Polikliniek Fertiliteit

De basale temperatuurcurve (BTC) is een grafiek van uw lichaamstemperatuur. Om die grafiek te maken, neemt u iedere ochtend uw temperatuur op. Dit doet u meteen als u wakker wordt. De ochtendtemperatuur daalt of stijgt door de hormonen van uw eierstokken. De eerste dag van uw cyclus is de eerste dag dat u helderrood bloed verliest bij de menstruatie.  

Na de eisprong stijgt uw lichaamstemperatuur met ongeveer 0,3 graden. Een temperatuurstijging geeft dus achteraf het moment van uw eisprong aan. Als u een tijdje uw temperatuur opneemt, kunnen we zien of en wanneer u uw eisprong heeft.

We nemen bloed af om te onderzoeken of u een goede eisprong heeft. Dit doen we twee keer. Er zitten steeds een paar dagen tussen het nemen van de bloedmonsters.

Bij zaadonderzoek onderzoeken we uw zaad. U levert sperma in bij het laboratorium. U krijgt hiervoor een potje en een formulier voor het laboratorium mee. U krijgt van ons ook een folder met uitleg mee.

We bespreken de uitslag van het zaadonderzoek tijdens uw volgende afspraak. Dan hoort u ook of meer onderzoek nodig is.

Op een baarmoederfoto (hysterosalpingografie) zien we hoe de baarmoeder eruitziet en hoe de baarmoeder ligt. Ook laat de foto zien hoe doorgankelijk de eileiders zijn. 

Voor de baarmoederfoto gaat u naar de röntgenafdeling. U krijgt daar eerst een inwendig onderzoek. Daarna spuiten we contrastmiddel in uw baarmoeder en eileiders en maken we de foto’s.

Bij een hysteroscopie bekijken we met een kijkbuisje uw baarmoederholte en de toegang naar de eileiders. We gaan via uw vagina met het kijkbuisje naar binnen. 

Voor dit onderzoek gaat u onder narcose. We kijken met een dun buisje via uw navel in uw buikholte. De gynaecoloog maakt hiervoor twee kleine sneetjes in uw buik. De operatie doen we om te zien:

• Of er verklevingen rond uw eileiders of eierstokken zitten.
• Of er sprake is van endometriose, vleesbomen of ontstekingen. 
• Wat de kwaliteit en de doorgankelijkheid van uw eileiders is.

Als we ontdekken dat er geen eisprong is, doen we een nieuw bloedonderzoek om te kijken hoe dat komt. Afhankelijk van de uitslag krijgt u tabletten of hormooninjecties. Met deze medicijnen wekken we een eisprong op.

Bij intra uteriene inseminatie brengen we het zaad van de man in de baarmoederholte in. Dat doen we met een spuitje. Meestal krijgt u ook injecties met milde hormonen.  

Deze behandeling doen we als:

• er zaadafwijkingen zijn
• we niet weten waarom u niet zwanger wordt en we denken dat u niet spontaan zwanger wordt

Deze behandeling wordt ook wel reageerbuisbevruchting genoemd. IVF doen we als er geen bevruchting kan zijn in de eileider. Bijvoorbeeld omdat uw eicellen niet uit de eierstokken komen. Of omdat er niet genoeg beweeglijkheid of kracht in de zaadcellen van uw partner zit.

Zo werkt IVF
We halen een gerijpte eicel uit uw lichaam en bevruchten deze met het zaad van uw partner. Als het eitje bevrucht is, plaatsen we het terug in uw baarmoeder.

Zo werkt ICSI
Is het sperma van zeer slechte kwaliteit? Dan doen we een intracytoplasmaire sperma-injectie. Ook hierbij halen we een eitje bij u weg. We injecteren de zaadcel nu buiten uw lichaam in uw eicel. Dan plaatsen we de bevruchte eicel weer terug.  

Meerdere bevruchte eicellen met IVF en ICSI
Bij een IVF- of ICSI-behandeling ontstaan meestal meerdere bevruchte eicellen. Als er bevruchte eicellen overblijven vriezen we deze in. Deze kunnen we later bij u terugplaatsen als u niet zwanger raakt van de eerste bevruchte eicel .