynaecologie en verloskunde
088 250 6459

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected] 

We danken het St. Antonius ziekenhuis voor het gebruik van de afbeeldingen.

Bijgewerkt op: 9 september 2025

Code: GYN41