Vernauwde halsslagader

Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en de behandelingsmogelijkheden van een vernauwde halsslagader (arteria carotis). Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.

De halsslagader

De belangrijkste slagaders in het hoofd zijn de linker- en rechter halsslagader. Ze ontspringen vlak boven het hart uit de grote lichaamsslagader (aorta) en lopen voor in de hals tussen de uitwendig zichtbare schuine halsspier en de luchtpijp in. Vlak onder de kaak splitsen ze zich beide in een tak naar het aangezicht en een tak naar de hersenen. Samen met nog enkele slagaders voorzien zij de hersenen van bloed.

Het ontstaan van een vernauwing

Een vernauwing in de halsslagader is het gevolg van aderverkalking (atherosclerose). Atherosclerose is een verzamelnaam voor allerlei processen in de slagaderwand (arteriewand) waardoor deze wand tenslotte verkalkt en verhardt (=sclerose). Hoewel niet precies bekend is waarom atherosclerose ontstaat is het wel duidelijk dat roken en het hebben van hoge bloeddruk, suikerziekte, overgewicht of een te hoog cholesterolgehalte hierbij een belangrijke rol spelen. Kijk voor meer informatie in de folder ‘ Arterieel vaatlijden’. Behalve een vernauwing of een afsluiting van de slagader kan atherosclerose ook een embolie veroorzaken. Er breekt dan een propje van de verkalkte plaque af, dat verder stroomafwaarts in de hersenen het bloedvat geheel kan afsluiten. Het zijn juist deze propjes die het grootste risico opleveren voor een beroerte.

Klachten

Een vernauwing in de halsslagader of zelfs een afsluiting hoeft geen klachten te geven. Er is altijd enige reserve omdat het bloed nog via andere slagaders in de hersenen kan komen . Bij de ene mens zijn de reserve verbindingen tussen de slagaders naar de hersenen beter aangelegd dan bij de andere, bovendien kunnen de andere bloedvaten ook vernauwingen hebben. 

Wanneer een vernauwing in de halsslagader of een afsluiting wel klachten geeft, dan kunnen zowel de vernauwing als een propje in een bepaald gebied het afsterven van hersencellen veroorzaken. Dit kan leiden tot een beroerte (CVA). De verschijnselen bij een beroerte kunnen zijn halfzijdige verlamming, blindheid en/of spraakstoornissen. Driekwart van alle mensen die een beroerte (CVA) krijgt, heeft hieraan voorafgaand kortdurende verschijnselen. Dit worden TIA’s (Transient Ischemic Attacks) genoemd en zijn dus waarschuwingssignalen voor een toekomstige beroerte. Deze verschijnselen worden veroorzaakt door tijdelijk bloedtekort in de hersenen. De verschijnselen kunnen zijn: 

  • kortdurende (meestal enkele minuten) éénzijdig krachtsverlies of verlamming van een hand, arm en/of been; 
  • tintelingen of een doof gevoel in een arm, hand en/of been; 
  • een periode van moeilijker kunnen spreken; 
  • afhangende mondhoek; 
  • een voorbijgaande blindheid aan één oog (amaurosis fugax). Bij herkennen van deze verschijnselen en hierdoor tijdige behandeling kan mogelijk een groot deel van de beroertes voorkomen worden. 
     

Onderzoek van de halsslagader

Uw huisarts zal het begin en het verloop van de klacht tot in de details willen horen, niet alleen van uzelf maar liefst ook van een familielid of kennis. In de regel zal de huisarts u naar een neuroloog verwijzen voor nader onderzoek om te beoordelen of er werkelijk sprake was van een TIA of CVA. 

Soms is een CT-scan (computer tomogram, een röntgenonderzoek) van het hoofd nodig om te zien in hoeverre er al schade van de hersenen is opgetreden. Ook zal er een uitgebreid Duplex-onderzoek (een combinatie van geluidsgolven (Doppler) en echografie) van de halsvaten gedaan worden. Met dit onderzoek kan nauwkeurig worden gemeten hoeveel vernauwing er in de halsslagader is opgetreden (voor meer informatie zie de folder ‘Een duplex-onderzoek van de hals’). 

Het vaststellen van de mate van vernauwing is belangrijk omdat bekend is dat bij een vernauwing van een halsslagader van meer dan 50% de risico’s op een beroerte sterk toenemen. In het eerste jaar na het optreden van de waarschuwingsverschijnselen, de TIA’s, is de kans op een beroerte dan 10 tot 15%. Indien een vernauwing minder dan 50% bedraagt, stroomt er in principe voldoende bloed door de slagader naar de hersenen. Wordt de vernauwing bij toeval gevonden en zijn er nog geen verschijnselen opgetreden dan is de kans op een beroerte aanzienlijk kleiner (2-5% per jaar). 

Andere onderzoeken die mogelijk worden gedaan om de halsslagaders in beeld te brengen, zijn een CTA (CT-scan van de bloedvaten) een MRA (MRI-scan van de bloedvaten) of een angiografie.

De behandeling van een vernauwde halsslagader

De behandeling van een vernauwde halsslagader kan met medicijnen en/of een operatie plaatsvinden. Wat voor u de meest zinvolle behandeling is hangt af van de ernst van de vernauwing, uw lichamelijke conditie en uw leeftijd. Berusten uw klachten op een TIA dan krijgt u in ieder geval (een combinatie van) bloedverdunners voorgeschreven. Hierdoor vermindert de kans op zowel een beroerte als een hartinfarct. Er is slechts een kleine hoeveelheid van dit geneesmiddel per dag nodig, waardoor er weinig bijwerkingen zijn. Ook hoge bloeddruk en een te hoog cholesterolgehalte zijn met medicijnen te behandelen. Hiernaast is een gezonde levensstijl van groot belang: niet roken, voldoende lichaamsbeweging, gezonde, gevarieerde voeding met weinig verzadigd vet en alcohol met mate. 

Een operatie aan de halsslagader is geen ongevaarlijke ingreep. Tijdens de operatie kunnen bloedpropjes of stukjes van de verkalkte vaatwand loslaten. Deze kunnen naar de hersenen meestromen en een herseninfarct (CVA) veroorzaken. Dit terwijl de operatie juist bedoeld is om een beroerte te voorkomen. De kans hierop bedraagt ongeveer 2 tot 5 %. De keuze om wel of niet te opereren moet daarom goed worden overwogen. Met een operatie kan reeds opgetreden schade niet meer worden hersteld. Het is niet zinvol om een halsslagader die al helemaal dicht zit, opnieuw open te maken.

De operatie

De voor Nederland meest gebruikelijke techniek zal worden beschreven. Per ziekenhuis is verschillend of de operatie plaatsvindt onder algehele narcose of plaatselijke verdoving. Hetzelfde geldt voor wel of geen EEG-bewaking of wel of geen transcraniele Doppler bewaking. Voor een EEG (Electro Encefalogram ofwel "hersenfilmpje") worden op uw hoofd vele draadjes aangebracht. Met behulp van het EEG kan de activiteit van de hersenen tijdens de operatie worden gemeten. Deze hersenactiviteit is afhankelijk is van de doorbloeding van de hersenen. Bij transcraniele Doppler bewaking wordt door middel van geluidsgolven de bloedstroom in de hersenen gecontroleerd. 
Via een snede aan de zijkant van de hals wordt de slagader opgezocht. U krijgt een bloedverdunnend medicijn toegediend om een bloedstolsel te voorkomen. Vervolgens wordt de slagader afgeklemd. Een kortdurende onderbreking van de bloedstroom naar de hersenen is niet gevaarlijk. Echter als het EEG aangeeft dat de hersenen dit niet goed verdragen, wordt een kleine plastic buis (shunt) in het bloedvat gebracht. Met klemmetjes wordt de vaatwand strak om het buisje gekneld, waarna het bloed door het buisje weer naar de hersenen stroomt. Meestal is een shunt echter niet nodig. 
Bij de operatie wordt de slagader schoongemaakt. De chirurg verwijdert de binnenste laag van de vaatwand (carotisendarteriëctomie). Hierna wordt de halsslagader weer gesloten. Om te voorkomen dat de slagader ter plaatse van de hechtingen vernauwd raakt, wordt soms gebruik gemaakt van een reepje kunststof of van een stukje ader, dat tijdens de operatie uit uw been wordt verwijderd. Het is ook mogelijk een stent (buisje in de slagader) te plaatsen in de halsslagader. Dit gebeurt in uitzonderlijke gevallen.

Soms is het nodig een dun plastic slangetje (drain) in de wond achter te laten om een bloeduitstorting te voorkomen. Deze drain wordt al na één dag verwijderd. Na de operatie verblijft u ongeveer zes uur op de uitslaapkamer. Als de verdoving uitgewerkt is, kunt u wat pijn van de wond hebben, maar dat kan goed behandeld worden met pijnstillers. 
 

Mogelijke complicaties na een operatie

Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo zijn er ook bij deze operatie complicaties mogelijk, die eigenlijk bij alle operaties kunnen voorkomen, zoals: een wondinfectie, hartinfarct, longontsteking, trombose of longembolie. Daarnaast zijn er nog enkele voor deze operatie specifieke complicaties mogelijk.

  • Tijdens of vlak na de operatie kan een beroerte optreden, zoals reeds vermeld is de kans hierop klein (2 tot 5%). 
  • Omdat u aan de bloedvaten wordt geopereerd en bloedverdunnende medicijnen krijgt toegediend, bestaat er een verhoogde kans op een bloeding na de operatie. In dat geval is het soms nodig terug te gaan naar de operatiekamer om de bloeding te stelpen. Behalve deze tweede operatie heeft dit geen nadelige gevolgen. 
  • Minder ernstige, maar toch vervelende complicaties kunnen optreden wanneer tijdens de operatie beschadiging optreedt van in het operatiegebied verlopende zenuwen. Slikstoornissen of problemen aan de stemband (heesheid) kunnen daarvan het gevolg zijn. Ook is het mogelijk dat u na de operatie last hebt van een doof gevoel of tintelingen van de oorlel of het gebied van kaak en mondhoek. Meestal betreft het een kneuzing van die zenuw die van tijdelijke aard is en na verloop van tijd zal verdwijnen. 

Het ontslag

Het herstel is over het algemeen zeer snel en u kunt na twee tot vier dagen het ziekenhuis verlaten. U krijgt één of meerdere medicijnen mee om de bloedvaten en de hersenen te beschermen, bijvoorbeeld Ascal in combinatie met Persantin. 

De snede in de hals geneest doorgaans mooi, meestal is het litteken naderhand nauwelijks zichtbaar. Bij ontslag krijgt U een afspraak mee voor de poliklinische controle en na ongeveer drie maanden volgt een Duplex-onderzoek om nog eens de halsslagaders te beoordelen. Na de operatie is het mogelijk dat de bloeddruk tijdelijk verhoogd is, in dat geval krijgt u bloeddrukverlagende medicijnen voorgeschreven. 

Na deze operatie is het niet noodzakelijk om gedurende uw verdere leven onder controle te blijven, meestal is een jaar poliklinische controle voldoende. 

Door de operatie is de atherosclerose, die ook in de andere bloedvaten voorkomt, niet gestopt. Het is dan ook verstandig om te zorgen dat de atherosclerose zo min mogelijk toeneemt. Dit doet u door de risicofactoren hiervoor zo klein mogelijk te maken: stoppen met roken, hoge bloeddruk en diabetes behandelen, dieet en cholesterolverlagende medicijnen gebruiken. 

Andere behandelingsmethode

In sommige gevallen is het mogelijk om een ballonverwijding (dotterbehandeling), al dan niet gecombineerd met het plaatsen van een buisje in de halsslagader (stent) te ondergaan. Dit is een nieuwe behandelingsmethode, waarvan nog niet duidelijk is of het net zo goed werkt als de operatie. Ook gebeurt dit nog maar in weinig ziekenhuizen.

Vragen

Heeft u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Chirurgie.

(Patiënten)organisaties

De Hart & Vaatgroep behartigt de belangen van vaatpatiënten en dus ook die van patiënten met een vernauwde halsslagader. De contactgegevens zijn:

De Hart & Vaatgroep
E: [email protected]
T: 088 1111 600

Telefoonnummers

Polikliniek Chirurgie
088 250 5333

  • toets 1 voor het maken / verzetten van afspraken op de polikliniek in Utrecht en Zeist
  • toets 2 voor vragen rond opname
  • toets 3 voor medisch inhoudelijke vragen
  • toets 4 voor overige vragen

Voor het maken of verzetten van afspraken op de polikliniek in Doorn kunt u bellen met polikliniek Doorn, telefoonnummer 088 250 8888.

Opmerkingen over de tekst

Vindt u iets onduidelijk beschreven? Of ontbreekt er informatie? Dat horen wij graag. U kunt opmerkingen over de tekst doorgeven via [email protected].

Bijgewerkt op: 25 oktober 2017

Code: CH44