Baarmoederkanker

Vaginaal onderzoek

De gynaecoloog onderzoekt of er afwijkingen zijn aan de buitenkant van de vagina. Daarna krijgt u een inwendig onderzoek. Dit noemen we het vaginaal of rectaal toucher. Met dit onderzoek zien we hoe uw organen in uw onderbuik liggen.

Vaginale echo

Bij een vaginale echo kijkt de gynaecoloog met een dunne staaf via de schede naar de eierstokken en binnenkant van de baarmoeder.

Weefselafname

De gynaecoloog zuigt met een dun slangetje wat weefsel (een biopt) uit de baarmoeder.

Hysteroscopie

Soms lukt het niet om het weefsel op te zuigen. Dan bekijkt de gynaecoloog  de binnenkant van de baarmoeder met een inwendige camera. U krijgt daarvoor een roesje. De gynaecoloog neemt dan ook wat weefsel af.

De klinisch patholoog onderzoekt het weefsel  en kijkt wat nodig is om de diagnose te stellen.

De uitslagen van uw onderzoeken bespreken we tijdens de multidisciplinaire oncologiebespreking. Dit doen we samen met het UMCU.

'Oncologie' is een ander woord voor 'kanker'. Multidisciplinair betekent dat zorgverleners van verschillende specialismen bij elkaar zitten. Er zijn gynaecologisch oncologen, internist-oncologen, radiotherapeuten, radiologen, pathologen en verpleegkundigen bij betrokken.

In deze bespreking kijken alle specialisten samen naar uw diagnose en doen zij een voorstel voor een behandeling. Uw arts bespreekt de diagnose en het behandelplan met u. Uw wensen spelen een belangrijke rol in de uiteindelijke behandeling. Zo houdt u altijd de regie op uw behandeling.

Als de tumor zich uitbreidt verwijzen we u soms door naar het UMCU. Daar krijgt u een verdere diagnose en behandeling.

Als u hoort dat u kanker heeft, heeft dat grote invloed op u en uw omgeving. Wij ondersteunen u hier zo goed mogelijk bij.

We doen vervolgonderzoeken als we denken dat de tumor zich heeft uitgebreid of dat u uitzaaiingen heeft.

We kunnen de volgende vervolgonderzoeken doen:

• Bloedonderzoek: we controleren of andere organen in de buikholte nog goed werken.
• Longfoto: we controleren of er uitzaaiingen zijn in de borstholte
• CT-scan van uw buik en longen: we controleren of er uitzaaiingen zijn in andere delen van de buikholte
• MRI-scan van de buik: hiermee brengen we uw lichaam in beeld

Operatie

Bijna altijd bestaat de behandeling uit een operatie. Daarbij verwijderen we uw baarmoeder en eierstokken. Als de tumor doorgroeit of uitzaait doen we een uitgebreide operatie waarbij we ook uw lymfklieren verwijderen.

Bestraling

Soms raden we u ook bestraling aan. Dat hangt af van de fase van de baarmoederkanker. Met bestraling bestrijden we de kankercellen die misschien zijn achtergebleven.

Soms kunt u niet meer genezen van baarmoederkanker. Dat betekent niet dat uw behandeling stopt. De behandeling heeft dan een nieuw doel: zo lang mogelijk leven met een goede kwaliteit van leven. Dit noemen we een palliatieve behandeling.   

Hormoontherapie

Een derde van de vrouwen die palliatieve zorg krijgen kunnen we behandelen met hormoontabletten.   Hormoontherapie kan bijwerkingen hebben. U kunt bijvoorbeeld meer gewicht krijgen en vocht vasthouden. Soms heeft u ook  last van stemmingswisselingen of voelt u zich opgejaagd.

Chemotherapie

Hiermee kunnen we de groei van de tumor vertragen en uw klachten verminderen. Chemotherapie heeft bijwerkingen als haaruitval, misselijkheid en darmklachten.

Meer informatie over palliatieve zorg

Het bericht dat u kanker heeft is vaak schokkend. Alles is in één keer anders: uw toekomst, gezinsleven, werk en gedachten. Het is logisch dat u het evenwicht in uw leven even kwijt bent. Het is ook logisch dat dat een tijd duurt, zelfs als uw behandeling succesvol is. Veel mensen vinden steun bij hun familie en vrienden. En bij hun arts en verpleegkundigen. Toch is het heel normaal om een beroep te doen op extra ondersteuning. Dit kunt u bespreken met uw gynaecoloog of verpleegkundig specialist.

De behandeling van baarmoederkanker verstoort soms de afvoer van lymfevocht. Er ontstaat dan lymfoedeem. Dat kan gebeuren na een operatie, maar ook na bestraling. Lymfoedeem kan ook ontstaan door uitzaaiingen die uw lymfesysteem beschadigen en verstoppen.

Lymfoedeem verdwijnt niet altijd vanzelf. Het is belangrijk dat u de klachten van de zwelling serieus neemt.

Neem contact op met uw arts of meld uw klachten tijdens een bezoek aan de arts. Meestal kunnen we lymfoedeem goed behandelen.

Lymfoedeem kan zichtbaar en/of voelbaar zijn. De eerste klacht bij lymfoedeem is meestal een gevoel van zwaarte of spanning in uw been, buik of schaamstreek. Uw huid kan warmer aanvoelen. Ook pijn, tintelingen of een strak en moe gevoel kunnen eerste tekenen zijn. Na een tijd wordt uw been, buik of schaamstreek dikker. Soms ziet uw huid wat rood, maar in het begin meestal bleek.

U leest meer over lymfoedeem op de website NLNet.