Operatie bij kanaalstenose: laminectomie en interlaminaire decompressie (ILD)

U wordt binnenkort geopereerd aan uw onderrug vanwege een beknelde zenuw. De zenuw is bekneld geraakt door kanaalstenose, een vernauwing van het wervelkanaal. U ondergaat een laminectomie of een interlaminaire decompressie (ILD). U wordt hiervoor 1 à 2 dagen opgenomen in het ziekenhuis. In deze folder vindt u informatie over de gang van zaken rond de operatie en de opname.

Wat is kanaalstenose

Kanaalstenose is een vernauwing van het wervelkanaal, meestal laag in de rug. Het wervelkanaal is de ruimte midden in de wervelkolom. Hier lopen zenuwen doorheen. Zenuwen zorgen ervoor dat u kunt voelen en bewegen. Bij kanaalstenose komen zenuwen die naar de benen gaan in de knel. Dit gebeurt ter hoogte van de wervelboog, de lamina.

Welke klachten geeft kanaalstenose

  • Pijn in de rug en/of in de bil(len)
  • Pijn in het been of benen bij staan en lopen
  • Een doof of tintelend gevoel in het been

De klachten verdwijnen als u bukt of zit.

De operatie

Bij deze operatie wordt de wervelboog (lamina) of een gedeelte daarvan verwijderd. Het verwijderen van de wervelboog heet laminectomie. Het verwijderen van een gedeelte van de boog heet een interlaminaire decompressie. De operatie wordt gedaan door de orthopedisch chirurg. Tijdens de operatie ligt u op uw buik. De chirurg maakt een snee in de rug op de plaats waar de zenuw bekneld zit. Hij schuift de rugspieren opzij en haalt de wervelboog of een deel daarvan weg. Hierdoor krijgt de zenuw weer ruimte. De operatie duurt ongeveer 60 minuten.

Voorbereiding

Preoperatieve screening

Zodra uw arts u heeft verwezen voor de operatie starten we met de voorbereiding ervan. Zo kijken we welke verdoving voor u geschikt is en of u nazorg nodig heeft. Deze voorbereiding noemen we de preoperatieve screening. Hoe de preoperatieve screening verloopt en wat u hiervoor zelf moet doen leest u in de folder ‘Het plannen van uw operatie’.

Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen?

  • Gebruikt u Ascal? Dan moet u hier 5 dagen voor de operatie mee stoppen.
  • Gebruikt u Marcoumar, acenocoumarol of andere medicijnen tegen trombose? Overleg dan met uw behandelend arts wanneer u hiermee moet stoppen.

Opname en operatie

U wordt opgenomen op de dag van de operatie.

Voorbereidingen thuis

  • Op de dag van de operatie komt u nuchter naar het ziekenhuis, dat wil zeggen dat u niet meer eet en drinkt vanaf het tijdstip dat met u is afgesproken.
  • Gebruikt u medicijnen? Neem deze dan, samen met een actueel overzicht van uw medicijnen mee naar het ziekenhuis.

Melden 

Op de dag van de operatie meldt u zich op het afgesproken tijdstip op de afgesproken afdeling.

Voorbereidingen in het ziekenhuis

  • De verpleegkundige bespreekt met u wat u de komende periode kunt verwachten. 
  • Woont u alleen en is het niet mogelijk om na de operatie naar uw eigen huis te gaan, dan moet u dit met de verpleegkundige bespreken. De zorgcoördinator neemt dan contact met u op. Deze kan tijdig thuiszorg of een kortdurende revalidatieplaats regelen. 
  • Ook vraagt de verpleegkundige wie uw contactpersoon is, welke medicijnen u gebruikt en of u ergens overgevoelig voor bent. 
  • De verpleegkundige weet hoe laat u ongeveer aan de beurt bent. U krijgt operatiekleding aan. Uw bloeddruk, pols en temperatuur worden gemeten. 

De operatie

  • Vlak voor de operatie wordt u naar de operatieafdeling gebracht. U krijgt een infuus. Dit is een naald in een bloedvat van uw arm met hieraan een systeem waardoor u medicijnen, vocht en het narcosemiddel krijgt. 
  • De anesthesioloog geeft u de verdoving die met u besproken is. 
  • Ook krijgt u bewakingsapparatuur aangesloten om uw bloeddruk, hartfunctie en ademhaling tijdens de operatie te controleren.

Na de operatie

  • Na de operatie wordt u wakker in de uitslaapkamer (verkoeverkamer). Zodra u voldoende wakker bent en het goed met u gaat, komt de verpleegkundige u ophalen. U gaat weer terug naar de verpleegafdeling.
  • De verpleegkundige controleert regelmatig de werking van uw benen, pols en bloeddruk.
  • Als de verdoving uitgewerkt raakt, krijgt u pijn in het wondgebied. Wanneer u pijn voelt, is het belangrijk medicijnen tegen de pijn te vragen.
  • De wond op uw rug kan nabloeden. Daarom ligt u de eerste uren na de operatie op uw rug. De zwaartekracht van uw lichaam zorgt voor natuurlijke druk. Hierna mag u met hulp van de verpleegkundige op uw zij draaien.
  • Belangrijk is dat u binnen 6 uur na de operatie weer probeert te plassen. Gebeurt dit niet spontaan, dan wordt uw blaas met behulp van een slangetje (katheter) geleegd.
  • Voelt u zich goed, dan kunt u aan het einde van de dag of in de loop van de avond voorzichtig iets eten. 

De dagen na de operatie

  • De 1e dag na de operatie komt de fysiotherapeut bij u langs om u uit bed te helpen. De fysiotherapeut vertelt u welke oefeningen u mag doen en helpt u daarbij. Ook leert u traplopen.
  • De verpleegkundige controleert de wond elke dag. Is de wond droog, dan mag u onder de douche.
  • U kunt de 2e of 3e dag na de operatie meestal weer naar huis.
  • De eerste twee weken na de operatie heeft u nog een stijf en pijnlijk gevoel in uw rug en een doof gevoel in uw been of voet. De zenuwpijn in uw been en uw bil is vaak direct weg. Als dit niet het geval is, moet de pijn uit de zenuw 'slijten'. Dit kan enkele maanden duren.

Complicaties

  • Liquorlekkage
    Tijdens de operatie van een sterk beknelde zenuw kan er een gaatje ontstaan in een van de lagen van de hersenvliezen en wervelkanaalvliezen. Hierdoor kan hersenvocht (liquor) weglekken. U krijgt dan hevige hoofdpijn. Als dit gebeurt moet u 48 uur plat in bed blijven liggen.
  • Uitvalsverschijnselen (verlamming, gevoelsverlies)
    Dit kan ontstaan tijdens de operatie door het bewegen van de zenuwwortels. U merkt dit in uw voet of onderbeen. Deze klachten zijn vervelend maar gaan in de maanden na de operatie meestal weer weg. Meld deze klachten wel bij uw eerstvolgend bezoek aan de polikliniek. 
  • Wondinfectie in het operatiegebied
    De wond kan geïnfecteerd raken. Dit merkt u doordat de wond rood en dik wordt. Er kan pus uitkomen. Ook kunt u koorts krijgen. De wond moet dan regelmatig worden schoongemaakt. Als het nodig is, krijgt u antibiotica.
  • Trombose
    Omdat u tijdens en vlak na de operatie veel stilligt en weinig beweegt, kan er in uw been een bloedvat verstopt raken. U heeft dan een verhoogde kans op trombose. U kunt dan een dikke, pijnlijke kuit krijgen. De kuit kan rood worden en een strak gespannen gevoel geven. Wanneer dit niet behandeld wordt, kan er een stolsel naar de longvaten of hersenvaten schieten. Dat kan zeer ernstige gevolgen hebben. Om de kans op trombose te verkleinen krijgt u tijdens de opname dagelijks een injectie met bloedverdunners (fraxiparine).

Naar huis

  • De 2e of 3e dag na de operatie mag u naar huis.
  • De hechtingen in uw rug lossen vanzelf op.
  • U krijgt een polikliniekafspraak mee voor over 12 weken bij de orthopedisch chirurg.
  • De eerste zes weken is het belangrijk om regelmatig kleine stukjes te bewegen zonder zwaar te oefenen.
  • Douchen mag als de wond droog en dicht is. In bad liggen mag pas als de wond helemaal genezen is.
  • U begint twee weken na de operatie met fysiotherapie. U krijgt een verwijzing mee naar huis voor een fysiotherapeut. De fysiotherapeut van het ziekenhuis zorgt voor een overdracht naar uw eigen fysiotherapeut.

Adviezen voor thuis

Zitten

De eerste tijd na de operatie is het beter om regelmatig wat te lopen en niet te lang achter elkaar stil te zitten. Maak er een gewoonte van elk halfuur even te lopen, bijvoorbeeld naar de keuken of naar het toilet.

Liggen

Slaap niet op een doorgezakt bed.

Bukken

Het is verstandig om tijdens het bukken door de knieën te gaan. Dit geldt vooral als u iets zwaars op moet tillen. Zorg ervoor dat u uw rug recht houdt. Dit geldt ook bij werkzaamheden in bukkende houding.

Tillen

Probeer zwaar tillen te vermijden.

Werken

Wanneer u weer kunt gaan werken hangt af van wat voor werk u doet. Licht werk (werken aan een bureau en licht huishoudelijke klussen) kunt u na 3 à 4 weken weer starten. Let wel goed op met bukken en tillen. Het is verstandig om na 1 uur zitten even te lopen. Zwaar werk (werk waarbij veel getild moet worden) mag u na ongeveer 6 weken weer oppakken.

Problemen thuis

Neem contact op met de polikliniek Orthopedie als:

  • de wond gaat lekken
  • de wond rood of dik wordt en/of meer pijn gaat doen
  • u verhoging/koorts (hoger dan 38,5 Celsius) krijgt
  • u uw plas of ontlasting laat lopen zonder dat u het merkt (incontinentie)
  • u zich ziek voelt

Achter in deze folder vindt u het telefoonnummer van de polikliniek Orthopedie. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de afdeling Spoedeisende hulp. In overleg met uw arts wordt dan bekeken wat er eventueel moet gebeuren.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Orthopedie. Het telefoonnummer vindt u achter in deze folder.

Telefoonnummers

Polikliniek Orthopedie 088 250 6270
Spoedeisende hulp Utrecht 088 250 6211

Aanvullende informatie

www.diakonessenhuis.nl
www.orthopeden.org, website van de Nederlandse Orthopedische Vereniging (NOV)
www.zorgvoorbeweging.nl
www.dutchspinesociety.nl, website van de Nederlandse Neurochirurgie en Orthopedische vereniging

Bijgewerkt op: 23 februari 2024

Code: ORTH20